Rode letters op een witgekalkte muur scanderen A luta continúa. De strijd gaat voort, althans op de markt aan de avenida marginal van Maputo waar een indringende visgeur hangt. Welke strijd woedt er nog in het Mozambique van vandaag?
De beelden van een fel betwiste guerrillastrijd zijn verbannen naar de stoffige kasten van het museu da revolução. De revolutie leeft alleen nog voort op de vierde etage van een uitgeleefd gebouw aan de Avenida 24 de Julho. Daar toont het Frelimo haar strijdbaar verleden. Het Frente de Libertação de Moçambique (Front voor de bevrijding van Mozambique) ontstond in 1962 als reactie op een slachtpartij van Makonde-boeren door de toenmalige Portugese kolonisator. Na een zeer bloedige bevrijdingsoorlog kwam Mozambique in 1975 los van Portugal. In 1977 vormde het Frelimo zich onder leiding van de charismatische Samora Machel om tot een marxistisch-leninistische voorhoedepartij.
(foto: Anne Van den Bril)
Ik kuier over de brede boulevards van deze hoogbouw Indische Oceaanstad. Aan de ingang van de verwaarloosde botanische tuin Tunduru, tussen de witte frangipani en paarse jacaranda, staat het bronzen standbeeld van Samora Machel. In 1986 kwam hij tijdens een mysterieus vliegtuigongeval om het leven. Machel lijkt op een magere versie van de grote Chinese roerganger. Het beeld is een geschenk van Kim II – Sung van Noord-Korea, die er ook een straatnaam aan overgehouden heeft. Wandelen langs de kaarsrechte, kilometerslange avenidas van Maputo is een voortdurende confrontatie met de kortstondige revolutionaire geschiedenis van het land. Niet alleen Karl Marx, Friedrich Engels, Vladimir Lenin, Mao Tse Tung en Ho Chi Minh zijn present, maar ook alle kopstukken van het Afrikaans nationalisme zoals Eduardo Mondlane, Patrice Lumumba, Agostinho Neto, Sekou Touré, Julius Nyerere, Kwame Nkrumah en Kenneth Kaunda hebben hun straat gekregen. De gele ster, het geweer, de hak en het opengeslagen boek in de Mozambikaanse vlag herinneren aan de socialistische idealen van het Frelimo.
In heel het land wappert nu ook de Renamo-vlag. De Resistência Nacional Moçambicana is het anticommunistische gewapende verzet, dat ontstond als reactie op de linkse Frelimo-koers. Renamo kreeg steun van het toenmalige Rhodesië en het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Beide landen waren bevreesd voor het socialistische experiment aan hun grenzen. Door de val van de Berlijnse Muur én van de minderheidsregimes in zuidelijk Afrika verloren zowel Frelimo als Renamo hun ondersteuning. De bloedige burgeroorlog eindigde in 1992 met het vredesakkoord van Rome.
Mozambique was toen één der armste landen ter wereld. De zeventienjarige burgeroorlog had diepe sporen nagelaten: één miljoen slachtoffers en vier miljoen uit hun huis verjaagd, waarvan anderhalf miljoen ook uit het land. Naar het aantal invaliden, vaak door landmijnen, had men het raden. De materiële verliezen – infrastructuur, scholen, plattelandsklinieken, fabrieken, winkels – lagen rond de vijftien miljard dollar.
Twaalf jaar later ziet het er in Mozambique allemaal niet meer zo somber uit. Nadat het land was toegetreden tot het IMF en de Wereldbank is de internationale gemeenschap opvallend welwillend geworden. In het begin van de jaren negentig werkten er al 32 internationale hulporganisaties, 44 bilaterale uit 35 landen en 143 particuliere hulporganisaties. Maputo scoort internationaal goed. Het is een Afrikaanse hoofdstad waar opvallend veel internationale vergaderingen plaatsvinden. De laatste bijeenkomst van het World Economic Forum van Oost-Afrikaanse landen en van de ACP-landen werd gehouden in het centro de conferências Chissano op een steenworp van het stadscentrum.
Cahora Bassa
Einde 2006 kwam de beroemde Cahora Bassa dam dan eindelijk in Mozambikaanse handen. “Mozambikanen, Cahore is van ons”, verklaarde de Mozambikaanse president Armando Guebuza zichtbaar geëmotioneerd bij de overdracht. Hij noemde de overeenkomst “historisch” en zei dat die bijzonder belangrijk was voor de economische vooruitgang in zijn land. Het Mozambikaanse aandeel in de dam, de grootste in zuidelijk Afrika, steeg van 18 naar 85 procent. Dat betekent dat het land controle krijgt over een belangrijk deel van de regionale elektriciteitsmarkt.
De dam, die 2000 megawatt per jaar produceert, levert ook stroom aan Zuid-Afrika, Zimbabwe en Malawi. De bouw van Cahora Bassa in de rivier Zambezi begon al voor de onafhankelijkheid van Mozambique in 1975. Hij werd pas in 1977 in gebruik genomen en al twee jaar later stilgelegd vanwege de burgeroorlog. Pas in 1998 werd de energieproductie hervat.
De twee landen onderstreepten bij die gelegenheid de goede verhouding tussen Portugal en zijn voormalige kolonie met 22 miljoen inwoners. Maputo betaalt 950 miljoen dollar aan Portugal ter compensatie van de bouw- en onderhoudskosten van de dam. Lissabon ging akkoord met kwijtschelding van het restant van een schuld van 2,5 miljard dollar waarover 28 jaar geleden een contract werd gesloten. De emotionele haat-liefde verhouding, eigen aan landen die ooit koloniale banden hadden, lijkt de laatste jaren meer en meer over te gaan in een zakelijke relatie.
Op dit ogenblik loopt het allemaal behoorlijk mis aan de reusachtige dam. Als gevolg van de overvloedige regenval in de buurlanden Zimbabwe, Zambia en Malawi is de dam overspoeld en worden ongeveer een half miljoen Mozambikanen, voornamelijk in de provincies Zambezia en Sofalia, bedreigd. Premier Luisa Diogo heeft om internationale hulp gevraagd.
Ik wandel rond in de lommerrijke, mooi aangelegde straten van het mondaine Summerschield. In de duurste buurt van Maputo – pas op voor de honden en bodyguards met hun armed response! – wapperen bijna alle vlaggen van de wereld. Zelfs de Palestijnse is aanwezig. Mozambique is ongetwijfeld een donordarling. Meer dan vijftig procent van het nationale budget komt van ontwikkelingshulp. Het IMF beschouwt Mozambique nog steeds als ‘een goede leerling’. Uit een zeer recent onderzoek naar het gezinsbudget blijkt dat er sprake is van een substantiële armoedevermindering.
(foto: Anne Van den Bril)
“Toch blijven de sociale indicatoren, hoewel allemaal in een sterk opwaartse curve, een spiegel van de armoede,” relativeert Marc De Tollenaere. Deze Gentse historicus werkt al verscheidene jaren voor het Jimmy Carter center in Maputo. “Er zijn slechts een duizendtal gezondheidscentra voor het hele land, 60 procent van de bevolking is analfabeet en 75 procent beschikt niet over veilig drinkwater. Het minimum overheidssalaris is 46 dollar per maand, maar 75 procent van de huishoudens haalt dat niet. Het gemiddelde inkomen per hoofd is 210 dollar en de levensduur van de gemiddelde Mozambikaan bij zijn geboorte is 44 jaar.”
De Tollenaere benadrukt dat Mozambique 27 maal zo groot is als België en dat er ongeveer 19 miljoen mensen leven. “Het algemene opleidingsniveau ligt laag,” merkt de Angolese Mirita Rodrigues op die voor Unicef-Mozambique werkt. “Er zijn ongeveer 4000 scholen, maar te weinig leerkrachten.”Volgens schatting heeft slechts vier procent van de ambtenaren hun middelbaar schooldiploma”, weet de Nederlandse journaliste Barbara Bosma. In het multi-etnische Mozambique worden meer dan tien talen gesproken. Minder dan 40 procent van de bevolking spreekt Portugees, de officiële landstaal.
Maputo en de rest
Wie alleen in het gezellige Maputo rondstruint, leert het echte Mozambique niet kennen. De hoofdstad ligt veilig verborgen in de basis van de Griekse Y, die het land op de kaart vormt. Mozambique bestaat uit twee zeer verschillende werelden: de ongeveer twee miljoen bewoners tellende hoofdstad, die dicht aanleunt bij het veel rijkere Zuid-Afrika, en de rest van het land. “Van de zevenhonderd dokters die dit land telt, werken er driekwart in de hoofdstad,” vertelt Wouter Arrazola de Oñate die voor een Gents Aids-project werkt. “Mozambique krijgt heel veel donorhulp voor geneeskundige verzorging, voornamelijk rond Aids, maar wie gaat al die programma’s uitvoeren? Per jaar studeren er slechts twintig artsen af aan de Eduardo Mondlane Universiteit.” De Belgische dokter signaleert dat 13 procent van de bevolking HIV heeft, maar dat in sommige streken, zoals in de buurt van Beira en de corridor naar Zimbabwe, dit gemiddelde tot 38 procent kan oplopen. Volgens UNAIDS, het programma van de Verenigde Naties voor HIV/Aids, zijn 16,1 procent van de Mozambikanen tussen 15 en 49 jaar besmet met HIV. Dagelijks raken zo’n 600 mensen besmet met het virus, de meeste voor hun vierentwintigste verjaardag. Slechts zes procent van de seksueel actieve meisjes tussen 15 en 19 jaar hebben veilige seks. De VN-organisatie UNICEF steunt radioprogramma’s voor en door jongeren over kinderhandel en HIV/Aids: “Het is belangrijk om kinderen in Mozambique daarover te leren praten”, zegt Patricia Portela van UNICEF. “De maatschappij is hier soms wat gesloten en kinderen worden niet opgevoed om met hun ouders te kunnen praten. De grootste moeilijkheid is ouders en volwassenen te overtuigen van het belang om kinderen te leren deelnemen aan constructieve debatten.”
Een zeer gebrekkige wegeninfrastructuur maakt het binnenland vrijwel ontoegankelijk zonder 4×4. In Penha Longa, dichtbij de grens met Zimbabwe, zag ik zeer jonge kinderen die uren moesten lopen naar een aftands schoolgebouw om hooguit drie uur les te krijgen. De overige uren van de dag waren voor andere leerlingen.
“Het per capita inkomen van Maputo is tien keer zo groot als dat van de noordelijke provincie Niassa,” merkt de Tollenaere droog op. De Human Development Index (HDI) voor de provincie Maputo is 0,622 terwijl de HDI voor de provincies Zambezia en Cabo Delgado ongeveer 0,200 is. Volgens De Tollenaere staat Mozambique nog steeds op de onderste regionen van alle vergelijkende tabellen. “Het is dus niet de absolute positie, maar de ontegensprekelijke vooruitgang die het land de status van voorbeeld en referentie heeft gegeven. UNDP heeft berekend dat het bij het huidige vooruitgangsritme nog twee eeuwen zal duren voordat Mozambique de menselijke ontwikkelingsindex haalt van de geïndustrialiseerde landen.”
Wij drinken koffie in het stemmige café Continental aan de Avenida 25 de Setembro, waar een Portugese koloniale sfeer is blijven hangen. Een stokoude ober bedient ons. Hij draagt een wit gesteven hemd met uitgerafelde boord. Daaronder heeft hij een t-shirt waarop corrida contra a pobreza staat. De man zal nog veel moeten rennen, want de armoede is zeer visueel aanwezig op de stoep van de avenida, waar de informele sector zich breeduit geïnstalleerd heeft. Mandarijnen, bananen, ananas, nagellak, batterijen, sigaretten (ook per stuk), houten giraffen, geschilderde olifanten, verse vis en sterke drank, maar vooral cashewnoten in plastic zakjes worden er verkocht.
Deze lekkere noten zijn het slachtoffer geworden van de economische politiek die het IMF en de Wereldbank Mozambique hebben opgelegd. Om in de pas te lopen met de wereldmarkt heeft het land de heffing van tweehonderd procent op de export van ruwe cashew moeten terugbrengen tot 14 procent. Maar die belasting vormde een bescherming van de eigen verwerkende industrie. De fabrieken zijn oud en kunnen de concurrentie niet aan. De ruwe noten verdwijnen nu naar India. Tienduizenden boeren krijgen een hogere prijs, maar in Angoche in het noorden, staan duizenden arbeiders op straat.
‘Goede ‘ leerling van IMF en WB ?
Mozambique mag dan wel een donordarling zijn, maar daarvoor wordt een hoge prijs betaald. It’s the IMF that runs Mozambique, schrijft de Engelse journalist en Mozambique-kenner Joseph Hanlon. Volgens hem hebben deze Bretton Woods instituties, in het kader van het bestrijden van het communisme, al in 1983 contact gezocht met Mozambique. In 1984 trad het land toe tot het IMF en de Wereldbank waardoor er als neveneffect ontwikkelingshulp en nieuwe leningen uit het Westen kwamen. IMF en Wereldbank verlenen nu aan hun ‘goede leerling’ meer en meer budgetsupport . Dat is hulp die niet via projecten loopt, maar rechtstreeks wordt doorgestort op het budget van bepaalde ministeries. Naast de Wereldbank en de EU verlenen ook Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Noorwegen, Portugal, Zweden, Zwitserland, Engeland en – nu ook schoorvoetend – België rechtstreekse budgetsupport.
Volgens Hanlon gaat deze trend in tegen de houding van de meeste hulporganisaties die bewust proberen aan de invloed van de Mozambikaanse regering te ontkomen. Eén van de belangrijkste redenen is de besteding van overheidsgelden. In januari 2004 besloot de Nationale Assemblee om 2 miljoen dollar uit te trekken om een presidentiële woning te bouwen op het schiereiland Catembe in de baai van Maputo. Het weekblad Savana vroeg zich verontwaardigd af hoe groot die woning dan wel zou worden. Transparency International gaf in 2003 negen van de tien ontwikkelingslanden een onvoldoende op de corruptie-ranglijst als het gaat om gedrag van politici en ambtenaren. Mozambique scoorde met een 2,7 slecht en zit dicht in de buurt van landen als Bolivia en Paraguay.
Om historische redenen – de Portugese koloniale cultuur – is de administratie loodzwaar, erg centralistisch en hiërarchisch. Marc de Tollenaere: “Op lagere niveaus is het afzetten van burgers om diensten te verlenen courant en op hogere niveaus worden beslissingen soms beïnvloed door betalingen en/of wordt het overheidsbudget niet steeds optimaal besteed.”
The winner takes all
Voor het Renamo-hoofdkwartier in de rua do Barúe, krioelt het van de jongeren. Chimoio, de hoofdplaats van de westelijke provincie Manica, is traditioneel een bolwerk van de voormalige verzetsbeweging, die zich omgevormd heeft tot een geduchte politieke tegenstrever van het Frelimo. Op basis van een etnisch-regionaal discours wist Renamo overwegend marginale kiezers te mobiliseren in de westelijke provincies Sofala, Manica en Tete, maar ook in het noordelijke Zambesia, Nampula en Niassa. In 1994 en 1999 moest de Renamo-leider Afonso Dhlakama het onderspit delven tegen Joaquin Chissano, die twee ambtstermijnen na elkaar bekleedde. Eén van de redenen waarom Chissano niet opnieuw aantrad als presidentskandidaat zou te maken hebben met zijn zoon Nyimpine Chissano, die moet terechtstaan op beschuldiging van het laten vermoorden in 2000 van de bekende journalist Carlos Cardoso. Deze meest bekende Mozambikaanse journalist, op het spoor van corruptieve praktijken dat tot in de hoogste regeringskringen leidde, werd in 2000 in het centrum van Maputo doodgeschoten. De moordenaar werd veroordeeld maar wist al twee keer te ontsnappen.
Uiteindelijk kwam er na de laatste verkiezingen in december 2004 geen politieke wijziging, alleen maar een aflossing van de wacht. De leider van het Frelimo en huidige president is Armando Emilio Guebuza. Zijn premier heet Luísa Dias Diogo. Met Guebuza (zestiger en Frelimo’ er van het eerste uur) kiest het Frelimo-bestuur in de eerste plaats voor continuïteit en niet voor verjonging.
“Het is jammer,” becommentarieert Norbert Eulering van de Duitse coöperatie, “dat de jongeren, die niet besmet zijn door de reflexen van vroeger, binnen het Frelimo niet meer kansen krijgen.”
De meeste ambtenaren in Mozambique behoren tot het Frelimo en ze worden daar ook voor beloond. De identificatie van staat en partij gaat terug op het leninistische principe van het democratisch-centralisme en de dubbele ondergeschiktheid van de administratie aan zowel de staat als de partij. Volgens Anícia Lalá eindigen verkiezingsoverwinningen in Mozambique steeds op ‘The winner takes all’ . Daar ligt volgens deze Mozambikaanse sociale wetenschapper de oorzaak van veel misère. Zij beschouwt de grondwet van 1990 als het belangrijkste struikelblok om tot politieke verzoening te komen. “De grondwet, uitgedokterd onder het eenpartijregime van Frelimo, vertrekt van een presidentieel stelsel waarin geen plaats is voor power sharing op nationaal of regionaal niveau. De provinciegouverneurs worden nog steeds benoemd door de president en de provincies staan onder controle van de centrale autoriteiten.”
Eigenaardig genoeg was het de verliezende partij Renamo die in 1999 de pogingen kelderde om tot een semi-presidentieel stelsel te komen met een door het parlement verkozen eerste-minister. Zolang beide partijen blijven denken in termen van the winner takes all is de kans groot dat de verliezer de verkiezingsuitslagen zal betwisten. In 2000 vielen veertig doden in een confrontatie tussen ontevreden Renamo-aanhangers die de uitslagen betwistten en (Frelimo- gezinde) politietroepen.
Volgens de Amerikaanse wetenschapper Samuel Huntington is Mozambique een typisch voorbeeld van wat hij de third wave of democratisation noemt. Hij doelt dan op landen die in een transitieproces van een autoritair naar een democratisch regime zitten. Mozambique moet geen coup vrezen, maar riskeert wel een graduele uitholling van haar eigen democratische structuren. Ondanks het feit dat een USaid-studie uitwijst dat 57,8 procent van de Mozambikanen de democratie als de beste staatsvorm beschouwen, blijft Anícia Lalá sceptisch:” Het is moeilijk je van de indruk te ontdoen dat de erkenning van de regels van de liberale democratie eerder kunstmatig zijn. Decennia van autoritarisme, armoede, analfabetisme en afzondering verklaren waarom de Mozambikaanse democratische cultuur zo kwetsbaar blijft.”
*
In de buurt van het mooie Inhambane leerde ik Mordin kennen. Hij runde een eenvoudige toeristische plek op het strand van Tofo. Op deze romantische locatie aan de Indische Oceaan zette ooit Vasco da Gama voet aan wal zet. Nu zijn het vooral Zuid-Afrikanen met zwaar kampeermateriaal. De Portugese avonturier noemde deze ronding in het canal de Moçambique ‘het land van de goede mensen’. Daar ontmoette ik deze zestigjarige Mozambikaan van Indische origine. De man manifesteerde zich als een stukje wandelende geschiedenis. “Ik was 31 jaar Portugees en 31 jaar Mozambikaan. In mijn leven maakte ik zowel de koloniale, de revolutionaire en nu de neoliberale periode mee.”
Mordin was afkomstig van Maputo. Ik sprak hem over de leuze A luta continúa die ik op een marktmuur aantrof. “Was dat geen overjarige slogan?” vroeg ik hem. Hij lachte kort: “Voor mij is dat geen voorbijgestreefde kreet. De strijd van de gewone mens om te overleven gaat nog steeds onverminderd voort.”
(Uitpers, nr. 84, 8ste jg., maart 2007)