Twee koele minnaars
Het was een eerder ongewoon beeld: Pedro Sánchez van de sociaaldemocratische PSOE en Pablo Iglesias van het linkse Unidas Podemos, vielen in elkaars armen in aanwezigheid van een voltallige Spaanse pers. Dat was een dag na de verkiezingen van 10 november waarvan de opkomst minder groot was. Dat viel te verwachten want het was al voor de vierde keer dit jaar dat de Spanjaarden naar de stembus gingen. Op 28 april werd de sociaaldemocratische PSOE met 27,6 procent van de stemmen en 123 zetels de winnaar van de verkiezingen. Unidas Podemos bleef toen steken op 12 procent van de stemmen of 42 zetels. De linkerzijde in Spanje slaakte een zucht van verlichting: VOX, de extreemrechterzijde, was niet verder doorgebroken en dus kon er een linkse minderheidsregering gevormd worden. Pedro Sánchez slaagde er echter niet in om een linkse coalitieregering samen te stellen, want hij en Pablo Iglesias bleken zeer koele minnaars. De gematigde PSOE aarzelde om in zee te gaan met de linkse nieuwkomer Podemos en dat leidde tot een politieke patstelling. Ondanks de vele gesprekken tussen de twee partijen kwam er geen vergelijk uit de bus. Andere mogelijke coalities bleken evenmin mogelijk en dus moest die andere bus om in te stemmen alweer bovengehaald worden. Dit was zonder meer een gemiste kans voor de Spaanse linkerzijde.
Polarisatie
Sánchez en Iglesias speelden zeer gevaarlijk spel, want de rechtse Partido Popular (PP) en Vox lagen niet in de touwen. Integendeel. Na 28 april werd Spanje dooreengeschud door politieke gebeurtenissen die onvermijdelijk de politieke polarisatie zou doen toenemen. Er was ten eerste de langverwachte uitspraak van het Opperste gerechtshof dat zeer zware gevangenisstraffen oplegde aan de Catalaanse separatistische politici waardoor de centralistische en de separatistische tendensen in Spanje nog maar eens op scherp werden gezet. Het gebakkelei rond de stoffelijke resten van dictator Franco – 39 jaar na zijn dood – zette ook de links-rechtstegenstellingen in het land op scherp. Uiteindelijk werden de stoffelijke resten van de generalíssimo weggehaald uit de monumentale graftombe in el valle de los caidos (de vallei van de gesneuvelden) en overgebracht naar een minder opzichtige begraafplaats in Madrid. Ook deze symbolische actie stuitte op veel weerstand niet alleen van de familie van Franco, maar ook van een grote extreemrechtse achterban die zich nog steeds beroept op dat franquistische verleden.
Vox
Dat de schaduw van Franco nog steeds aanwezig is bleek zeer duidelijk uit de verkiezingsuitslag, waarin vooral opviel dat het extreemsrechtse Vox vanuit het niets de derde grootste partij, vóór Podemos, van het land werd. Vox gaat zo maar eventjes van 24 naar 52 zetels. Santiago Abascal, strak in het pak en met een netjes getrimde baard maar met de giftige leuze ‘Spanje eerst’, – zoals ook Tom Van Grieken van het Vlaams Belang, netjes gekleed maar met een vuile mond – haastte zich om Vox als winnaar van de verkiezingen uit te roepen. De PSOE blijft de grootste partij, maar verliest drie zetels en ook Podemos moet zich tevreden stellen met 35 zetels of met een verlies van 7 zetels. Ciudadanos, de liberale partij, verdampte van 57 tot 10 zetels.
Dé omhelzing
De linkse partijen PSOE, Podemos en Más País van Iñijo Errejón behaalden samen 158 van de 350 zetels. Dat is meer dan de 150 zetels die het rechterblok, PP, Vox en Ciudadanos, gezamenlijk behaalden, maar niet voldoende om een meerderheid te vormen. Sánchez en Iglesias waren er als de kippen bij – minder dan 48 uur na de uitslag – om een pre-akkoord af te sluiten om samen een linkse regering te vormen. Wat gedurende de voorbije zes maanden niet was gelukt werd nu, met de hete adem van Vox in de nek, in no-time beslist en bezegeld met een fotogenieke ‘abrazo’. Volgens El Diario zou Sánchez al in de nacht van zondag op maandag Iglesias gevraagd hebben om een regering te vormen ‘die extreemrechts moet afremmen’. Op een snel bij elkaar geroepen persconferentie benadrukten zij beiden dat het ‘een uitgesproken progressieve regering’ zou worden. Er werd ook een document met een tienpuntenprogramma bekend gemaakt dat nog verder ging uitgewerkt worden, maar waarin nadruk gelegd wordt op de openbare dienstverlening, op leefbare minima en pensioenen, op het recht op huisvesting, maar ook op de strijd tegen vrouwenmishandeling en een versterken van de dialoog met Catalonië. Een andere verrassing van formaat is dat Pablo Iglesias ineens vice-president zou worden, terwijl daar tijdens de voorbije lente voor de PSOE geen sprake van kon zijn en evenmin dat er Podemos-ministers zouden aantreden. De grote soepelheid van de PSOE – Sánchez kreeg van zijn eigen achterban ‘con Iglesias!’ te horen- is ongetwijfeld ingegeven door de doorbraak van Vox. Pablo Iglesias zei: ‘We moeten elkaar niet langer verwijten naar het hoofd slingeren. De Spanjaarden hebben gesproken en we moeten nu de politieke blokkade overstijgen. We zijn er ons van bewust dat de progressieven in dit land ontgoocheld waren over de afgesprongen onderhandelingen tussen links.’ Iglesias beloofde ‘loyaal’ aan de nieuwe regering deel te nemen ‘die een combinatie zal worden van de ervaring van de PSOE en van de moed van Unidas Podemos’.
Met wie?
De paradox van deze overeenkomst is natuurlijk dat de PSOE en Unidad Podemos vandaag een coalitieregering willen vormen op een ogenblik dat ze minder sterk staan dan na 28 april. Toen hadden ze nog 165 zetels en nu slechts 155, terwijl er 175 nodig zijn om een meerderheid te halen in het Congres. Er zal dus moeten worden gezocht naar coalitiepartners en dat wordt nog een behoorlijk moeilijke klus. Sánchez en Iglesias kunnen rekenen op de drie zetels van Más País en dan wordt er uitgekeken naar de Baskische nationalisten van PNV met zeven zetels, van de Galicische nationalisten BNG met één zetel en misschien ook van de Canarische coalitie met twee zetels.
Welke partij(en) zou(den) zich kunnen onthouden? Ciudadanos is zwaar gehavend uit de verkiezingen gekomen en hun leider, Alberto Rivera, heeft zich teruggetrokken uit de politiek, maar het is weinig waarschijnlijk dat zijn partij zich zou willen onthouden bij de investituur. PSOE-Podemos zal dus in de komende dagen moeten onderhandelen met de Catalaanse onafhankelijkheidspartijen waarvan het links republikeinse ERC met haar dertien zetels veruit de belangrijkste is. De partij van de tot 13 jaar gevangenisstraf veroordeelde Oriol Junqueras was trouwens eerder al bereid gedoogsteun te verlenen, maar Sánchez is daar toen niet op ingegaan. Bovendien zitten Sánchez en Iglesias niet op dezelfde golflengte in de Catalaanse kwestie, want Unidas Podemos verdedigt het houden van een wettelijk referendum in verband met de onafhankelijkheid, maar wilde daar geen breekpunt van maken.
Het ziet er naar uit dat het nieuwe Congres op 3 december zal samenkomen en dat dan in de week van 16 december over de investituur van een nieuwe regering zal worden gestemd. Ondertussen staat de rechterzijde op haar achterste poten en zijn het patronaat en neoliberale kringen druk in de weer om stemming te maken tegen de dreiging van een linkse regering die het land in een economische crisis zou storten. De beurs reageerde zenuwachtig toen Sánchez en Iglesias hun plannen bekend maakten en ook de city of London deed haar duit in het zakje met allerlei onheilsberichten. Dergelijke reacties geven aan dat de PSOE en Unidad-Podemos de juiste beslissing hebben genomen. Maar nu nog de uitvoering ervan.