Gedurende 10 dagen in november zal er veel diplomatieke aandacht gaan naar drie grote diplomatieke bijeenkomsten in Zuidoost-Azië. Van 15 tot 16 november komen de leiders van de 20 grootste economieën ter wereld samen in Bali (Indonesië) op de top van de Groep van 20 (G-20). Vervolgens is er de jaarlijkse bijeenkomst van de Azië-Pacific Economische Samenwerking (APEC), die op 18 en 19 november zal plaatsvinden in Bangkok (Thailand). Beide worden voorafgegaan door de top van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) op 8-13 november in Phnom Penh (Cambodja), die standaard wordt opgevolgd door de Oost-Azië-top, een andere belangrijke internationale bijeenkomst.
De vergadering in Cambodja zal de eerste ASEAN-vergadering zijn die VS-President Biden persoonlijk zal bijwonen omdat de vergaderingen van vorig jaar op afstand werden gehouden vanwege de COVID-19-pandemie. Hij zal ook pas de tweede zittende Amerikaanse president worden die het land bezoekt, na president Barack Obama (ook voor een ASEAN-bijeenkomst) in 2012. Terwijl hij in Cambodja is zal Biden, volgens een verklaring van het Witte Huis, “het belang onderstrepen van de samenwerking tussen de VS en de ASEAN voor de veiligheid en welvaart in de regio en het welzijn van onze gezamenlijke één miljard mensen.” Hij zal waarschijnlijk het centraal belang van ASEAN benadrukken in de ‘Indo-Pacific’-strategie van Washington.
Op al deze bijeenkomsten zal ook de crisis in Myanmar hoog op de agenda staan. Ter voorbereiding lanceerden de ASEAN-parlementariërs voor de mensenrechten (APHR) in juni 2022 een International Parliamentary Inquiry (IPI) naar de wereldwijde reactie op de crisis in Myanmar. Het is de bedoeling om strategische, principiële, haalbare en tijdgebonden beleidsaanbevelingen te verstrekken aan internationale actoren om een einde van het geweld en een terugkeer naar de democratie in het land beter mogelijk te maken. Hun rapport, getiteld “Time is not on our side – The failed international response to the Myanmar coup”, werd op 2 november tijdens een persconferentie in Bangkok gepresenteerd.
De IPI wordt geleid door een commissie van parlementsleden uit zeven verschillende landen in Afrika, Amerika, Azië en Europa, bestaande uit IPI-voorzitter Heidi Hautala (vice-voorzitter van het Europees Parlement), Mercy Chriesty Barends (lid van het Huis van Afgevaardigden in Indonesië en bestuurslid van APHR), Taufik Basari (lid van het Huis van Afgevaardigden in Indonesië), Amadou Camara (lid van de Nationale Assemblee van Gambia en lid van de stuurgroep van de Afrikaanse Parlementaire Associatie voor Mensenrechten), Nqabayomzi Kwankwa (parlementslid in de Nationale Assemblee van Zuid-Afrika, en voorzitter van de AfriPAHR), Ilhan Omar (VS-Congres-lid), Nitipon Piwmow (parlementslid in Thailand) en Charles Santiago (parlementslid in Maleisië en voorzitter van APHR)*.
Het rapport ‘Time is not on our side’
Sinds het leger van Myanmar op 1 februari 2021 een staatsgreep pleegde, is de situatie in het land gestaag verslechterd. De militaire junta, onder leiding van generaal-majoor Min Aung Hlaing, heeft een wrede uitputtingsslag gevoerd tegen zijn eigen volk, talloze wreedheden begaan en de economie van het land verwoest. Strijdkrachten hebben ten minste 2.371 mensen gedood en honderdduizenden ontheemd, waardoor het land al meer dan 1,3 miljoen ontheemden telt. De junta heeft ook meer dan 15.000 politieke gevangenen achter de tralies gezet. Gearresteerden worden routinematig onderworpen aan martelingen. Tegelijkertijd treden de machthebbers hardhandig op tegen de vrijheid van meningsuiting en vereniging. Onafhankelijke media en het maatschappelijk middenveld staan bloot aan zware repressie.
Dat verhinderde evenwel niet dat de Birmezen zich massaal verzetten. De aanvankelijke vreedzame demonstraties in de onmiddellijke nasleep van de staatsgreep en de honderdduizenden die zich aansloten bij de acties van de Beweging voor Burgerlijke Ongehoorzaamheid, toonden dat de bevolking een terugkeer naar het militaire bewind massaal afwezen. De staatsgreep heeft gezorgd voor een nooit eerder geziene eenheid onder degenen die tegen het leger zijn, ook over etnische grenzen heen.
In april 2021 werd de Nationale Eenheidsregering (NUG) van Myanmar gevormd, waarin parlementariërs die bij de staatsgreep waren verdreven, vertegenwoordigers van etnische minderheden en actoren uit het maatschappelijk middenveld bijeenkwamen. De NUG claimt terecht een mandaat als legitieme vertegenwoordiger van het Myanmarese volk. Het geniet wijdverbreide legitimiteit en steun, vooral in het binnenland van het land, en vertegenwoordigt de meest inclusieve regering in de geschiedenis van Myanmar.
De NUG heeft zich ertoe geëngageerd om te werken aan een nieuwe grondwet en een echte federale democratie in Myanmar. Dat zou een belangrijke stap zijn in de richting van het vervullen van de ambities voor autonomie van de etnische minderheden van het land. De pogingen van de junta om het verzet met extreem geweld te bedwingen faalden en droegen bij aan het verergeren van bestaande spanningen en zetten sommige anti-junta-activisten ertoe aan de wapens op te nemen om zichzelf te verdedigen. Anti-militaire milities die bekend staan als People’s Defense Forces (PDF’s) – sommige onder het bevel van de NUG – zijn in het hele land opgericht, ook in gebieden die eerder relatief vreedzaam waren. De staatsgreep heeft ook geleid tot een nieuwe golf van geweld tussen het leger en de etnische gewapende organisaties die al tientallen jaren strijden voor autonomie in de grensgebieden van het land.
Sommige van deze organisaties, zoals de gewapende vleugels van de Karen National Union (KNU) en de Kachin Independence Organization (KIO), hebben zich aangesloten bij de NUG. Niet alle etnisch gewapende organisaties hebben zich echter formeel aangesloten bij de anti-militaire strijd, aangezien het politieke landschap van Myanmar uiterst complex en gefragmenteerd blijft.
Het escalerende geweld heeft de economische neergang en humanitaire crisis versneld. Het BBP van Myanmar is sinds 2019 met 13 procent gedaald. 40 procent van de bevolking van het land leeft nu onder de nationale armoedegrens. Ondanks de toegenomen behoeften hebben humanitaire organisaties moeite om kwetsbare en afgelegen bevolkingsgroepen te bereiken, aangezien het leger de toegang voor humanitaire hulp ernstig heeft beperkt.
De internationale gemeenschap bleek niet in staat effectief op de crisis te reageren. De internationale bondgenoten van de junta – met name Rusland en China – blijken standvastige en onkritische supporters, die zowel wapens als legitimiteit leveren aan een verder geïsoleerd regime. Buitenlandse regeringen die de democratie steunen, hebben hun retoriek echter niet met dezelfde kracht ondersteund. Hoewel een aantal landen sancties heeft opgelegd aan juntaleiders en hun persoonlijke bezittingen, blijven deze inspanningen ongecoördineerd en zijn ze er niet in geslaagd om belangrijke inkomstengenererende entiteiten, zoals de Myanmar Oil and Gas Enterprise (MOGE), aan te pakken.
Vooral de Verenigde Naties worden gehinderd door interne verdeeldheid en blijken niet in staat om invloed uit te oefenen. De NUG heeft wereldwijd aanhangers aangetrokken en blijft de zetel van Myanmar bij de VN bezetten, maar de meeste regeringen aarzelen om hen formeel te erkennen, ondanks oproepen van parlementen en pleitbezorgers om dit te doen.
De Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN), waarvan Myanmar lid is, wordt eveneens geplaagd door interne verdeeldheid. De vijfpuntenconsensus van het blok, ondertekend in april 2021 en gericht op het aanpakken van de crisis, is volkomen mislukt. Het ontbreekt de ASEAN-lidstaten aan de wil om deze af te dwingen. Noch heeft heeft het militair bewind in Myanmar van in het begin de intentie getoond om het uit te voeren. Sommige lidstaten, zoals Maleisië, hebben opgeroepen tot een nieuwe aanpak, inclusief directe betrokkenheid bij de NUG en andere pro-democratische krachten. Andere, waaronder Thailand of Cambodja, blijven ‘junta-enablers’.
Terwijl Myanmar afglijdt naar een burgeroorlog, is de mogelijkheid voor een onderhandelde oplossing voor het conflict bijna volledig gesloten. De dialoog die is voorgeschreven in de vijfpuntenconsensus van ASEAN is onder de huidige omstandigheden onmogelijk. De verantwoordelijkheid ligt bij de junta, die geen bereidheid heeft getoond om in contact te treden met degenen die zich ertegen verzetten. In plaats daarvan heeft ze uitsluitend beroep gedaan op bruut geweld om de oppositie uit te roeien. De executie van vier politieke gevangenen in juli 2022, de eerste gerechtelijke executie van het land sinds 1988, benadrukte zowel de brutaliteit van het leger als zijn volledige desinteresse in onderhandelingen. De staatsgreep bracht zonder pardon een einde aan de eerdere regeling voor het delen van de macht met de civiele leiding. Nu heeft de overgrote meerderheid van de Myanmarese bevolking de duidelijke wens geuit om niet terug te keren naar de status quo van vroeger.
Negentien maanden na de coup is de militaire junta er niet in geslaagd haar macht te consolideren. Dat blijkt ook uit een recent verslag van Noeleen Heyzer, de Speciale Gezant van de Algemene Secretaris van de VN voor Myanmar. Grote delen van het grondgebied van Myanmar worden betwist tussen het leger en de strijdkrachten die gelieerd zijn aan de NUG of de etnisch gewapende groeperingen. Men kan stellen dat de staatsgreep is mislukt. In gebieden langs de Thaise grens werken gewapende organisaties zoals de KNU en de Karenni National Progressive Party (KNPP) samen, bieden ze basisdiensten aan de bevolking en laten ze zien hoe een toekomstig Myanmar, waarin verschillende groepen samenwerken in plaats van elkaar onderling te bestrijden, er zou kunnen uitzien als het land in staat is de tirannie van het leger van zich af te schudden.
Aangezien de toekomst van Myanmar op het spel staat, zou externe druk op het leger en steun voor het verzet de beslissende factor kunnen zijn in het verloop van het conflict. De internationale gemeenschap kan en moet meer doen om het Myanmarese volk te helpen om een federale democratie op te richten. Het zou moeten beginnen met aanzienlijk meer inspanningen te leveren om de verergerende humanitaire crisis aan te pakken, de druk op de illegale junta op te voeren door middel van gecoördineerde sancties en wapenembargo’s, en de NUG te erkennen als de legitieme autoriteit in Myanmar. De NUG, evenals de op elkaar afgestemde etnisch gewapende groeperingen, moeten worden voorzien van financiering en programma’s voor capaciteitsopbouw op het gebied van bestuur en federalisme. Maar er moet dringend actie worden ondernomen, want zoals Khin Ohmar, Myanmar-activist en voorzitter van de Progressive Voice, zei tijdens een van de hoorzittingen van het IPI: “De tijd staat niet aan onze kant”.
Aanbevelingen
De landen en internationale instellingen die beweren de democratie in Myanmar te steunen, moeten dringend in actie schieten, zo vindt het IPI. Als ze het Myanmar-volk serieus willen helpen in hun uur van grootste nood, moeten ze een creatief en effectief beleid voeren om ondersteuning te bieden en de weg vrij te maken voor een betere toekomst voor het land. De junta van Min Aung Hlaing is er niet in geslaagd om controle te krijgen over het land, maar pro-democratische krachten kunnen het leger niet op eigen kracht uit het politieke leven van Myanmar verdrijven. De krachten die strijden voor een federale democratie hebben alle hulp nodig die ze kunnen krijgen van bondgenoten in de wereldgemeenschap.
Zodoende komt de International Parliamentary Inquiry (IPI) tot volgende aanbevelingen:
Humanitaire hulp:
1. De financiering en middelen voor humanitaire hulp in Myanmar aanzienlijk verhogen.
2. Werk zoveel mogelijk samen met het maatschappelijk middenveld in Myanmar. In gebieden die niet door de junta worden gecontroleerd, met name langs de Thaise en Indiase grens, moet de hulp worden gekanaliseerd via lokale maatschappelijke organisaties (CSO’s) en etnische gewapende organisaties (EAO’s).
3. Bied veiligheid en logistieke en economische ondersteuning aan lokale maatschappelijke organisaties en EAO’s, zodat ze hun activiteiten kunnen opvoeren.
4. Druk uitoefenen op en stimuleren van buurlanden (met name Thailand, India en Bangladesh) om meer grensoverschrijdende humanitaire hulp te verlenen. De secretaris-generaal van de VN, Antonio Guterres, zou deze landen moeten bezoeken om hen te helpen overtuigen.
5. Verwelkom vluchtelingen uit Myanmar en help buurlanden die hen opnemen met financiële en logistieke hulp. Stroomlijn en faciliteer de hervestiging van Myanmarese vluchtelingen naar derde landen.
Druk op de junta van Min Aung Hlaing:
1. Isoleer de junta diplomatiek door alle vertegenwoordigers van de junta buiten alle officiële bijeenkomsten op hoog niveau te houden, ook bij de VN en de ASEAN.
2. Opschorten van alle militaire samenwerking met het leger van Myanmar.
3. Gecoördineerde en gerichte sancties opleggen aan de junta: roep regeringen op die de Myanmar Oil and Gas Enterprise (MOGE) nog niet hebben gesanctioneerd, met name de Verenigde Staten, om dit zo snel mogelijk te doen.
Steun pro-democratische krachten:
1. Erken de NUG als de legitieme autoriteit in Myanmar en de vertegenwoordiger van de democratisch gekozen regering.
2. Help bij de financiering van de NUG en de etnisch gewapende groepen die tegen de junta strijden (zoals de KNU of de KIO).
3. Sta vrij verkeer toe aan vertegenwoordigers van de NUG en EAO’s, evenals andere pro- democratische activisten, door indien nodig visa en speciale paspoorten te verstrekken, zodat ze kunnen reizen om voor hun zaak te lobbyen.
4. Sta de NUG toe om delegaties te openen in andere landen en internationale organisaties, zoals de EU en ASEAN, en deze delegaties te gebruiken als kanalen voor EAO-leiders om buitenlandse landen te betrekken bij tweesporendiplomatie.
5. Moedig de dialoog aan tussen de NUG en de EAO’s en faciliteer onderhandelingen over een toekomstige regeling voor een federale democratie in Myanmar, zo nodig door het aanbieden van locaties in het buitenland voor het houden van vergaderingen en fora. De NUG moet worden aangemoedigd om het burgerschap van de Rohingya onvoorwaardelijk te herstellen en de terugkeer te accepteren van degenen die in de loop der jaren hun toevlucht hebben gezocht in Bangladesh.
6. Ondersteun de jonge activisten van de CDM-beweging met beurzen aan universiteiten in de regio of online onderwijsprogramma’s.
7. Voorzie de pro-democratische krachten, waaronder de NUG, van capaciteitsopbouw op het gebied van bestuur, politieke wetenschappen, internationale betrekkingen en federalisme.
Aanbevelingen voor ASEAN:
1. Erken dat de vijfpuntenconsensus is mislukt en dat de junta van Min Aung Hlaing geen betrouwbare partner is. ASEAN moet afzien van de vijfpuntsconsensus in zijn huidige vorm en onderhandelen over een nieuwe overeenkomst over de crisis in Myanmar met de NUG en vertegenwoordigers van EAO’s.
2. Herzie het mandaat van het ASEAN Coordinating Center for Humanitarian Assistance om het effectief te maken in conflictsituaties. Versterk de financiering en logistieke capaciteiten ervan.
Werk samen met pro-democratische krachten bij het leveren van humanitaire bijstand.
3. Wijzig het mandaat- en benoemingsmechanisme voor de speciale gezant voor Myanmar.
Het is een fulltime functie. De speciale gezant wordt benoemd door alle ASEAN-leden, in plaats van door de roterende ASEAN-voorzitter. De speciale gezant moet de ASEAN als geheel vertegenwoordigen en verantwoording afleggen aan de ASEAN, niet alleen aan de voorzitter.
4. Asiel verlenen en juridische bescherming bieden aan vluchtelingen die Myanmar ontvluchten, inclusief de Rohingya en leden van andere etnische groepen die vóór de staatsgreep zijn gevlucht.
* De IPI-commissie heeft in totaal zes openbare online hoorzittingen gehouden, evenals verschillende privéhoorzittingen, met tientallen belanghebbenden en deskundigen, en heeft tientallen schriftelijke opmerkingen ontvangen. Twee commissieleden – Charles Santiago en Mercy Barends – voerden in augustus een onderzoeksmissie uit naar de Thais-Myanmarese-grens, waar ze werden vergezeld door APHR-bestuurslid en voormalig lid van het Huis van Afgevaardigden van de Filippijnen, Tom Villarin. Dit rapport is gebaseerd op deze mondelinge hoorzittingen, de ontvangen schriftelijke opmerkingen en een scala aan secundaire bronnen, van boeken tot media- en mensenrechtenrapporten. APHR heeft alle hoorzittingen en schriftelijke opmerkingen openbaar gemaakt, tenzij dit niet mogelijk was om veiligheidsoverwegingen. Het is opgesteld door Olof Blomqvist, Oren Samet en Carlos Sardiña Galache onder leiding van het IPI-comité.