Toen eind de jaren 1980 de Berlijnse muur viel, riep het neoliberale kapitalisme zijn definitieve overwinning uit. Francis Fukuyama sprak van het einde van de geschiedenis omdat er geen ideologische tegenstellingen meer zouden bestaan. Volgens de Amerikaanse socioloog zouden de onderling verbonden logica’s van de liberale democratie en van het kapitalisme de deuren hebben geopend voor de vrijheid, waarin de vooruitgang, de democratie en de gelijkheid zouden te verwachten zijn voor alle burgers van de wereld.
De kapitalistische euforie van het moment deed belangrijke krachten ontstaan voor herstructurering van het wereldsysteem, die het zgn. proces van neoliberale globalisering bevorderden. Maar in 1989 ontstonden binnen de storm van het neoliberale offensief nieuwe weerstanden tegen de kapitalistische dominantie en haar gevolgen op het dagelijkse leven in de hele wereld. De gebeurtenissen in Caracas (Venezuela) en de opstanden van de inheemse bevolkingen van Bolivia en Ecuador gingen eerst ongemerkt voorbij of werden geïnterpreteerd als restanten van de oude orde. In werkelijkheid echter waren het de eerste signalen van een andere globalisering in opmars, die door Boaventura de Sousa Santos “de contrahegemonistische globalisering” werd genoemd en door François Houtart “de globalisering van het verzet”. In elk geval, vanaf de jaren 1990 verschenen binnen het einde van de geschiedenis nieuwe opstanden en politieke onderwerpen over de hele planeet, die een uitdaging vormden voor het imperium.
In dit toneel spelen de Latijns-Amerikaanse bewegingen een speciale rol. Latijns-Amerika kwam in beweging en introduceerde nieuwe betekenissen van verzet. De kreet “Dat ze allemaal weg gaan!” van de Argentijnse zomer (2001:2002), de uitnodiging van het “Niets alleen voor de Indianen!” van de inheemse beweging in Ecuador en het voorstel voor een andere wereld van de zapatisten (in Mexico): “Voor een wereld waarin alle werelden passen”. Dat alles had invloed op de activisten over de hele wereld. De beelden van de afdalingen vanuit de hoogten in Bolivia, van de bezettingen door de Beweging van de Landlozen in Brazilië en van de strijd tegen het verdrag voor vrijhandel in Ecuador, waren aanduidingen dat de geschiedenis herbegon. Of, meer aannemelijk, dat de geschiedenis nooit eindigde en nooit zal eindigen. Bijna twintig jaar na de val van de muur en de verschijning van deze intensifiëring van de strijd is Latijns-Amerika veranderd. Evenals de bewegingen zelf. De slogans “Een andere wereld is mogelijk” en “Dat ze allemaal weggaan” volstaan niet meer. Tegenover verscheidene overwinningen, moeilijkheden en mislukkingen zijn er nieuwe uitdagingen en de vragen zijn gedeeltelijk anders. Er bestaat eveneens een grote nood aan evaluatie en begrip van de lessen die zijn geleerd en van de nieuwe uitdagingen die onderweg zijn opgedoken. Dit essay heeft de ambitie een nederige bijdrage te zijn voor deze collectieve taak.
De interne hypotesen van de bewegingen
Om de successen te kunnen evalueren die de laatste twintig jaar zijn bereikt door de sociale organisaties, moeten we de begrippen en theorieën van hun verschijningsvormen, eigen aan hun uitingen, verstaan. Dit wil zeggen, welke zijn de veranderingshypothesen die hun politieke acties leiden. De opkomst van nieuwe sociale bewegingen en de vernieuwing van de historische strijd in Latijns-Amerika zijn het antwoord op een bijzonder historisch moment. Enerzijds nemen de sociale contradicties in de wereld op dramatische wijze toe. Ze zijn te wijten aan het contrast tussen de beloften van vrijheid en de vooruitgang van het neoliberale offensief en de dagelijkse ervaring van ongelijkheid, commercialisering en sociale uitsluiting.
Anderzijds trok de mislukking van het reële socialisme de veranderingstheorie in twijfel, die tientallen jaren lang de gids was voor de sociale strijd van het continent. Dat onderstreepte de noodzaak van het grijpen van de staatsmacht om nadien structurele veranderingen door te voeren in de economie, die de realiteit zouden veranderen. Deze visie reduceerde de politiek tot een reeks strategieën om de geïnstitutionaliseerde macht te grijpen en als gevolg daarvan begreep ze de verandering als een belofte voor de toekomst. Het kapitalisme behaalde echter haar overwinning juist in de domeinen van de staat en de economie. Maar op dit moment van politieke crisis komen andere actoren en hypothesen over verandering op het voorplan en wordt gezocht naar reële mogelijkheden van sociale verandering.
De nieuwe opstandige denkbeelden beantwoorden aan een dieper begrip van de relaties tussen macht en maatschappij. Ook al is het zeker dat de economische en (inter)nationale politieke structuren van fundamenteel belang zijn voor de configuratie van de macht, de organisatie en legitimatie van de overheersing steunt op de cultuur, de dagelijkse praktijk en de sociale denkbeelden die ze regelen. Maar zogezegde linkse regeringen hebben dikwijls dezelfde corruptie, schendingen, discriminaties en uitsluitingen van de regimes van het status quo herhaald. Als gevolg daarvan moet de bevrijding passeren via de schepping van alternatieve sociale culturen en denkbeelden, die het racisme, het centralisme, het elitisme, het machismo en het seksisme overstijgen, die nu de maatschappijen op het continent ordenen.
De politiek heruitvinden
De opkomst van de sociale bewegingen in de jaren 1990 is een antwoord op de relaties van de neoliberale overheersing. Tegelijkertijd bevat ze fundamentele (auto)kritiek op traditioneel links. De laatste twintig jaar betekenen in deze zin een zoektocht naar het heruitvinden van de politiek in een wereld van globaliseringen. Ik onderscheid vijf tendensen, die van centraal belang zijn om de vooruitgang en de moeilijkheden van de emancipatorisch strijd van onze tijd te begrijpen.
In de eerste plaats vertrekken de sociale bewegingen telkens weer meer van de erkenning van de diversiteit van het menselijk leven als fundament voor de emancipatie. Verscheidene organisaties en politieke personen ontmoeten elkaar op basis van hun kritiek op het neoliberale kapitalisme zonder hun meningsverschillen terzijde te laten of tot buitensporige centralisatie te komen. Tegelijkertijd spelen zich verscheidene gevechten af in de vele ruimtes van het sociale leven. Dat wil zeggen dat de inheemse bevolkingen en de vrouwen vechten voor hun bevrijding binnen het wettelijke systeem, het politieke systeem, de communicatiemedia, de economie en binnen de sociale organisaties zelf. Op deze manier kunnen we ons begrip van het politieke uitbreiden en begrijpen dat de overheersing aanwezig is in alle niveaus van het leven. De diverse en vele bewegingen hebben bovendien eigen ruimte geschapen om een alternatieve organisatie te bereiken, die overeenkomt met de eigen waarden van solidariteit, gerechtigheid en ware democratie. Op deze manier worden de hedendaagse sociale bewegingen laboratoria voor de opbouw (of consolidatie) van niet-kapitalistische praktijken en relaties binnen en tegen de neoliberale orde. Uit deze autonome zones komen de zgn. prefiguratieve sociale bewegingen voort die in hun organisatievormen en acties al de andere wereld weerspiegelen die ze willen opbouwen. Om het te zeggen met de woorden van Raúl Zibechi, die bewegingen zijn de voorboden van de andere wereld.
De huidige bewegingen lijken ook leerscholen voor strategieën om de fundamentele tegenstelling tussen kapitaal en volk op te lossen. Ten slotte zijn de sociale conflicten al maar minder beperkt tot de lokale of nationale ruimte. Dat blijkt bv. uit het geval van het verzet van een Peruaanse gemeenschap in het noorden van Piura tegen de mijnexploitatie op haar grondgebied, waarbij een transnationale onderneming, de nationale regering en transnationale wetgeving betrokken zijn, evenals netwerken van solidariteit die uitgebouwd zijn door activisten uit de hele wereld.
De kosten van het succes
Het offensief van de bewegingen in Latijns-Amerika heeft het continent grondig veranderd. Er bestaat geen neoliberale hegemonie meer, behalve bij de continentale elites en sommige bolwerken van het conservatisme (zoals Lima en Santiage de Chile). De nieuwe rebelse denkbeelden, die leven in brede sectoren van de Amerikaanse volkeren, hebben geleid tot diverse succesvolle gevechten, die gaan van de mobilisatie tegen de privatisering van het water in Cochabamba (Bolivia) en het mijnproject van Manhattan in Tambogrande (Peru), tot de val van autoritaire presidenten zoals Gonzalo Sánchez de Losada en Alberto Fujimori. De mobilisaties hebben bovendien de aanwezigheid van nieuwe politieke actoren geconsolideerd. Het is niet mogelijk hen te marginaliseren of te negeren. Dat is het geval met de inheemse bevolkingen in Ecuador en Bolivia en met de Movimiento de Solidaridad y Justicia Global (Beweging voor Solidariteit en Globale Gerechtigheid) op het internationale niveau. In deze zin is het Sociaal Wereldforum een samenvloeiing van diverse bewegingen en gevechten zonder voorgaande in termen van omvang, opening, mobiliserende kracht en capaciteit om voorstellen te doen.
Tegelijkertijd hebben de bewegingen de deur geopend voor verkiezingsoverwinningen van progressieve kandidaten in verschillende landen van de regio. Maar, buiten de regeringen van Evo Morales (Bolivia) en van Hugo Chávez (Venezuela), is het moeilijk het progressieve profiel te zien van de overige “linkse” regeringen. Veeleer wordt de noodzakelijke creatieve spanning tussen de geregeldheid van de regeringen en de buiten-sporigheid (of de radicalisering) van de bewegingen verzwakt in de meerderheid van de gevallen. Soms valt ze zelfs weg in enkele gevallen (zoals in Argentinië). De politiek van gematigdheid en coöptatie van de kant van de regeringen, brengen zowel de mogelijkheid van echte hervormingen van de staat, evenals de uitbouw van alternatieve agenda’s van de sociale organisaties in gevaar.
In de tweede plaats heeft de kracht en de druk van de mobilisaties tegen het neoliberalisme een herdefiniëring van de neoliberale agenda’s in de wereld teweeg gebracht. De “Consensus van Washington” is vervangen door nieuwe agenda’s, waarin enkele eisen van de bewegingen (respect voor het milieu, participatieve politiek en mulitculturaliteit) zijn geincorporeerd. In de publieke opinie heeft de neoliberale politiek een meer menselijk gezicht gekregen, dat de legitimiteit zoekt te ontnemen aan de strijd voor een betere wereld. Bovendien zijn er in het huidige scenario tegenstanders opgedoken, zoals Brazilië en de Europese Unie, die moeilijker tegen te spreken zijn door de bewegingen. Zij kunnen meer democratisch en open lijken dan de Verenigde Staten, maar zij hebben alle twee agressieve agenda’s voor bi-regionale of continentale integratie onder hun leiding.
De nieuwe problemen die de sociale organisaties van het continent ondervinden, komen in grote mate overeen met hun eigen groei en de vooruitgang van hun agenda’s. Het toont de grote kracht van het kapitalisme om zich te kunnen aanpassen op momenten van crisis en hun critici te neutraliseren door hun agenda over te nemen. In deze zin blijft het grote probleem van de sociale strijd het grote vermogen van het kapitalisme om de mensen te overtuigen van de onmogelijkheid van een andere wereld. En dit wordt gecombineerd met strategieën voor de deligitimering en criminalisering van de dissidentie, zoals dat duidelijk gebeurt in Chili, Colombia en Peru.
De actuele uitdagingen
De gedeeltelijke aanpassing van het neoliberalisme mag niet worden verward met een vermeende verzwakking van de sociale bewegingen, zoals sommige analisten hebben gesuggereerd. Het toont veeleer de noodzaak aan om de uitdagingen te identificeren, die er momenteel zijn en de rol te evalueren van de rol van de sociale bewegingen in het proces van sociale verandering. Eén van de fundamentele spanningen binnen de sociale organisaties doet zich voor tussen de institutionalisering en de organisatie van onderaf. Het verlies van het contact van de nationale professionele leiders met de basis, de disputen over de interne macht, of het eindeloze aanblijven van de leiders hebben soms de kracht van de bewegingen verzwakt. Naar mijn oordeel vormen de interne democratisering en de vernieuwing van de leiding de sleutel tot de continuïteit en de radicale slagkracht van de bewegingen. En dat hangt in grote mate of van de erkenning van het belang van de intermediaire leiders in de organisaties.
Op de tweede plaats is het cruciaal in de strijd om de hegemonie eigen processen voor opvoeding, alternatieve communicatiemedia en mechanismen voor de systematisering van de strijd uit te werken, die de verspreiding en de uitbouw van voorstellen en perspectieven vanuit de bewegingen toelaten, uit te werken. Op deze manier kan de reproductie van het status quo in de formele opvoeding, de massacommunicatiemedia en de hegemonistische sociale wetenschappen worden overwonnen of betwist worden vanuit een nieuwe radicaliteit, die, zoals Mariategui het zei, naar de wortels van de problemen gaat en de echte democratisering (in de zin van de toename van de capaciteit van de mensen om over hun eigen leven te beslissen) als uitweg ter sprake brengen.
Een derde belangrijk element voor de vooruitgang van de bewegingen van ons Amerika, zijn de initiatieven voor dialoog tussen verschillende sociale organisaties, zoals bv. tussen vrouwenbewegingen, d syndicale beweging en de inheemse beweging. Alleen op die manier kan men begrijpen hoe de onderdrukking van, bv. de uitgeslotenen in de megasteden van Latijns-Amerika, van de inheemse gemeenschappen en van de vrouwen verbonden zijn. Tegelijkertijd zal dit toelaten de discriminatie en marginalisering te overwinnen, die nog bestaan binnen de sociale bewegingen. Meer dan gecentraliseerde agenda’s of gedeelde organisatiestructuren samenstellen, zal het dan gaan over het onderling incorporeren van agenda’s tussen verschillende politieke onderwerpen, over het onderling verbinden van sociale strijdpunten met respect voor de verschillen, over het bevorderen van de creatie van reële alternatieven voor het neoliberalisme en over het democratiseren van de organisaties zelf.
Ten slotte, is het overwinnen van de scheiding tussen het sociale en het politieke, waarop traditioneel links blijft aandringen, een fundamentele uitdaging. Deze idee is van groot belang voor het status quo aangezien ze de scheiding bevordert tussen de scheppende kracht van de beweging en de reguleringsmacht van de regering, die zeer cruciaal is geweest voor de mislukkingen die gaan van het reëel bestaande socialisme tot de Pachakutik-beweging in Ecuador. Als de noodzaak wordt erkent van procedures en institutionaliseringen voor het zelfbestuur van de maatschappij dan bestaat de actuele uitdaging voor de progressieve krachten in de wereld erin processen en institutionaliseringen op te bouwen die deze scheiding overstijgen, vanuit de voortdurende incorporatie van bewegingen in de institutionaliteit.
Latijns-Amerika in beweging
De vier gesignaleerde uitdagen zijn te reduceren tot één enkele: andere (politieke) culturen scheppen, die de sociale verandering toelaten. Dat is ook des te noodzakelijker gezien het verleden, waarin links zelf soms zijn voornaamste vijand was. Deze uitdaging is niet op te lossen met theorieën of geschriften. Ze vereist veeleer antwoorden uit de praktijk van verzet en opbouw van andere werelden in ons Amerika.
Onder de meest creative antwoorden bevond zich het project van de zapatisten. Maar de sociale rebellen van Chiapas zijn momenteel wat gedesoriënteerd daar zij hun Andere Campagne vanuit de overtuiging dat López Obrador de Mexicaanse verkiezingen zou winnen. In dit scenario zouden de zapatisten goed gepositioneerd zijn geweest op de politieke scène als centrale actor voor de uitbouw van alternatief links op grond van de kritiek op een centrum-regering met vele ondeugden van de traditonele Mexicaanse politiek. De onverhoopte overwinning van de conservatief Felipe Calderón heeft het zapatisme – tijdelijk – gemarginaliseerd.
De Ecuadoriaanse inheemse beweging integendeel koos voor de deelneming aan een regering van centrum-links, wat uitliep op een enorm verlies aan legitimiteit en steun. De recente verkiezingen voor de grondwettelijke assemblee kwamen evenwel te vroeg. Maar de mobiliserende kracht van de inheemsen zou hen een invloed in het proces van de herinrichting van de republiek en van de regeringspolitiek van Correa in het algemeen moeten garanderen. De kwaliteit van de leiders van de beweging, van hun ontwikkelde agenda en de kracht van de gemeenschappen zouden de reorganisatie moeten kunnen toelaten.
Een derde weg bieden de coca-kwekers van Chapare en de stedelijke volksbeweging van El Alto, die de regering van Evo Morales zien als hun politiek instrument. De regering van Morales is van de progressieve regering van het continent, ongetwijfeld het meest getrouw gebleven aan de agenda van de bewegingen. Maar er is een tendens van centralisering en toename van sociale conflicten, die de relatie kan schaden tussen haar basis en de Beweging naar het Socialisme. De sociale organisatie nemen in toenemende mate een kritischer positie in tegenover de regering. De vorm van het politieke instrument verschijnt in dit scenario als een interessant voorstel, dat echter nog in de praktijk moet worden uitgewerkt.
In termen van interne uitbouw is de Beweging Zonder Land van Brazilië een van de interessantste voorbeelden. De grootste sociale organisatie van het continent heeft veel geïnvesteerd in het proces en de methodologie voor de politieke opvoeding en vorming van haar basis en in de opbouw van alternatieve economieën en van continentale netwerken. Aldus heeft de MST haar basis kunnen consolideren en zich kunnen omvormen tot een van de centrale referenties voor de bewegingen op het continent. Maar een positie definiëren tegenover de regering van Lula da Silva heeft een reeks dilemma’s meegebracht, die nog altijd niet zijn opgelost.
Daarbij bestaat nog een grote variëteit van minder zichtbare of gekende worstelingen, zoals bv. de strijd van vrouwen, jongeren, inheemsen, boeren, studenten en activisten voor de mensenrechten van Colombia. De Vredesgemeenschap van San José de Apartado is, door haar creativiteit en haar voortbestaan een geslaagd experiment. De dorpen met gemeenschappelijke gronden van het noorden van het land, bevinden zich in een door verschillende gewapende actoren erg betwiste zone. Ten gevolge van hun weigering om stelling in te nemen in het conflict, staan de boeren er op zelf de vrede te handhaven op hun land – een verlangen dat hen al meer dan 150 levens heeft gekost.
Buiten de nationale grenzen zijn er vooruitgang en belangrijke initiatieven voor de uitbouw van netwerken en transnationale ontmoetingen, zoals de oprichting van de Coordinadora Andina de Organizaciones Indígenas (CAOI, Coördinatie van de Andes van Inheemse Organisaties) of de Topontmoetngen van de Volkeren die naar een alternatieve integratie zoeken. De ontmoetingsruimten van de bewegingen laten de dialoog toe tussen verschillende agenda’s, zoals gebeurde op de Top van de Volkeren van Cochabamba (2006), waarop de voornaamste bewegingen de inheemse beweging en de beweging voor seksuele diversiteit waren. Een andere belangrijke inspanning die opvalt door zijn impuls voor uitwisseling, zijn de dialogen van bewegingen die worden aangedreven door femistische gezellinnen van Latijns-Amerika en van India. De ontmoetingen zochten naar het zichtbaar maken en naar het bespreken van controverses en agenda’s onder inheemsen, vakbondslieden, vrouwen en activisten. Al die verschillende voorbeelden illustreren de zoektocht en de strijd om beweging te brengen in de machtsverhoudingen, in de sociale denkbeelden, in de politieke en economische structuren en in de dagelijkse praktijk van ons Amerika. We leven in een tijdperk van diepe en voortdurende veranderingen, die de toekomst hoogst onzeker maken. Niettegenstaande dat tonen de strijd en haar vooruitgang in de laatste twintig jaar dat andere werelden mogelijk zijn, noodzakelijk en al bestaan.
(Uitpers, nr. 92, 9de jg., december 2007)
Bron: Nigd : Network Institute for Global Democratization www.nigd.org