INTERNATIONALE POLITIEK

Myanmar wankelt na een verwoestende aardbeving, maar de militaire junta bekommert zich meer om zijn eigen voortbestaan.

Image

De aardbeving van 28 maart met een kracht van 7,7 op de schaal van Richter is in Myanmar hard aangekomen. Het was de zwaarste sinds 1912 met een epicentrum in Mandalay, de op één na dichtstbevolkte stad van het land, meldde de United States Geological Survey. Het officiele dodental blijft stijgen. Eind april waren er 3.800 doden geteld, 5.100 gewonden en 116 vermisten, aldus het ASEAN Coördinatiecentrum voor Humanitaire Hulp bij Rampen (AHA Centre). Dat aantal is opgelopen tot 5352 doden in Myanmar en 96 in Thailand. Tot 11.404 mensen raakten gewond en honderden anderen werden vermist, onder meer op een ingestorte bouwplaats in Bangkok.

Zoals blijkt uit de berichtgeving van Frontier, uit Nay Pyi Taw, Mandalay en Sagaing, bestond het grootste deel van de hulpverleners uit slecht uitgeruste vrijwilligers, die over onvoldoende gereedschap beschikten. Volgens NASA-analyses is de grond op sommige plaatsen tot wel zes meter verschoven.

Het leger, dat over veel meer middelen beschikt, heeft, in tegenstelling tot eerdere calamiteiten als tyfoon Yagi in 2024 en cycloon Mocha in 2023, over het algemeen slechts kleine groepen soldaten ingezet om prominente gebouwen te beschermen, bezoekende generaals te escorteren en puin op te ruimen bij belangrijke boeddhistische locaties. De Tatmadaw-troepen zijn, opvallend genoeg, niet van de frontlinies teruggeroepen om te helpen bij de aardbevingshulp. Volgens inwoners van Mandalay slaagde het leger er daarom niet in om plunderingen in de stad te voorkomen.

Talrijke buitenlandse reddingsteams hebben overlevenden uit enkele van de zwaarst getroffen gebieden gehaald, maar in sommige gevallen verbood de junta de toegang. Groepen die afhankelijk zijn van particuliere donaties, hebben hun budgetten zien krimpen, parallel aan de economie. Sommige van hen kanaliseren buitenlandse hulp, met name vanuit het Westen, maar de ontmanteling van het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkeling (USAID) door president Donald Trump betekent dat er veel minder geld te verdelen is.

De aanzienlijke hulp die China en Rusland hebben geboden, verloopt grotendeels via de junta en is daardoor onderhevig aan haar grillen en minimale transparantie.

Hulpverleners vertelden aan Frontier dat de junta in wanorde verkeert en te ongeorganiseerd is om ingrijpende beperkingen op te leggen. Nu tienduizenden mensen nog steeds dakloos zijn terwijl het moessonseizoen nadert, waarschuwen hulporganisaties voor grote uitdagingen die komen gaan.

Maar met maandenlange herstelwerkzaamheden in het verschiet zal het regime waarschijnlijk proberen meer controle uit te oefenen. Onheilspellend genoeg lijkt het al nieuwe rapportageregels voor hulporganisaties en journalisten vast te stellen. Ook de westerse internationale berichtgeving, met name Radio Free Asia en Voice of America, hebben het moeilijk tengevolge van Trump’s ‘decreten’. “China verspilt geen tijd om de leemte te vullen die is ontstaan ​​door de Amerikaanse terugtrekking uit de informatiesector in de Azië-Pacific regio en daarbuiten”.

De wereldwijde media-aandacht is snel aan het afnemen.

De prioriteiten van de junta

Hoewel de militaire junta een staakt-het-vuren afkondigde om humanitaire hulp mogelijk te maken, is zij doorgegaan met agressieve operaties – inclusief luchtaanvallen en artilleriebeschietingen – zelfs nadat het staakt-het-vuren op 2 april van kracht had moeten worden. Volgens het Armed Conflict Location & Event Data Project (ACLED) vonden er tijdens de eerste wapenstilstand minstens 172 aanvallen plaats, waarvan 73 in door aardbevingen getroffen gebieden. In Oe Htein Kwin, een dorp ongeveer 100 kilometer ten noordwesten van het epicentrum van de aardbeving werden bij een luchtaanval door de junta 20 schoolkinderen en 2 leraren gedood. VN-chef Antonio Guterres is “diep geschokt” door de berichten over de aanval, vertelde zijn woordvoerder aan verslaggevers in New York. Hij voegde eraan toe dat “scholen plekken moeten blijven waar kinderen veilig kunnen leren en niet worden gebombardeerd.”

Even alarmerend is de toenemende repressie binnen het gevangenissysteem van Myanmar. In maart 2025 meldde de Assistance Association for Political Prisoners (AAPP) dat er sinds de staatsgreep van 2021 meer dan 22.100 personen door de junta zijn aangeklaagd, van wie er meer dan 10.700 zijn veroordeeld. Hoewel het regime in april 2025 een massale amnestie afkondigde en bijna 4900 gevangenen vrijliet, waren er nog steeds 380 politieke gevangenen.

Alleen al tussen september en december 2024 stierven tenminste 87 personen in hechtenis, velen door marteling, het ontzeggen van medische zorg en onmenselijke behandeling. De voortdurende opsluiting van gekozen functionarissen, journalisten, mensenrechtenverdedigers en studentenactivisten illustreert de meedogenloze campagne van het regime om dissidenten het zwijgen op te leggen.

Terwijl de bevolking van Myanmar rouwt om de doden, bezocht juntaleider Min Aung Hlaing Bangkok. Het was zijn eerste reis naar een Zuidoost-Aziatisch land sinds de Five-Points Consensus van ASEAN, die twee maanden na de staatsgreep van 2021 in Jakarta werd overeengekomen. Hij schudde de hand van de Thaise premier Paetongtarn Shinawatra en de Indiase premier Narendra Modi op de 6-de  Summit of the Heads of State/Government of the member States of BIMSTEC (Bay of Bengal Initiative for Multi-Sectoral Technical and Economic Cooperation) die op 4 april in Bangkok plaatsvond.

Het Internationaal Parlementair Onderzoek naar de wereldwijde reactie op de staatsgreep in Myanmar (IPI), georganiseerd door de ASEAN Parliamentarians for Human Rights (APHR), gaf reeds in zijn eindrapport van november 2022 aan dat “het duidelijk is dat de Vijfpuntenconsensus heeft gefaald en dat er een nieuwe vorm van betrokkenheid nodig is.” Zoals een getuige voor het IPI opmerkte, was het vanaf het begin “overduidelijk dat Min Aung Hlaing onoprecht was bij het ondertekenen ervan en niet van plan was zich eraan te houden.” Maar ook de andere ASEAN-leiders blijken boter op het hoofd te hebben.

Toenemende voedselonzekerheid

De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) waarschuwt dat de aardbeving de voedselonzekerheid in Myanmar nog zal verergeren. Na vier jaar oorlog leeft de helft van de 55 miljoen tellende bevolking al in armoede en waren 3,5 miljoen mensen ontheemd vóór de aardbeving. De FAO becijferde dat de aardbeving meer dan 3,7 miljoen hectare akkerland heeft getroffen in de regio’s Sagaing, Mandalay en Magway, evenals in de deelstaat Shan. Deze gebieden zijn goed voor een derde van de graanproductie van Myanmar en bijna 80 procent van de maïsproductie. Er werd  wijdverspreide schade vastgesteld aan akkerland, opslagfaciliteiten, landbouwmachines en irrigatiesystemen, aldus de VN-organisatie. De aardbeving heeft ook gevolgen gehad voor de visserij en een “aanzienlijk” deel van de veeteelt in Myanmar, aldus het agentschap.

Het ‘verzet’ blijft intern verdeeld

Het is belangrijk om op te merken dat etnische gewapende organisaties (EAOs) en anti-coupgroepen geen daadwerkelijke eenheid of allianties weerspiegelen. Onder de oppervlakte van de anti-militaire alliantie schuilt een diepere interne strijd, gevormd door complexe verdeeldheid over klasse, etniciteit en nationale identiteit. Terwijl de meerderheid van de Bamar-bevolking de revolutie voornamelijk ziet als een klassenstrijd tegen de militaire elite, zien de etnische minderheden van het land het als een cruciale poging om hun culturele identiteit te beschermen en meer autonomie te verwerven. Deze uiteenlopende perspectieven weerspiegelen de historische spanningen tussen de Bamar-dominantie en de gemarginaliseerde etnische groepen van Myanmar, verergerd door decennia van militair bewind, Burmanisering en de uitsluitende politiek van de staat. Deze spanningen tussen etnische gewapende groepen en tussen anti-coupgroepen hebben dus niet allemaal dezelfde politieke doelen die verder gaan dan simpelweg de strijd tegen het leger van Myanmar.

Vóór de aardbeving was het leger in gesprek met bepaalde etnische gewapende organisaties, zoals het Kokang-leger of de Myanmar National Democratic Alliance Army (MNTJP/MNDAA) en de Shan State Progress Party (SSPP). Beide groepen zijn lid van het Federaal Politiek Onderhandelingsadviescomité, onder leiding van het machtige United Wa State Army.

Het leger heeft echter altijd geweigerd de Nationale Eenheidsregering (NUG) te erkennen, vredesbesprekingen aan te bieden met de anti-coupgroepen die onder de NUG opereren (waarvan de meeste actief zijn in de twee door de aardbeving getroffen regio’s), of hun eisen te erkennen.

Het leger heeft de oproepen van verzetsgroepen voor een federalisme van onderop steeds genegeerd en heeft nooit gesuggereerd dat er praktische stappen zouden worden gezet richting nationale verzoening. In plaats daarvan heeft de juntaleider aangekondigd dat de verkiezingen in december zoals gepland zullen doorgaan, wat door verzetsgroepen is afgewezen als een stunt. Dit aandringen op het doorgaan van de verkiezingen geeft aan dat het leger nog steeds niet geïnteresseerd is in zinvolle vredesonderhandelingen.

Het huidige staakt-het-vuren met de MNDAA en de teruggave van Lashio aan het leger lijken alleen te komen door de intense druk van China op de MNTJP/MNDAA, in plaats van door de goede wil van het leger. Zowel het humanitaire staakt-het-vuren tussen het leger en het Arakan Leger (ULA/AA) in november 2022 als de Haigen-overeenkomst die in januari 2024 werd ondertekend door het leger en de Drie Broederschapsalliantie, werden binnen een jaar verbroken.

Onderzoeksmissie van de APHR

Van 28 april tot 1 mei 2025 vond een onderzoeksmissie van de ASEAN Parliamentarians for Human Rights (APHR) in Mae Sot, Thailand, plaats. Mae Sot, van oudsher een toevluchtsoord voor ontheemde Myanmarese gemeenschappen, biedt nu onderdak aan overbelaste actoren uit het maatschappelijk middenveld, informele scholen en geïmproviseerde opvangcentra, die zonder wettelijke erkenning of formele steun moeite hebben om bescherming te bieden aan de grote aantallen ontheemden en vluchtelingen.

De missie onthult een verslechterende humanitaire en politieke crisis langs de grens tussen Thailand en Myanmar, verergerd door aanhoudende militaire agressie, vermindering van humanitaire hulp en regionale diplomatieke inertie.

APHR roept ASEAN en haar lidstaten op om de uitdaging met spoed en vastberadenheid aan te gaan:

• Thailand moet vluchtelingen uit Myanmar juridische bescherming bieden, inclusief toegang tot werk, gezondheidszorg, onderwijs, bescherming en humanitaire hulp, de grens openhouden en vluchtelingen een veilige doorgang bieden.

• ASEAN moet dringend een alomvattende humanitaire architectuur en financiering opzetten door een regionaal grensoverschrijdend hulpmechanisme op te zetten, met transparante uitbetaling en toezicht, dat de junta omzeilt.

• ASEAN moet tevens aanhoudende druk uitoefenen op het leger van Myanmar en alle gewapende actoren om aanvallen op burgers en het willekeurige gebruik van explosieve wapens in bevolkte gebieden te staken. Naleving van het internationaal humanitair recht en mensenrechtenverplichtingen – met name de bescherming van burgers en civiele infrastructuur zoals ziekenhuizen en scholen.

•  ASEAN moet de junta niet langer als een legitieme belanghebbende behandelen en in plaats daarvan rechtstreeks in contact treden met de democratische krachten, etnische autoriteiten en actoren van het maatschappelijk middenveld van Myanmar. De aanhoudende schending van de Five-Point Consensus van ASEAN door de junta onderstreept de dringende behoefte aan een nieuwe regionale aanpak – een aanpak gebaseerd op verantwoording, inclusie en de bescherming van burgers.

Yuyun Wahyuningrum, uitvoerend directeur van APHR, concludeerde: “Dit is niet langer alleen Thailands probleem – het is de crisis van ASEAN die aangepakt moet worden. De aanhoudende luchtaanvallen, systematische repressie en uitbuiting van humanitaire kanalen onthullen de ware bedoelingen van de junta.”

Ze zei verder: “ASEAN’s onvermogen om daadkrachtig op te treden, versterkt alleen maar de straffeloosheid. De tijd van vage consensus is voorbij. ASEAN moet zich heroriënteren. Zijn diplomatie richten op rechtvaardigheid, burgerbescherming en het herstel van de democratie in Myanmar. Zijn geloofwaardigheid hangt ervan af.”

China’s strategische berekening

Nu meer dan 3,5 miljoen mensen nog steeds dakloos zijn terwijl het moessonseizoen nadert, waarschuwen hulporganisaties voor de grote uitdagingen die er aan komen. De junta van Min Aung Hlaing ligt daar blijkbaar niet wakker van. Die werken aan een diplomatiek charme offensief naar ASEAN, China en Rusland toe.

Hoewel China en Rusland na de aardbeving aanzienlijke hulp hebben geboden, verloopt deze grotendeels via de junta en is daardoor onderhevig aan haar grillen en minimale transparantie.

Min Aung Hlaing and China’s President Xi Jinping  ontmoetten elkaar voor het eerst sinds de coup in Moskou, in de marge van de viering van de Russische Overwinningsdag op 9 mei.

Aanvankelijk was China’s houding niet altijd duidelijk. Soms leek het alsof het, vanuit historisch gegroeide vriendschapsbanden, de belangen van het verzet belangrijker achtte dan die van de junta. Maar op basis van meer recente acties lijkt het duidelijk dat er grenzen zijn hoever het verzet kan gaan voordat Peking een grens trekt.

Belangrijk is dat dit niet simpelweg een kwestie is van China dat de kant van de junta of het verzet kiest. Het weerspiegelt veeleer een bredere strategische berekening.

Vanuit Pekings perspectief is een politiek gefragmenteerd Myanmar veel beter beheersbaar dan een territoriaal gefragmenteerd land. Een zwak en verdeeld land – maar nog steeds intact – dient China’s langetermijnbelangen beter, waardoor het invloed kan uitoefenen zonder de risico’s die gepaard gaan met een staatsbreuk of regionale instabiliteit. De ideale situatie voor Peking is een Myanmar dat zwak genoeg is om plooibaar te zijn, maar tegelijkertijd intact genoeg om China’s strategische belangen te dienen.

Een tweede belangrijke implicatie is de opkomst van een “conflictbeëindigingsmodel met Chinese kenmerken” dat een bepalend referentiepunt voor Myanmar zou kunnen worden. Westerse donoren en regeringen hebben jarenlang zwaar geïnvesteerd in het vredesproces van Myanmar – door het ondersteunen van het toezicht op de wapenstilstand, het faciliteren van de dialoog en de ontwikkeling van institutionele mechanismen.

Toch zijn de resultaten op zijn best bescheiden geweest, met weinig duurzame uitkomsten. China daarentegen ontwikkelt nu zijn eigen model, een model dat gekenmerkt wordt door assertieve bemiddeling en directe deelname aan het toezicht op de wapenstilstand, zoals blijkt uit zijn rol bij de recente overdracht in Lashio. Als het Lashio-proces effectief blijkt, zou het een precedent kunnen scheppen voor de manier waarop toekomstige conflicten in Myanmar worden aangepakt – en vormgegeven door de strategische berekeningen van Peking.

Min Aung Hlaing en zijn cohort moet vertrekken!

De Australische econoom Sean Turnell was tijdens de ambtsperiode van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) “speciaal economisch adviseur” van NLD-leider Aung San Suu Kyi, een ervaring die hij beschrijft in zijn recente boek “Best Laid Plans: The Inside Story of Reform in Aung San Suu Kyi’s Myanmar.”

Hij bekleedde deze functie van 2016 tot de staatsgreep in 2021, waarna hij door het leger werd gearresteerd en 650 dagen in de gevangenis doorbracht, voordat hij eind 2022 werd vrijgelaten en Myanmar diende te verlaten.

In een uitgebreid interview door Sebastian Strangio in  The Diplomat verhaalt hij over de ambitieuze inspanningen om de greep van het leger op de economie te versoepelen, de Myanmarese instellingen te rationaliseren, buitenlandse investeringen aan te trekken en het lange proces van inhaalslag ten opzichte van de buurlanden te versnellen.

Zijn hoop: “De aardbeving en de kwaadaardige en opportunistische reactie van de junta daarop zouden iedereen, maar vooral de internationale gemeenschap, eraan moeten herinneren dat echte verbetering in de situatie in Myanmar alleen mogelijk is met de verwijdering van Min Aung Hlaing en zijn cohort uit hun machtsposities. Ik geloof dat dit zal gebeuren. De junta is door haar geld heen, door haar ideeën heen. Ik hoop en verwacht dat hun einde eerder dan later komt.”

Relevant

VN Secretaris-generaal Guterres bezoekt grootste vluchtelingenkamp ter wereld met slecht nieuws van Trump

Van 13 tot 16 maart bezocht Dr. António Guterres Bangladesh. Het bezoek van Guterres kwam op een kritiek moment, nu Bangladesh worstelt met zowel interne als externe uitdagingen die…

Myanmar vier jaar na de staatsgreep

Bijna vier jaar na de staatsgreep van 1 februari 2021 in Myanmar komen de wijdverbreide en systematische misstanden van de militaire junta tegen de bevolking – waaronder willekeurige arrestaties,…

Val van cruciale grensstad is vernederende nederlaag voor het militair regime van Myanmar

Operatie 1027 heeft in Myanmar voor een kentering gezorgd. Sinds oktober 2023 heeft de opmars van de anti-junta-coalitie van het Arakan-leger (of AA, een voornamelijk Rakhine-groep), het Myanmar National…

Laatste bijdrages

Links in Europa (1). Verzwonden in Midden-Europa

Europa, van de Atlantische Oceaan tot de Oeral zijn de uiterst-rechtse families in opmars. Rechtse families steken een handje toe. En links, dat dit zou moeten stoppen, kijkt ernaar…

Multilateralisme voor vrede

President Trump stapte na één dag op tijdens de G7 top in Canada. Wegens de spanning in de oorlog tegen Iran zo werd gezegd. Het kan net zo goed…

Hoe ‘gewoon’ rechts bedje spreidt voor extreemrechts

EVP en co medeplichtig aan afbraak democratie De Duitse kanselier Friedrich Merz (CDU-EVP) vindt dus dat Israël voor “ons” de vuile klus klaart in Iran. Europees uiterst-rechts vindt ook…

La vie a-t-elle une valeur?

You May Also Like

×