Sedert Goldman Sachs in 2001 het letterbegrip BRIC lanceerde als verzamelnaam voor vier landen – Brazilië, Rusland, India en China – waar het de komende jaren interessant zou zijn investeringen te plaatsen, is een en ander sterk opgeschoven. De groei is die tien jaar in de betrokken landen inderdaad fors geweest. Bovendien zijn ze ook politiek vlak duidelijk ‘stijgers’ en houden ze nu al enige tijd geregeld onderling topoverleg en tussentijdse opvolgingsvergaderingen.
Zo kwamen op 24 november 2011 de vice-ministers van buitenlandse zaken van BRICS – de toegevoegde S staat voor Zuid-Afrika – in Moskou bijeen om over de situatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika te discussiëren. De BRICS-landen verdedigen uitgesproken de mening dat de crisissen een politieke oplossing moeten krijgen door met de betrokken partijen te gaan samen zitten. De mensenrechten moeten absoluut worden gerespecteerd zeker door de autoriteiten bij het beschermen van ongewapende burgers. Externe interventie in het interne politieke processen zijn echter onaanvaardbaar.
Deze benadering willen ze uitdrukkelijk ook van toepassing zien voor Syrië. De schaduw van de NAVO-actie in Libië was niet weg te denken van die vergadering. Er werd voor gepleit dat de VN zou onderzoeken of dit optreden wel in overeenstemming is geweest met de resoluties van de Veiligheidsraad. Algemener bekeken willen de BRICS-landen de VN echt op de voorgrond plaatsen als het om internationale relaties gaat. Ook wat Iran betreft wordt opgeroepen tot dialoog. De BRICS landen menen dat unilaterale sancties tegen Teheran de situatie alleen maar kunnen verergeren. Ze spreken de hoop uit dat de voorziene conferentie voor een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten door alle betrokken landen zal worden bijgewoond.
De Westerse leiders lijken al geruime tijd de groeiende economische macht en de interessante investeringsmogelijkheden van de BRICS-landen te hebben onderkend. Ze sturen hen ook een uitnodiging voor de hoogmissen van de G20, maar echt ‘incontournable’ zijn ze nog niet op de internationaal politieke scène. Een van de flagrantste voorbeelden van trans-Atlantisch superioriteitsgevoel was de lichtzinnige manier waarop in mei 2010 een overeenkomst met Iran voor uraniumverrijking door derden, werd afgewezen in Washington, Parijs en Brussel. Deze overeenkomst was het gevolg van een bemiddeling door Brazilië en kwam tot stand met de actieve medewerking van Turkije. Maar kennelijk heeft het Westen nog geen boodschap aan oplossingen die het niet zelf heeft gefabriceerd. Hoe lang zal dergelijke houding nog mogelijk zijn?
“Internationale gemeenschap”
Onze politieke leiders spreken over zichzelf altijd als “de internationale gemeenschap” maar steeds duidelijker wordt dat er ook een andere internationale gemeenschap is dan de trans-Atlantische alliantie, Japan en Australië. De financiële en economische crisissen in de VS en de EU zorgen voor een vermindering van hun politieke invloed, waardoor anderen zich duidelijker durven te positioneren, zoals nog ‘s blijkt uit de BRICS-vergadering in Moskou. De grote financieel-economische problemen in het Westen van 2008 hebben in het algemeen slechts een beperkte invloed gehad op deze landen. De daarop volgende schuldencrisis lijkt echter wel meer sporen achter te laten. De laatste maanden van 2011 is het dynamisme van Brazilië, China en India kennelijk behoorlijk vertraagd, maar hun groeicijfers voor dit jaar en de voorspellingen voor 2012 blijven toch nog ver boven die van de Westerse landen. Zij vertegenwoordigen nu 40% van de wereldeconomie. En er komen in de beleggerswereld nieuwe ‘groeilanden’ opduiken: MIST (Mexico, Indonesië, Zuid-Korea en Turkije) of nog CIVETS (Columbia, Indonesië, Vietnam, Egypte, Turkije en Zuid-Afrika).
Zullen de BRICS-landen de crisissen van de ontwikkelde wereld kunnen blijven verteren? Ze accumuleren grote reserves aan internationale deviezen, waardoor ze steeds meer de geldschieters van de wereld lijken te worden: tezamen totaliseren ze inderdaad twee derden van de wereldreserves. Anderzijds voeren ze een strikt wisselkoersbeleid en beginnen de eerste stappen te zetten om zelf hun economische ontwikkeling ‘intern’ te financieren. Ze nemen ook maatregelen om de interne markt te versterken en de beroepsbevolking beter op te leiden. Daar tegenover staat dat het gevaar van inflatie op de loer ligt en door beursspeculatie dreigt er ook een probleem op hun immobiliën- of grondstoffenmarkt. Dat is zeker het geval voor India waar bijvoorbeeld de prijs voor rijst enorm is gestegen. Ook in China zijn de tekenen van een groeivertraging duidelijk. Waarnemers stellen vast dat de interne markt verzwakt en de buitenlandse vraag zal nog verder dalen door de schuldencrisis in het Westen. In Brazilië kwam de groei eind 2011 tot stilstand. De groeivooruitzichten voor 2012 zijn ‘magertjes’ vergeleken met een 7% groei in 2010: niet meer dan 3,5%. Anderzijds tonen de cijfers een werkloosheid van minder dan 6%. Daar kunnen de Westerse landen alleen maar van dromen.
Indien de huidige trends aanhouden dan is de tijd niet meer ver af dat Brazilië, Zuid-Afrika en India permanent lid zullen zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Dan krijgen we enerzijds een trans-Atlantische en anderzijds de BRICS-groep als vaste leden in de Veiligheidsraad. Wellicht brengt ons dit niet direct terug naar een bipolaire wereld – daarvoor is BRICS eigenlijk te heterogeen – maar dit kan in elk geval leiden tot een verkleining van het Westers superioriteitsgevoel, met op termijn minder eigengereid politiek en militair optreden en meer gewicht voor de Verenigde Naties?
(Uitpers, nr. 138, 13de jg., januari 2012)