Begin augustus trokken de Bolivianen andermaal naar de stembus. Deze keer voor een vertrouwensreferendum over het aanblijven van de hoogste functionarissen in het land. President Evo Morales en zijn vice Alvaro Garcia Linera overleefden de stemming, maar de sfeer in het armste Andes blijft om te snijden. Walter Lotens gaat in op de achtergronden van deze nieuwe fase in de Boliviaanse geschiedenis.
Vier cyclussen
In december 2005 werd Evo Morales verkozen tot eerste inheemse president van Bolivia. Dit is een politieke gebeurtenis van formaat gebleken. Morales’ verkiezing is het begin van een nieuwe cyclus in de geschiedenis van een land dat sinds zijn onafhankelijkheid in 1825 niet minder dan 188 staatsgrepen heeft meegemaakt.
De sociologe van inheemse origine Silvia Rivera Cusicanqui stelt dat Bolivia opgescheept zit met een onverwerkt verleden. “Bolivia is een land waar heden en verleden met elkaar samenvallen. Maatschappelijk niet verwerkte historische ontwikkelingen blijven doorwerken in het heden. Het gelijktijdig optreden van heden en verleden doet zich voor in landen waar economische en politieke ontwikkelingen vanuit het buitenland werden opgedrongen, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de eigen inheemse structuren. Zo’n situatie zorgt natuurlijk voor conflictstof. Deze theorie van het onverwerkte verleden lijkt me een zeer vruchtbare invalshoek om de geschiedenis van de laatste vijfhonderd jaar Boliviaanse geschiedenis te bekijken vanuit een Aymara-invalshoek.”
Silvia Rivera Cusicanqui onderscheidt daarin vier cycli. De eerste noemt zij de koloniale. In tegenstelling tot de gewone historische indeling laat zij deze periode niet beginnen met de inval van de Spanjaarden. “Reeds op het einde van de vijftiende eeuw bestond er in de Andes een hoogontwikkelde en dichtbevolkte landbouwmaatschappij. Naar schatting drie miljoen inheemsen, waarvan één miljoen rond het Titicacameer leefden, bevonden zich onder Incaheerschappij.” Volgens de Noord-Amerikaanse historicus Herbert Klein was er toen reeds door een veelheid aan talen en culturen sprake van een multi-etnische samenleving. Bolivia wordt in 1825 onafhankelijk van Spanje. De koloniale cyclus krijgt er volgens haar pas in de tweede helft van de negentiende eeuw een nieuwe laag bovenop. Dat noemt zij de liberale cyclus, die zich volgens haar tot vandaag verder zet. Silvia Rivera: “In 1866 vaardigde president Melgarejo een decreet uit waardoor alle gemeenschapsgronden in handen van de Boliviaanse staat kwamen. In 1874 werden de zogenaamde Bevrijdingswetten ingevoerd. Zij gaven een definitieve doodsteek aan de traditionele samenlevingsvorm van heel wat Andesgemeenschappen.”
Vanaf 1952, het jaar van de revolutie in Bolivia, begint volgens haar de derde of populistische cyclus die een nationaal-revolutionair discours, ondersteund door een sterke vakbond, introduceerde. “Deze cyclus werd op gang gebracht door de sterk geradicaliseerde mijnwerkers. Zij vormden de onbetwiste voorhoede die tussen 1952 en 1955 de nieuwe maatschappij vorm zouden geven via grootscheepse nationalisatie-operaties.”
Sinds 1985 heeft de Nieuwe Economische Politiek, onverwachts geïntroduceerd onder de regering-Estenssoro, een neoliberale cyclus op gang gebracht die een voortzetting is van de negentiende-eeuwse liberale. Alle elementen die de zuivere toepassing van de vrije markt in de weg staan – te veel staat, te veel syndicaat – moesten van de baan. Alles moest ‘vermarkt’ kunnen worden. Alle presidenten tussen 1985 en 2006 hebben in min of meerdere mate aan het uitbouwen van die neoliberale cyclus meegewerkt, maar vanaf het aantreden van Evo Morales kwam daarin verandering.
Multi-etnisch of neoliberaal?
Morales brak radicaal met de neoliberale politiek van zijn voorgangers. Van bij zijn aantreden – hij won de verkiezingen met 53 procent van de voornamelijk arme Bolivianen – kondigde hij meteen verkiezingen aan om een wetgevende vergadering samen te stellen die de grondwet zou herschrijven. De nieuwe grondwet moest economische gelijkheid en sociale rechtvaardigheid brengen in Bolivia, het armste land in Latijns-Amerika, waar de inheemse bevolking lang gemarginaliseerd is. Om het lijden van de inheemse bevolking te illustreren, gaf Morales in zijn uiteenzettingen al vaker het voorbeeld van zijn moeder die niet toegelaten werd op het centrale plein in Oruro, waar hij als kind opgroeide.
Nog even in vogelvlucht zijn belangrijkste beleidsmaatregelen geschetst. Op economisch gebied begon hij al heel snel met het afbouwen van de neoliberale politiek van zijn voorgangers, die al te gemakkelijk door de knieën gingen voor de druk vanuit het buitenland. Zijn economische politiek stond in het teken van een grote renationalisatiebeweging. Hij bracht onder meer de grote aardgasvelden in het land weer in overheidshanden en doet buitenlandse bedrijven veel meer royalty’s betalen. Ook op politiek vlak was hij zeer ondernemend. Op 8 december 2007 maakte Evo Morales zijn belangrijkste verkiezingsbelofte waar: de wetgevende vergadering, die beheerst wordt door de MAS-partij van Morales, keurde de nieuwe grondwet goed waaraan meer dan een jaar gesleuteld werd. Bolivia werd daardoor een verenigd, onafhankelijk en gedecentraliseerd land en erkent de autonomie van de inheemse gemeenschappen, net als hun taal, wereldbeeld, mythes, mondelinge overlevering en tradities.
Niet iedereen in Bolivia is blij met al deze nieuwe maatregelen. Vooral niet in het oosten van het land. De zogenaamde halve maan departementen Santa Cruz, Tarija, Beni en Pando – media luna in het Spaans – verzetten zich met hand en tand tegen de maatregelen van Morales. De economisch machtigen in deze relatief rijke departementen – zij bezitten rijke gasvoorraden – zien de herverdelende maatregelen van de regering-Morales niet zitten Zij willen de opbrengsten van de bodemrijkdommen voor eigen regio. Dat gaat veel verder dan in de nieuwe grondwet wordt voorzien. De Vlaamse oblaat Gilberto Pauwels schrijft daarover vanuit Oruro: “Iedereen is het erover eens dat de Boliviaanse staat moet gedecentraliseerd worden. Het gaat er echter om te beslissen welke vorm van autonomie de verschillende regio’s kunnen krijgen. Wordt het de viervoudige autonomie-structuur, zoals die in de nieuwe grondwet is voorzien (departement, regio, etnisch-culturele samenlevingen, gemeentes)? Of breekt de verregaande (neoliberale) departementale autonomie (federalisering?) door, die men vanuit het oosten van het land probeert af te dwingen?
Gas voor pensioenen
De onrust rond de nieuwe pensioenmaatregelen van Evo Morales illustreren zeer goed de controverse die er op dit ogenblik in het land bestaat. De inkomsten die Bolivia haalt uit de verkoop van aardgas zijn door de regeringsmaatregelen in de laatste jaren razendsnel gestegen, maar dat komt de samenhang van het land allesbehalve ten goede. De geldstroom dreigt het land te verscheuren en vormt de belangrijkste motivatie voor de oppositie om de linkse regering van Evo Morales te ondermijnen. De inkomsten uit gas stegen van 188 miljoen dollar in 2001 naar 1,57 miljard dollar in 2007. De stijging werd veroorzaakt doordat de in 2006 aangetreden regering van Morales de buitenlandse oliemaatschappijen dwong om de voorwaarden voor hun contract opnieuw te onderhandelen en meer belasting te betalen. De wereldwijde stijging van de brandstofprijzen deed daar nog een schepje bovenop. De inkomsten vormen nu één zevende van Bolivia’s bruto binnenlands product (bbp) van elf miljard dollar en zijn de grootste bron van inkomsten voor de negen provincies in het land. In 2007 verdeelde de overheid 737 miljoen dollar aan olietaksen onder de negen provincies, 446 miljoen dollar meer dan de eerste herverdeling in 2005. Vandaag is de te verdelen koek enorm groot geworden. Volgens senator Fernando Rodríguez van de oppositiecoalitie Podemos, zullen de inkomsten dit jaar stijgen naar vier miljard dollar op basis van export naar Brazilië en Argentinië en binnenlandse verkoop. Volgens Rodríguez moet onder de huidige wetgeving 440 miljoen dollar van de inkomsten naar de olieproducerende provincies Santa Cruz, Tarija, Chuquisaca en Tarija vloeien, en 160 miljoen naar de overige vijf provincies in Bolivia. Maar president Morales heeft van de enorme opbrengsten gebruik gemaakt om een deel af te leiden naar een pensioenfonds. Voortaan moeten alle Bolivianen ouder dan zestig jaar, daarmee een pensioen krijgen ter waarde van zo’n twintig euro. Volgens een bron bij de provinciale regering van Tarija, de provincie met de grootste gasrijkdommen, zullen de transfers naar de provincies daardoor 260 miljoen dollar lager zijn dan in 2007. De rechtse oppositie argumenteert dat de regering amper 200 miljoen dollar nodig heeft voor het fonds, en niet de 260 die het nu opzij houdt.
Sterker uit referendum
Op zondag 10 augustus kwam het dan tot een krachtmeting tussen de twee Bolivia’s die zich aan het formeren zijn. Via een vertrouwensreferendum legden Evo Morales en zijn vice hun mandaten in de weegschaal. Indien ze geen 53 procent van de stemmen haalden, zouden zij aftreden. Het was Morales zelf die het referendum maanden geleden aanvroeg, toen hij ten aanzien van enkele prefecten wou bewijzen op een stevige volkssteun te kunnen rekenen. Daarom daagde hij hen uit ook hun mandaat in de weegschaal te gooien. In de verkiezingen van 2005 koos het volk voor het eerst deze prefecten direct. Terwijl Evo Morales in deze verkiezingen een ruime overwinning behaalde als president, wonnen in de departementen prefecten van de traditionele politieke elite. In het huidige politieke scenario vormen dezen de voornaamste luis in de pels van de regering van Morales.
Hun leider is Ruben Costas, de prefect van Santa Cruz. Hij leidt de strijd om de politieke autonomie van de departementen Santa Cruz, Tarija, Beni en Pando. De prefecten van deze departementen komen regelmatig bij elkaar in een orgaan wat ze de CONALDE (Consejo Nacional Democratico) noemen. Daarbij waren ook vaak de prefecten van La Paz en Cochabamba aanwezig. Hoewel deze departementen geen autonomie nastreven, waren hun prefecten wel degelijk onderdeel van de rijke elite die voor de verkiezing van Morales de macht had in het land. Deze CONALDE werd begin juli versterkt door de nieuw gekozen prefecte van het departement Chuquisaca, Savina Cuellar. Haar voorganger, die een onafhankelijke politiek voerde, was afgetreden na conflicten. Savina Cuellar is ondanks haar inheemse afkomst een uitgesproken tegenstander van de regeringspartij MAS. Alvorens het referendum kon de CONALDE dus maar liefst op zeven van de negen prefecten rekenen om de regering van Evo Morales tegen te werken.
Hoe liggen nu de krachtsverhoudingen na het vertrouwensreferendum? Het ziet er naar uit dat Morales en Linera met 67% ja-stemmers achter hun naam hun positie aanzienlijk versterkt hebben. Maar er is meer: ook in de departementen heeft de meerderheid gestemd voor het aanblijven van Evo Morales. Behalve in Beni en Santa Cruz, is dat dus ook in de departementen van de halve maan. Dit betekent een toename van zijn populariteit in verschillende departementen ten opzichte van de verkiezingen in 2005. In totaal heeft meer dan 67% van de stemmers Evo herkozen, wat wijst op een goedkeuring van zijn beleid. Journaliste en politiek analyste Lupes Cajías verduidelijkt in de krant La Prensa: ‘Ik ben het niet eens met de interpretatie die aangeeft dat de resultaten van het herverkiezingsreferendum 2008 een regionale verdeeldheid onderstrepen, en nog erger, een zogenaamd rampzalig gelijkspel. De overwinning van Evo Morales, president van Bolivia, in de rurale gebieden van het land en de stedelijke achterbuurten van alle hoofdsteden, laten ons juist andere aanwijzingen zien. (…) Morales slaagde erin een 80% steun te krijgen van de armen in het hele land’.
Daarnaast is de uitslag van de herverkiezing van de prefecten ook interessant. Suzanne Kruijt schrijft voor Noticias vanuit Bolivia: “Zowel de prefect van La Paz als die van Cochabamba zijn gedwongen af te treden. Het lijkt erop dat de prefect van Oruro, bondgenoot van Evo Morales, toch aanblijft, met 50.86% van de stemmen in zijn voordeel. Dit betekent dat Evo waarschijnlijk twee nieuwe bondgenoten erbij krijgt en de CONALDE er twee kwijtraakt. Hiermee wordt de balans tussen de prefecten iets meer gelijk getrokken, hoewel wel scherper afgetekend langs de geografische lijnen die Andesgebieden van de halve maan onderscheiden.”
Onverwerkt verleden
Zal de rust nu weerkeren in dat zwaar verdeelde land? Die kans is voorlopig zeer klein, want Bolivia maakt zich alweer op voor een volgend referendum. Daarin zal de bevolking zich erover uitspreken of de door de Asamblea Constituyente voorgestelde grondwet rechtsgeldig wordt.
Gilbert Pauwels benadrukt andermaal dat het niet alleen maar om een Oost(laagland)-West(hoogland)-tegenstelling, zoals in de pers vaak gesuggereerd wordt. “In alle departementen is de tegenstelling van de stad versus rurale gebieden en marginale stadswijken aangescherpt. Mensen en groepen staan tegenover elkaar op basis van hun afkomst (etnisch) en/of levenswijze (cultureel). De tot nu toe dominante blanke samenleving ervaart dit als een bedreiging, terwijl de sinds eeuwen indiaanse excluidos het als een kans op bevrijding aanvoelen.”
Gilbert Pauwels sluit zich grotendeels aan bij de analyse over het onverwerkte verleden van Silvia Rivera. “Het gaat om een vijf eeuwen oude conflict sinds de Conquista. Maar vooral wat vijftig jaar geleden gebeurde, komt nu – bewust, maar vooral onbewust en onuitgesproken – bovendrijven. In 1952 kende Bolivia een agrarisch revolutie. De Indiaanse gemeenschappen kregen meer inspraak (dankzij algemeen stemrecht en onderwijs); er kwam meer staatscontrole op de natuurlijke hulpbronnen (nationalisatie van de mijnen) en een hervorming van het grondbeleid (verdeling van de gronden onder de landarbeiders van de haciendas). Eigenlijk streeft de huidige regering diezelfde grote doelstellingen na. Onvermijdelijk stuit zoiets op tegenstand. Dat hoeft niet noodzakelijk tot geweld te leiden en de grote uitdaging is nu precies dit te verhinderen. Maar de herinneringen uit het verleden zijn nog niet vergeeld, de wonden niet geheeld.”
De eerstvolgende maanden zullen beslissend zijn om uit te maken of Bolivia in deze nieuwe cyclus van haar geschiedenis evolueert naar een harmonische, gedecentraliseerde multi-etnische staat of naar een gepolariseerde, uiteenvallende, neoliberale samenleving.
(Uitpers, nr 101, 10de jg., september 2008)