De interne Europese verdeeldheid over Irak is rechtstreeks aanleiding voor het opstellen van een Europese veiligheidsstrategie. De opdracht wordt toevertrouwd aan Hoge Vertegenwoordiger, Javier Solana, die een eerste ontwerp heeft voorgelegd op de Europese top in Thessaloniki. In werkelijkheid is het de tweede man, de directeur van Externe Betrekkingen, Robert Cooper die de pen heeft vastgehouden.
Deze man van Tony Blair schreef vorig jaar een uiterst controversieel ‘essay’ waarin hij Europa ziet in de rol van een humanitair imperium. Zijn ideeën dreigen de toekomstige veiligheidsstrategie van Europa te worden.
De oorlog in Irak zette op pijnlijke wijze de tegenstellingen tussen een aantal EU-landen in de verf. Van een ‘Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid’ was er hoegenaamd geen sprake. Groot-Brittannië, Spanje, Italië maar ook een aantal Oost-Europese kandidaat-lidstaten steunden de Amerikaanse Irak-politiek en vormden de ‘coalition of the willing’. Aan de andere kant bevonden zich Frankrijk, Duitsland en België die niet zonder meer de Amerikaanse oorlogslogica volgden. Zij trokken de conclusie dat er nood was aan een sterker Europa op vlak van veiligheid en defensie. Samen met Luxemburg organiseerden zij eind april een minidefensietop. Daar zijn afspraken gemaakt over de totstandkoming van een Europese Unie van Veiligheid en Defensie, die naar analogie van de Europese Muntunie de mogelijkheid moet bieden tot samenwerking tussen de lidstaten die bereid zijn verder en vlugger te gaan. Net zoals de VS, waren Groot-Brittannië en Spanje aanvankelijk niet te spreken over dit initiatief.
Het Grieks voorzitterschap zag zich verplicht om de brokken te lijmen. Begin mei, tijdens het overleg op een luxejacht voor het eilandje Kastelorizo, vonden de Europese ministers van Buitenlandse Zaken dat het hoog tijd was dat Europa zijn eigen veiligheidsstrategie zou definiëren. Behalve de Irak-crisis, haalden de Europese ministers hun mosterd bij de VS die in september 2002 hun National Security Strategy bekend maakten. De opdracht werd toevertrouwd aan de Hoge vertegenwoordiger voor het Buitenlands Beleid, Javier Solana. Die publiceerde een eerste ontwerp op de Europese top in Thessaloniki, getiteld: ‘Een veiliger Europa in een betere Wereld’. In december, op de volgende Europese top, wordt dan een definitieve versie voorgelegd.
Het belang van dit document is aanzienlijk. In de woorden van Solana gaat het om "het definiëren van een raamwerk voor een Europese lezing van de uitdagingen van deze wereld om uiteindelijk de efficiëntie van onze collectieve veiligheid te garanderen".(1) Met andere worden: het zal bepalen rond welke belangrijke veiligheidsproblemen Europa zich zal moeten wapenen, wat dus rechtstreeks gevolgen heeft voor de prioriteiten van het buitenlands beleid en de militaire structuur.
Enge Eurocentrische veiligheidsbenadering
De teneur van het document is uitdrukkelijk dat Europa als grote macht ook een verantwoordelijkheid draagt op vlak van veiligheid die verder gaat dan de eigen grenzen. Of zoals in de conclusie van de strategienota geformuleerd staat: "Als unie van 25 staten met meer dan 450 miljoen inwoners die een kwart van het bruto nationaal product (BNP) van de wereld verdienen, speelt de Europese Unie, of men het leuk vindt of niet, een rol op het wereldtoneel; zij moet bereid zijn haar deel van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de wereld op zich te nemen".(2)
In de inleiding van de strategienota staat Solana stil bij de oorzaken van gewelddadige conflicten: "Bijna 3 miljard mensen, de helft van de wereldbevolking, leeft van minder dan 2 euro per dag. 45 miljoen mensen sterven ieder jaar van honger en ondervoeding. Het Afrika ten zuiden van de Sahara is nu armer dan 10 jaar geleden". Tot daar de vaststelling. Oorzaak van die problematiek: "Vaak ligt slecht bestuur ten grondslag aan deze problemen. Corruptie, machtsmisbruik , zwakke instellingen en gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel tasten staten van binnen aan en dragen bij tot regionale onveiligheid."
De oorzaak voor de desastreuze sociale en economische toestand in tal van derdewereldlanden is volledig bij die landen zelf te zoeken. De mogelijke verantwoordelijkheid van het Westen daarin vinden we niet terug: niets dus over de groeiende Noord-Zuidkloof, de veel te lage grondstoffenprijzen, de gevolgen van de dumpingpolitiek van de Europese landbouwpolitiek, de handelspolitiek van WTO en de weigering tot markttoegang voor bv. landbouwproducten uit het derdewereldlanden, de loodzware schuldenlast in het ontmantelen van derdewereldlanden en de gevolgen van het schuldenbeleid – via de Structurele Aanpassingsprogramma’s en aanverwante – van IMF en Wereldbank, etc.
Met andere woorden, de mogelijkheid dat de neoliberale globalisering wel eens aan de basis zou kunnen liggen van het gros van de sociaal-economische problemen en dus van de groeiende onveiligheid in tal van landen in het zuiden, wordt zelfs niet eens overwogen. Zoals professor Eric Remacle (ULB) zich al liet ontvallen: "De politieke oorzaken van die bedreigingen worden niet gedefiniëerd. De bedreigingen worden gezien als ziektes die moeten uitgeroeid worden"(3)
Dreigingen
Volgens het document zijn de drie grootste bedreigingen waaraan Europa bloot staat terrorisme, verspreiding van massavernietigingswapens en mislukte staten gekoppeld aan de daarop parasiterende georganiseerde criminaliteit. Het gaat over een uitermate westerse lezing ervan. Het terrorisme wordt uitsluitend gelinkt aan het religieuze islamitisch terrorisme. Daarbij komt nog dat het terrorisme als uit de lucht komt gevallen. Politieke frustratie over de Midden-Oostenpolitiek van de VS (en in mindere mate de EU) komt niet in het document voor.
Het luikje over massavernietigingswapens neemt het Amerikaanse discours van de afgelopen jaren over. Er wordt uitsluitend gesproken over het bezit daarvan bij ‘anderen’ met een focus op de kans dat terroristische organisaties ze in bezit zullen krijgen. Dat gevaar is inderdaad niet ondenkbeeldig, maar daar stopt het niet. Er wordt immers geen woord gezegd over de immense westerse arsenalen en meer bepaald over de nucleaire strategie van de VS. Nochtans heeft het Pentagon deze zomer beslist werk te maken van een nieuwe generatie ‘inzetbare’ atoomwapens.(4)
De nota heeft het ook over de proliferatie van massavernietigingswapens in het ‘Midden-Oosten’, zonder evenwel de landen bij naam te noemen. Het staat wellicht pijnlijk om te moeten melden dat het enige land in de regio met atoomwapens Israël is. Dat land beschikt over een arsenaal van minstens 200 kernkoppen met daarnaast meer dan vermoedelijk programma’s voor de aanmaak van biologische en chemische wapens. Daar komt bovenop dat Israël, in tegenstelling tot de Arabische buurlanden, het non-proliferatieverdrag niet heeft getekend en dus ook geen inspectieregime kent. Sharon heeft ondertussen voor de tweede keer gedreigd dat Israël met ‘alle’ middelen kan terugslaan. Die dreiging wordt niet geformuleerd.
Tenslotte is er de uiterst reductionistische lezing van mislukte staten. "Criminele activiteiten in zulke staten tasten de veiligheid in Europa aan", zo leren we nog. Verder: "Al deze verschillende elementen tezamen wettigen de conclusie dat er een zeer ernstige dreiging in het verschiet zou liggen."
Vervolgens worden drie strategische doelstellingen geschetst. De uitbreiding van de veiligheidszone rond Europa, het bouwen aan de internationale orde gebaseerd op een "effectief multilateralisme" en het aanpakken van nieuwe en oude dreigingen. Als te nemen maatregelen staat op de eerste plaats: "meer middelen voor defensie" als belangrijke bijdrage aan Europa’s veiligheid. Er moet ook een krachtiger diplomatiek vermogen komen en een groter vermogen om civiele hulpmiddelen toe te passen in crisis- en postcrisissituaties. Lange termijn maatregelen vanuit het brede veiligheidsperspectief (economische, milieu en sociale factoren) zoals in 1994 uitgetekend door UNDP (het VN-ontwikkelingsprogramma) zijn niet opgenomen in het verlanglijstje. De strategische nota stelt verder nog dat de "transatlantische relatie onvervangbaar" is. Die relatie vormt zelfs "een van de hoekstenen van het internationaal bestel", met grote verantwoordelijkheden ten aanzien van onze planeet : "Tezamen optredend kunnen de Europese Unie en de Verenigde Staten een ontzagwekkende kracht ten goede in de wereld vormen."
Hoewel het allemaal wat gematigder en genuanceerder klinkt – "geen enkele bedreiging is louter militair ; evenmin kan zij alleen met militaire middelen worden aangepakt" – is het document duidelijk schatplichtig aan het Amerikaanse veiligheidsdenken. Na maanden van transatlantische spanningen, was er eindelijk iets waarop de VS positief konden reageren. "We zijn getuige van de manier waarop zij ons objectief voor een strategie voor Europese veiligheid begroeten", aldus Solana. Het belangrijke verschil met de Amerikaanse politiek is dat er veel uitdrukkelijker wordt gekozen voor het Handvest van de Verenigde Naties als basiskader voor de internationale betrekkingen.
"Nieuw liberaal imperialisme"
De Strategische nota combineert pro-atlantisme met multilateralisme en een stevig ("robuust") optreden op basis van een enge, vrij conservatieve westerse benadering van de veiligheidsproblemen in de wereld. Niet toevallig komt dat grotendeels overeen met de Britse benadering van het buitenlands beleid.(5) Verschillende bronnen bevestigen immers dat het document, hoewel ondertekend door Solana, grotendeels geschreven is door de Britse topdiplomaat Robert Cooper, de voormalige invloedrijke buitenlandadviseur van Tony Blair.
Cooper is op dit ogenblik directeur-generaal voor Externe Betrekkingen, de tweede man achter Solana. Cooper veroorzaakte nogal wat controverse met de publicatie van zijn ‘essay’ getiteld: ‘The new liberal imperialism’.(6) Daarin gaat Cooper, toen nog in de hoedanigheid van adviseur van Blair, dieper in op de rol en uitdagingen van Europa in de wereld. Hoewel veel radicaler lijkt het erop dat hij het strategisch document voor een belangrijk deel op zijn eigen ideeën, zoals geformuleerd in het essay, heeft gebaseerd.
Cooper deelt de wereld in drie soorten staten in : de postmoderne staten, de gewone moderne staten en de premoderne staten. De Europese Unie, waar veiligheid heerst door transparantie en wederzijdse afhankelijkheid, behoort tot de postmoderne staten. Onder ‘gewone’ moderne rangschikt hij landen als India, Pakistan en China, met onder meer een territoriale benadering van veiligheidsbelangen. De premoderne staten hebben als kenmerk bestuurlijke en economische chaos. Het gaat in hoofdzaak om voormalige koloniën. Cooper ziet de uitdaging voor de postmoderne wereld als het gewoon worden aan ‘dubbele normen’: "Onder onszelf opereren we op basis van wetten en open coöperatieve veiligheid. Maar als we te maken hebben met oude staten buiten het postmoderne continent van Europa, is het nodig om terug te vallen op ruwere methodes van een vroeger tijdperk – kracht, preventieve aanval, misleiding en wat verder nog nodig is in de omgang met zij die nog in de negentiende eeuw leven. Tussen ons behouden we de wet, maar wanneer we moeten optreden in de jungle, dan moeten we ook de wetten gebruiken van de jungle." In de premoderne wereld "is chaos de norm en oorlog de way of life." En dus stelt Cooper onomwonden : "Wat we nodig hebben is een nieuwe vorm van imperialisme, een die aanvaardbaar is voor een wereld van mensenrechten en kosmopolitische waarden. (…) De postmoderne Europese Unie biedt een visie aan van een samenwerkend imperialisme, met gemeenschappelijke vrijheid en veiligheid zonder de etnische dominantie en gecentraliseerd absolutisme van de imperia uit het verleden…"
Het hele essay ademt een soort beschavingsmissie uit en herhaalt de fabeltjes van stellingen uit het verleden : "De meest logische weg om met chaos om te gaan en het meest toegepast in het verleden was de kolonisering". Kolonies hadden dus volgens Cooper in eerste instantie niets te maken met onze economische belangen, maar hij stelt wel dat kolonisering niet meer van deze tijd is.
Paralellen met de nota van ‘Solana’
Er zijn opvallend veel parallellen met de Europese strategische nota die als auteur de naam van Solana draagt, maar door Cooper is geschreven en goedgekeurd werd door de Europese Raad in Thessaloniki.
Zo vinden we dezelfde dreigingen terug in Coopers essay : "In de premoderne wereld groeien de belangen van de georganiseerde criminaliteit – met inbegrip van het internationaal terrorisme – groter en vlugger dan die van de staat. Er rest ons niet veel tijd meer" en over nucleaire wapens: "In de moderne wereld (India, Pakistan en China, nvdr) gaat de geheime wedloop voor het verwerven van nucleaire wapens door". Het grootste stuk wijdt Cooper uiteraard aan de groeiende chaos en het daaruit voortvloeiende gevaar van de pre-moderne wereld: "In zoverre er nog een regering is, gaat die op gelijkaardige wijze te werk als de georganiseerde criminaliteit." De oorzaken die aan de basis liggen van deze ‘failed states’ wijdt hij weliswaar aan het feit dat ze "buiten de globale economie zijn gevallen", maar dat is meer aan die staten zelf te wijten en zeker niet het gevolg van de neoliberale globalisering, want die is juist de garantie voor een stabiele wereldorde. Cooper: "De zwakkere hebben de sterkere nodig en de sterkere hebben nog altijd een op orde gebaseerde wereld nodig. Een wereld waarin er een efficiënt en goed georganiseerde exportstabiliteit en vrijheid bestaat, en die open staat voor investeringen en groei – al dit lijkt in hoge mate wenselijk."
In het ‘Solana’-document klinkt het allemaal wat voorzichtiger, maar gaat men van dezelfde premissen uit. Onder de veelzeggende titel ‘Nieuwe wereld’ staat : "Handels- en investeringsstromen, de ontwikkeling van de technologie en de verspreiding van de democratie hebben veel mensen meer vrijheid en welvaart gebracht". En zoals reeds eerder gesteld, ook hier wordt de verantwoordelijkheid exclusief bij de ‘mislukte staten’ gelegd.
Zoals Cooper spreekt het strategisch document als een van de belangrijke strategische doelen over een versterking van de internationale orde, zij het dan met die instituten die vooral een neoliberale orde voorstaan. Op pag. 8 van het ‘Solana’document staat het zo: "Het is een goede zaak dat centrale instellingen van het internationale bestel, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de internationale financiële instellingen, na het einde van de koude oorlog hun ledenaantal hebben uitgebreid. Ons doel moet zijn, het ledenaantal van dergelijk instanties te vergroten en terzelfder tijd hun hoge normen te handhaven".
Opvallende parallellen ook vinden we terug in de strijd voor het "tegengaan van de bedreigingen". Het ‘Solana’-document opent dat luik als volgt: "De Europese Unie pakt de bedreiging van terrorisme, proliferatie en mislukte/georganiseerde criminaliteit aan", waarna een pakket al genomen maatregelen en dan zien we opnieuw duidelijk de pen van Cooper. Op pagina 11: "Ons traditioneel concept van zelfverdediging – tot en met de Koude Oorlog – was gebaseerd op de dreiging van een invasie. Met de nieuwe bedreigingen zal de eerste verdedigingslinie zich vaak buiten onze grenzen bevinden ".
Voor de instabiliteit in de onmiddellijke Europese omgeving spreekt Cooper zich immers in zijn essay uit voor een imperialisme van de buren om er stabiliteit te creëren. In het ‘Solana’-document staat dan weer als eerste strategische doelstelling de ‘uitbreiding van de veiligheidszone rond Europa’: "Het is onze taak te bevorderen dat aan de oostgrens van de Europese Unie en langs de grenzen van het Middellandse-Zeegebied een ring van landen met behoorlijk bestuur ontstaat waarmee wij nauwe en op samenwerking gebaseerde betrekkingen kunnen organiseren".
Net zoals dat al eerder het geval was met het Nieuw Strategisch Concept van de NAVO (Washington april 1999) lijkt het document van ‘Solana’ alias Cooper uit te gaan van een beschavingsmissie, waarbij het feit dat westerse staten democratieën zijn hen automatisch het recht verleent om de wereld naar eigen inzicht te ‘ordenen’. De EU vertegenwoordigt het ‘goede’ omdat de Europese leiders hun politieke normen laten corresponderen met universele waarden. Sinds 11 september is daardoor het debat verengd, zitten we met schurkenstaten en terroristen: kankers die moeten weggesneden worden. Het is een missie, een kruistocht zelfs. Niet toevallig sprak Bush aan de vooravond van de oorlog tegen Afghanistan al over ‘crusade’ (kruistocht). Het terrorismeprobleem wordt gebruikt om een discours in te leiden van de ‘rechtvaardige oorlog’. Dat is bijzonder gevaarlijk. Het is duidelijk dat minstens een deel van het establishment dat ons veiligheids- en defensiebeleid uittekent er een zeer enge veiligheidsbenadering op na houdt. De nieuwe strategienota, indien niet bijgestuurd, zal ons een stap terug laten zetten. Want de antwoorden op de veiligheidsproblemen worden vooral in de militaire sfeer gezien.
(Uitpers, nr. 47, 5de jg., november 2003)
Noten
(1) Javier Solana. Joint meeting Committees on Foreign Affairs and Defence Policy of EU national Parliaments. Speech by the European Union High Representative for Common Foreign and Security Policy Javier Solana. Brussel, 10 september 2003 (doc.nr. S0174/2003)
(2) Javier Solana. Een veiliger Europa in een betere wereld. Europese Raad, Thessaloniki, 20 juni 2003.
(3) Eric Remacle. Réflexion sur la securité et la défense Européenne. (niet gepubliceerd verslag van een discussie in september 2003 georganiseerd door de Franstalige vredeskoepel CNAPD)
(4) William J. Broad. US presses program for new atom bombs. International Herald Tribune, 4 augustus 2003
(5) Niklaas Hoekstra. Redactioneel. In: Atlantisch perspectief nr 4, 2003
(6) Robert Cooper. The new liberal imperialism. In: Mark Leonard (ed). Re-Ordening the world. The foreign Policy Centre, Londen, 2002. U kan de tekst vinden op: http://observer.guardian.co.uk/worldview/story/0,11581,680117,00.html Recent verscheen nog een essay in The Guardian: ‘Civilise or die’ te vinden op http://www.guardian.co.uk/comment/story/0,3604,1068851,00.html