Amerika is de naam van een continent. En voor wie van Amerika houdt – in Vlaanderen en Nederland zijn dat behoorlijk wat mensen – is het knarsetanden telkens wanneer ‘Amerika’ wordt gebruikt voor dat ene grote en imperialistische land: de Verenigde Staten van Amerika. Het continent bestaat uit 33 onafhankelijke Staten en nog een reeks kolonies – denk aan Frans Guyana of Curaçao.
Het is geen toeval dat die naamsverglijding zo vaak gebeurt. De naam van het land zelf is er een aanleiding voor en bovendien hebben de V.S.A. – de eerste kolonie die zich bevrijdde van Groot-Brittannië – altijd gedacht dat ze recht hadden op minstens geheel Noord-Amerika. De rest van het continent beschouwden ze als hun ‘achtertuin’.
De dekolonisering van het continent was heel boeiend, met grosso modo vier verschillende trajecten: de onafhankelijkheid van de V.S.A., van Canada, van de Spaanssprekende landen én tenslotte van Brazilië.
Opvallend is vooral hoe ‘klein’ de onafhankelijk geworden provincies van de V.S.A. in 1776 waren, Het ging enkel om een brede strook aan de Oostkust van het noordelijk continent. De expansie ging echter snel. De V.S.A. kochten Florida van Spanje en Louisiana van Frankrijk. Texas (behorend tot Mexico) werd ingelijfd in 1844. Tenslotte werd na de oorlog met Mexico in 1848 de hele Westkust bij het land opgeteld. Mexico verloor zowat de helft van zijn grondgebied (Arizona, California, Colorado, Nevada, New Mexico, Utah).
Dat ging allemaal zo snel en zo makkelijk dat de Noord-Amerikanen snel bedachten dat dit wel Gods wil moest zijn geweest, het was een ‘Manifest Destiny’. Noem het maar een eerste uitdrukking van het imperialisme dat het land altijd gekenmerkt heeft.
De landen in het Zuiden van de V.S.A. waren Spaanse kolonies, met uitzondering van het Portugese Brazilië. Ze werden onafhankelijk begin van de 19de eeuw, nadat Spanje door de inval van de Fransen sterk was verzwakt. De landen van het Zuiden kregen veel steun van Groot-Brittannië, de eeuwige concurrent voor de handelsroutes waar Spanje een monopolie op had. Die Europese invloed was de V.S.A. een doorn in het oog, en op 2 december in 1823 – exact tweehonderd jaar geleden dus – werd de Monroe doctrine in het leven geroepen. Dat kwam neer op ‘Amerika voor de Amerikanen’, waarmee die ‘Amerikanen’ weliswaar moesten verstaan worden als ‘van de V.S.A.’ Het misverstand zat ingebakken.
En om andere misverstanden te vermijden: dit is géén internationaal verdrag maar een unilaterale verklaring van de V.S.A. zonder enige juridische waarde. De auteur is ook niet President Monroe, maar veeleer zijn Minister van Buitenlandse Zaken John Quincy Adams. ‘Amerika voor de Amerikanen’ betekende dat de Europese landen niet langer mochten interveniëren op het Amerikaanse continent – de ‘Nieuwe Wereld’ – en de V.S.A. het alleenrecht opeisten. De pas onafhankelijk geworden Latijnsamerikaanse Staten waren er bijzonder blij mee en dachten een garantie te hebben gekregen voor hun onafhankelijkheid.
‘Nuestra América’
José Martí, de held van het Cubaanse nationalisme, sprak over ‘Nuestra América’ om het door Spanje en Portugal gekoloniseerde continent aan te duiden. Hij liet zich o.m. inspireren door Bolívar die droomde van een ééngemaakt land na de onafhankelijkheid of een ‘Confederatie van Latijnsamerikaanse Staten’ met een gemeenschappelijk veiligheidssysteem. Er kwam een eerste congres bijeen in Panama, in 1826, gevolgd door nog enkele andere congressen. Het resultaat was echter ontgoochelend, er waren burgeroorlogen en sommige landen, zoals Argentinië, keken meer naar Europa dan naar het eigen continent. De rol van de grootgrondbezitters die alles liever bij het oude lieten, mag evenmin onderschat worden.
Het was wat het was, een veelheid aan nationale Staten met een illusie van echte onafhankelijkheid. Groot-Brittannië investeerde erg veel in het Zuiden, de V.S.A. keken nauwlettend toe en trachtten het beleid voortdurend te beïnvloeden.
Er waren nog wel degelijk Europese interventies. De meest bekende is ongetwijfeld die van Frankrijk (in akkoord met Spanje en Groot-Brittannië) in Mexico. De Oostenrijkse Maximiliaan werd er tot keizer gekroond maar enkele jaren later door het leger van Benito Juarez geëxecuteerd. De periode staat ook bekend als die van de ‘kanonneerbootdiplomatie’, met als bekendste voorbeeld de aanval en de blokkade tegen Venezuela in de eerste jaren van de twintigste eeuw. Telkens had het te maken met onbetaalde schulden en de V.S.A. kwamen niet tussenbeide.
Er kwam wel een aanhangsel (‘corolario’) bij de Monroe doctrine die stelde dat de V.S.A. zich enkel verzetten tegen het innemen van grondgebied door Europese Staten. In Argentinië werd echter een ‘Drago Doctrine’ uitgewerkt die stelde dat bij onbetaalde schulden er toch vooral geen geweld mocht gebruikt worden.
De V.S.A. kwam wel tussenbeide toen Cuba zijn onafhankelijk bevocht van Spanje. Na de overwinning op Spanje hield de V.S.A. het eiland enkele jaren lang bezet. Hun invloed was ook groot in Nicaragua, tijdens en na de acties van William Walker en uiteraard in Panama voor de bouw van het Kanaal. Het was tegen die tijd overduidelijk dat de Monroe Doctrine enkel bedoeld was om de belangen van de V.S.A. te verdedigen.
De integratie van Latijns Amerika
De droom van Bolívar is nooit echt verdwenen. Na de Tweede Wereldoorlog waren er tal van initiatieven om de landen van Midden- en Zuid-Amerika dichter bij elkaar te brengen en meer te laten samenwerken. Het bekendste daarvan is wellicht het Andes Pact dat door de Chileense President Allende werd gebruikt om verder te gaan met de nationalisering van de kopermijnen.
Na de Eerste Wereldoorlog en na de Crisis van de jaren ’30 was het in Latijns Amerika dat nieuwe theorieën ontstonden over ontwikkeling, ‘centrum’ en ‘periferie’ en hoe ‘ontwikkeling’ de eerste stap was naar ‘onderontwikkeling’. Kortom, Latijns Amerika werd zich bewust van zijn specifieke rol in de internationale arbeidsverdeling van het kapitalistisch systeem.
Na de Tweede Oorlog begon echter ook de Koude oorlog en de V.S.A. waren beducht voor elke vonk die ‘socialisme’ of gewoon een beetje ’rood’ naar het continent kon brengen. Er was een poging tot invasie in Cuba na de Revolutie daar, er kwam een ‘doctrine van nationale veiligheid’ en in de ‘School of the Americas’ werden de legers getraind om elke dissidentie meteen te kop in te drukken, met inbegrip van gruwelijke schendingen van mensenrechten. De V.S.A. gaven hun steun aan de militaire dictaturen, steunden de regeringen in hun strijd tegen de revolutionaire ‘focos’ en in de burgeroorlogen, werkten mee aan de internationale samenwerking van het project ‘Condor’ voor het vervolgen van linkse en progressieve krachten.
Alles wat de ‘nationale veiligheid’ van de V.S.A. in gevaar kon brengen, moest worden aangepakt. Het werd de aanleiding en het excuus voor tientallen militaire interventies, steun aan staatsgrepen en wurgende economische sancties.
De Koude Oorlog was de aanleiding voor de stichting van de Organisatie van Amerikaanse Staten, met inbegrip van de V.S.A. en het afsluiten van een defensie-overeenkomst, TIAR (Tratado Interamericana de Asistencia Recíproca). Zoals de naam het zegt was het de bedoeling te interveniëren van zodra in één van de Lidstaten de nationale veiligheid in gevaar komt. Het Verdrag werd als excuus gebruikt voor diverse militaire interventies van de V.S.A. Maar toen Argentinië in oorlog was met Groot-Brittannië, trok President Reagan zonder meer de kaart van Margaret Thatcher. Hiermee was het doodvonnis van TIAR uitgesproken.
President Bush nam in 1990 een ‘Initiatief voor de Amerika’s met een voorstel voor een vrijhandelsverdrag voor het hele continent. Het sneuvelde in 2005 in Mar del Plata, Argentinië toen de landen van Mercosur (Argentinië, Brazilië, Uruguay en Paraguay) samen met Venezuela tegenstemden.
Hugo Chavez, President van Venezuela en bewonderaar van Simon Bolívar, nam wel enkele concrete initiatieven om Latijns Amerika enigszins te verenigen. Onder zijn impuls kwam er UNASUR voor de landen van het Zuiden, CELAC met Mexico en Midden-Amerika er bij, en een vrijhandelsruimte ALBA.
Mexico sloot echter een vrijhandelsverdrag met de V.S.A. en Can ada, waardoor de economie van het land meer op het Noorden blijft gericht.
Er vinden nog geregeld topvergaderingen plaats met de V.S.A., maar toen President Biden voor de top van 2022 weigerde om Venezuela, Cuba en Nicaragua uit te nodigen – want geen democratieën – weigerden de Presidenten van Mexico, Bolivië en Honduras, samen met het hoofd van Caricom, de top bij te wonen. Het betekent dat men de dominantie van het Noorden flink beu is, hoewel de economische relaties uiteraard niet over het hoofd moeten gezien worden.
China heeft inmiddels een grote plaats ingenomen in het economische leven van Latijns Amerika. Het land is bezig met de bouw van belangrijke infrastructuur en is actief in de mijnbouw, vooral in de Andes en in Mexico. In negen landen is het inmiddels de belangrijkste handelspartner geworden. Met enkele landen werden vrijhandelsakkoorden afgesloten en werd de Dollar vervangen door de Yuan. China is in sommige landen ook militair aanwezig, militairen worden in China opgeleid. China was het eerste land om vaccins tegen COVID-19 te sturen.
Dit betekent niet dat het continent op zoek is naar nieuwe bescherming, wel dat het zijn relaties wil diversifiëren en niet langer het slachtoffer wil zijn van de willekeur van één imperialistische mogendheid.
BZ-Minister John Kerry van President Obama verklaarde de Monroe-doctrine een ‘anachronisme’, het mocht van hem in de prullenmand. Het zag er toen inderdaad naar uit dat de belangstelling voor de achtertuin aan het tanen was. Maar President Trump zette de puntjes weer op de i, hij zag de bedreigingen komen van Rusland en van China. President Biden zal hem niet tegenspreken.
Een blijvend keurslijf
‘Yankee go home’ stond op de muren geschilderd in de jaren ’60 en ’70 van vorige eeuw. Nog een tiental jaar later werd daar stilletjes aan toegevoegd: ‘and take us with you’. De migratiestromen naar de V.S.A. zijn enorm, want de levensomstandigheden in veel landen van Latijns Amerika zijn bijzonder slecht. Er is niet enkel armoede, maar vooral veel geweld dat mensen doet vluchten naar elders waar het beter kan zijn.
Dit betekent eens te meer de tegenstrijdige vaststelling dat mensen een heel wat pragmatischer kijk op het leven en de wereld hebben dan hun regeringen. Miljoenen Mexicanen wonen en werken in de V.S. en hebben het er relatief goed.
Vanuit geopolitiek oogpunt bekeken is de situatie geheel anders. Nooit zullen de V.S.A. hun greep op Latijns Amerika geheel loslaten. Een betere onderlinge samenwerking, een gediversifieerd beleid waarin ook plaats is voor Rusland en China, het zijn middeltjes voor het Zuiden om de handrem op te trekken.
Er was naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne heel wat vernieuwde belangstelling voor de niet-gebonden landen met o.m. de vraag of dat voor Latijns Amerika geen oplossing kon zijn. In een boek hierover werd daar bevestigend op geantwoord, maar tegelijk werd duidelijk gemaakt dat de kans op zo iets wel heel erg klein was. Het klopt dat de houding van de meeste landen verandert naargelang de ideologie van hun regering. Argentinië werd in theorie lid van de BRICS-groep, maar met de verkiezing van Milei als nieuwe President is de kans bijzonder klein dat dit ook echt gebeurt. Venezuela blijft trekken aan het idee van nauwere samenwerking, maar moet met lede ogen toekijken als weer een rechtse regering aan de macht komt en afhaakt.
Na tweehonderd jaar kan geen eindpunt worden gezet achter de Monroe doctrine. Deze week dienden een aantal Republikeinse parlementsleden in de V.S.A. een resolutie in om de principes ervan nog eens te bevestigen. Maar Monroe doctrine of niet, de V.S.A. blijven een machtige imperialistische speler op het wereldtoneel. De Latijnsamerikaanse landen kunnen enkel trachten om met een progressief bestuur hun relaties te diversifiëren en telkens opnieuw hun autonomie te bevestigen. Soms lukt dat mooi, en soms moeten de V.S.A.-Presidenten in het zand bijten.
Amerika voor de Amerikanen, letterlijk, dat zou eigenlijk een mooi gegeven zijn.