INTERNATIONALE POLITIEK

Na de G8 in Heiligendamm: een ‘andere wereld’ krijgt vorm

Dat de G8, de vergadering van de rijkste industrielanden met Rusland, ontgoochelend was, kan ons niet verbazen. Telkens opnieuw worden grote plechtige verklaringen afgelegd, maar wie de kleine lettertjes leest weet van te voren dat er weinig verwezenlijkt zal worden.

Zo is ook nu weer gebleken.

Ondanks de opmerkelijke inspanningen van de Duitse kanselier, Angela Merkel, konden er geen precieze doelstellingen in verband met de klimaatverandering worden vastgesteld. De schuldkwijtschelding van de armste landen die twee jaar geleden in Gleneagles en met een hoog Bonogehalte werd aangekondigd, blijkt niet zo vlot te verlopen als werd verwacht. De verhoogde ontwikkelingshulp blijft grotendeels achterwege. Het geld voor aidsbestrijding werd al eerder beloofd, maar we weten wat dat betekent voor president Bush: geen condooms maar onthouding. En enkele winstgevende contracten voor de farmareuzen. Over de hefboomfondsen die de financiële wereldstabiliteit bedreigen mocht niet worden gepraat.

De tegentop die door de Duitse sociale bewegingen georganiseerd werd, verliep uitstekend. De Duitse politie ging evenwel haar boekje te buiten in haar angst voor verstorende betogingen. Wegens de aanwezigheid van enkele ‘autonomen’ die hun recht op geweld deden gelden als reactie op het structurele geweld van de overheid, werden heel wat onschuldige en vreedzame betogers opgepakt en hardhandig ingerekend.

Op de tegentop werden zowat 140 workshops gehouden. Er waren grotere bijeenkomsten met de grote namen van de andersmondialiseringsbeweging: Jean Ziegler, John Holloway, Vandana Shiva, Susan George, Walden Bello, Ana Esther Ceceña, Boris Kagarlitsky, enz. Voor wie het allemaal kon meemaken, moet het een interessante en leerrijke ervaring zijn geweest.

Wij organiseerden een workshop over ‘world public finances’. Dit sloot aan bij de workshops van de bewegingen voor de Tobin Taks (nu ‘currency transaction tax’ genoemd, ofte taks op valutatransacties), waar ook over een strategie werd nagedacht. Italië en Noorwegen zijn de twee landen die, na België, ernstig nadenken over de invoering van zo’n internationale belasting. Bovendien is gebleken dat binnenskamers, bij de Europese Commissie, eveneens wordt nagedacht of er dan toch geen voordelen vastzitten aan zo’n taks. Van een radicale afwijzing gaat men dus langzaam in de richting van een voorzichtig onderzoek.

‘World Public Finances’ of ‘Wereldwijde overheidsfinanciën’ wil nog een stap verder zetten. Het is een initiatief van enkele mensen van het Finse NIGD (Network Institute for Global Democratization), Attac Brazilië en Tax Justice Network. Het wil het debat over internationale belastingen verder open trekken en er naast de inkomstenzijde ook aandacht besteden aan de uitgavenzijde. De bedoeling is uiteraard te komen tot een ‘andere wereld’ met meer sociale rechtvaardigheid.

In het neoliberale tijdperk is de fiscale soevereiniteit van alle landen immers zwaar ondermijnd. Door het vrijmaken van de kapitaalmarkten, kan kapitaal makkelijker verhuizen naar de talrijker wordende fiscale paradijzen. Ondernemingen gaan op zoek naar landen waar de belastingen – en sociale ‘lasten’ en milieunormen – het laagst zijn. Speculatieve fondsen en aasgierfondsen maken de financiële markten bijzonder volatiel.

Er zijn vier belangrijke mechanismen waarmee arme landen inkomsten aan hun neus zien voorbijgaan.

Er is ten eerste het ‘vuile geld’ of zwart kapitaal dat op een onwettelijke manier werd verworven en meestal meteen het land verlaat. Het zou gaan om zowat 1000 miljard US $ per jaar, waarvan meer dan de helft in ontwikkelingslanden gegenereerd wordt. Dit is geld van de handel in wapens en drugs, maar ook in grondstoffen. Denk aan de diamanten, de coltan maar ook aardolie.

Veel nationale belastingen kunnen niet geïnd worden omdat een alsmaar groter gedeelte van de economie in arme landen ‘informeel’ is, of met andere woorden aan alle voorgeschreven vormen en normen ontsnapt. Dit gaat van kleine ondernemingen van schoenpoetsers en straatverkopers, via kleine ateliers naar de grote ‘exportzones’, waar multinationale ondernemingen in alle wettelijkheid van nationale regels worden vrijgesteld. Dit leidt uiteraard tot een ‘race to the bottom’, een concurrentie van landen om met zo gunstig mogelijke voorwaarden internationale investeringen aan te trekken.

Het derde mechanisme is de schuldenlast. In 2006 bedroeg die voor de ontwikkelingslanden niet minder dan 2.400 miljard. Veertig miljard daarvan zou door de rijke landen in 2005 worden kwijtgescholden, over een periode van 40 jaar, maar de Wereldbank wil dat geld wel integraal van die rijke landen recupereren, en dat gaat niet zo makkelijk.

Het vierde mechanisme tenslotte is het verlies aan invoer- en uitvoerrechten. Door de opeenvolgende onderhandelingsrondes over internationale handel gaan de douanetarieven naar beneden. Veel arme landen rekenden voor 30 tot 40 % van hun inkomsten op die tarieven, maar zullen het in de toekomst met veel minder moeten doen, zeker wanneer de Economische Partnerschapsakkoorden van de EU worden afgesloten.

Het zal duidelijk zijn dat de bedragen die op deze manier verloren gaan niet meer in verhouding staan tot onze zogenaamde ‘ontwikkelingshulp’, een povere 100 miljard $ per jaar. Los van de vele vragen die over de resultaten van onze ‘ontwikkelingssamenwerking’ kunnen gesteld worden, zullen we moeten nadenken over andere systemen om een daadwerkelijke solidariteit tot stand te brengen.

Internationale belastingen zijn daarbij een eerste instrument. De Tobin Taks die al werd vermeld, maar ook een kerosenebelasting of een belasting op multinationale bedrijven kunnen overwogen worden. Enkele jaren geleden bestelde de Franse regering het Landau Verslag waarin sprake is van zowat 1000 miljard US $ aan mogelijke internationale belastingen. Vooralsnog is er weinig van gerealiseerd. Enkel Frankrijk en Brazilië voerden een ‘vliegtuigtaks’ in op internationale vluchten. Men vermoedt dat dit ongeveer 200 miljoen $ per jaar zal opbrengen.

Daarnaast moet uiteraard een strijd worden aangebonden met fiscale paradijzen. Dat dit perfect mogelijk is werd bewezen door de strijd tegen het terrorisme die door de VS werd begonnen. Als het mogelijk is transacties op het spoor te komen van zogenaamde terrorismeverdachten, dan is het uiteraard ook perfect mogelijk om dat voor andere transacties te doen. Denk aan het Swiftschandaal, waardoor gegevens over internationale betalingen door Brussel aan Washington werden meegedeeld. Hier is het enkel de politieke wil die ontbreekt om frauduleuze kapitaalverrichtingen op te sporen.

Tenslotte zal het hele systeem van zogenaamde ontwikkelingssamenwerking moeten herbekeken worden. Nu wordt alles op alles gezet voor armoedebestrijding, althans dat is het officiële verhaal. Maar de millenniumdoelstellingen streven er enkel naar om in 2015 en in vergelijking met 1990, het aantal extreem arme mensen met 19 % te verminderen. Ondertussen neemt de ongelijkheid in de wereld toe. Dus zelfs mochten we de millenniumdoelstellingen halen – en er is niets wat daarop wijst – dan nog zullen we niet meteen in een stabiele of rechtvaardige wereld leven. De afgelopen twintig jaar hebben de armste 5 % van de wereld 25 % van hun reële inkomen zien verloren gaan. De rijkste 20 % daarentegen kreeg er 12 % bij. Er zijn vandaag 50.000 rijke mensen in de wereld die samen evenveel verdienen als de 2,7 miljard armsten. En er zijn zowat 9 miljoen mensen die meer dan één miljoen US $ aan financiële activa bezitten, naast hun huizen, auto’s, yachts en vliegtuigen. De helft van de werkende wereldbevolking verdient minder dan de armoedegrens van 2 $ per dag.

Een strijd tegen de ongelijkheid in de wereld is even dringend als een strijd tegen de armoede. Daar zijn ook goede redenen voor te bedenken.

Ethisch gezien, kan men stellen dat inkomen niet enkel dient om goederen en diensten te verwerven, maar ook een toets is voor de erkenning die mensen krijgen van hun samenleving. Gelijkheid is overal een fundamentele waarde. Vandaar dat mensen een oprechte onrechtvaardigheid ervaren wanneer hen jaar na jaar een inlevering wordt gevraagd, terwijl hun managers met decadent hoge bedragen naar huis gaan en winstmakende bedrijven hun deuren sluiten.

Ongelijkheid moet ook in verband worden gebracht met politieke onstabiliteit. Sociale conflicten en terrorisme hebben minder te maken met extreme armoede dan met de frustraties van geschoolde mensen die geen werk vinden of van middenklassen die ontgoocheld zijn over de niet ingeloste beloften van de ontwikkelings- en moderniseringsprojecten.

Ook economisch gezien is ongelijkheid negatief en zelf onverenigbaar met armoedebestrijding. Een grote ongelijkheid is immers een belemmering voor economische groei en verhindert dat de groei ook tot bij de armen komt.

Ongelijkheid is onverenigbaar met de mondialisering zelf en met democratie. De huidige mondialisering kan enkel plaats vinden dank zij de grote ongelijkheden en de concurrentie tussen landen en mensen. Goederen, diensten en kapitaal kunnen vrij circuleren, maar mensen niet. Er moeten meer en meer grenzen worden opgetrokken om mensen tegen te houden. Zogenaamd ‘illegale’ migranten worden uitgebuit op de arbeidsmarkt, terwijl racistische en xenofobe partijen een voedingsbodem vinden in de angst van zwakkere bevolkingsgroepen.

Inkomensongelijkheid leidt ook tot machtsonevenwichten. Verkiezingen kunnen makkelijk gemanipuleerd worden door arme mensen geld of sociale diensten te beloven of te geven. En internationaal worden arme landen gewoon omgekocht met ontwikkelingsgeld om hun steun aan de rijke landen te geven.

Tenslotte is er de ecologische, de sociale en de historische schuld van rijke landen. De slavenhandel, de kolonisering, de structurele aanpassingsprogramma’s en de overdreven ecologische voetafdruk van rijke landen. Het zijn stuk voor stuk argumenten om te komen tot een herverdeling van de rijkdom tussen Noord en Zuid.

De armoedebestrijdingsprogramma’s van de Wereldbank en de Millenniumdoelstellingen van de VN spreken niet over ongelijkheid. Toch zal een mondiale inkomensherverdeling opnieuw op de politieke agenda moeten komen.

Enkele jaren geleden werd bij de VN en ‘Mondiaal solidariteitsfonds’ in het leven geroepen. Daar werd niet zo veel meer van gehoord, terwijl het eigenlijk een perfecte rol zou kunnen spelen. De opbrengsten van mondiale belastingen en eventueel een forfaitaire heffing op het nationale inkomen van de rijke landen – de beruchte 0,7 %! – zou kunnen worden overgemaakt aan de VN die kan zorgen voor een billijke herverdeling. Op die manier kan een einde komen aan de arbitraire bilaterale ‘ontwikkelingssamenwerking’ en aan de schandelijke voorwaarden van de Wereldbank. De VN kan ook zorgen voor de levering van mondiale publieke goederen, zoals milieubescherming, kennisoverdracht, openbare diensten als water, onderwijs en gezondheidszorgen, enz. Dit mag vandaag utopisch lijken, maar hebben we geen behoefte aan een kritische utopie om concreet te werken aan een ‘andere wereld’? Kunnen we van mondialisering geen synoniem van ontwikkeling en rechtvaardigheid maken?

Bovendien zijn er vandaag toch ook enkele ‘windows of opportunity’, deuren die op een kiertje staan maar met wat meer inspanningen misschien reuzegrote kansen kunnen bieden. Eén daarvan is de verloren macht en legitimiteit van de instellingen van Bretton Woods. Een tweede is het heroprakelen van de oude ideeën bij de VN, toen de Sociaal-Economische Raad probeerde een coördinerende rol in het ontwikkelingswerk te spelen. Met een hervorming bij de VN zou dit opnieuw gepromoot kunnen worden. Een derde ‘venster’ tenslotte is de groeiende civiele maatschappij die krachtig verzet aantekent tegen de neoliberale wereld.

De G8-tegentop in Rostock was een goed voorbeeld van dat laatste. Het wordt alsmaar duidelijker dat er wel degelijk concrete alternatieven zijn voor de huidige wereld en dat ze stilaan vaste vorm krijgen. Alle ideeën zijn er, we hoeven weinig nieuws uit te vinden. Alleen de machtsverhoudingen moeten veranderen. En dat is bezig.

(Uitpers, nr 88, 8ste jg., juli-augustus 2007)

Relevant

“Communicatie voor iedereen” – Een 18de SDG is dringend nodig

De 2030 Agenda voor Ontwikkeling, of wat bekend staat als de Sustainable Development Goals (SDGs), is misschien wel de meest ambitieuze agenda die gezamenlijk is overeengekomen door 193 landen…

Competitie en samenwerking tussen de grootmachten

Iedereen die beroepshalve (als journalist, diplomaat of wetenschapper) in de gaten houdt en analyseert wat in het buitenland gebeurt, heeft al kennis gemaakt met een cynische vorm van selectiviteit.…

Over de misdaden van het Westen in Afghanistan en de ellende die achterblijft…

De vlucht van de NAVO-troepen uit Afghanistan en de ellende die ze achterlaten zijn slechts het (voorlopige?) laatste hoofdstuk in een verwoestend verhaal dat op 11 september 2001 begon.…

Laatste bijdrages

Wat wil BRICS?

Sinds de 16de vergadering van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid-Afrika) in het Russische Kazan heeft deze groep een ietwat aparte plaats ingenomen als multilaterale organisatie. Het…

Argentinië. In gesprek met Atilio Boron

FM: Verkozenen van uiterst rechts zijn al lang geen uitzondering meer. Toch blijft het voor veel buitenstaanders moeilijk te begrijpen dat iemand als Javier Milei kon verkozen worden als…

Barnier op de schopstoel. Macron ook.

Veel ministers van de Franse regering Barnier zullen een zeer korte carrière hebben gekend nu Marine Le Pen meedeelde dat ze een motie van wantrouwen indient, zoals links dat…

Van Moddergat tot Wondermond

You May Also Like

×