Jean-Luc Mélenchon is de jongste manden niet meer weg te slaan uit de Franse media, ook al laat hij geen kans voorbijgaan om die media de mantel uit te vegen. Mélenchon is de leider van een kleine partij, Parti de Gauche, maar heeft grote ambities: de kandidaat worden van links van links, links alleszins van de PS en van de “groenen”. Toon en inhoud zijn radicaal en daar hebben de vele Fransen die walgen van het beleid van president Sarkozy wel oren naar. Het levert hem wel het verwijt op “een populist” te zijn, waarmee de discussie opnieuw is gelanceerd of links en populisme verzoenbaar zijn.
De Fransen zijn deze herfst herhaaldelijk met miljoenen op straat gekomen om hun verzet tegen de pensioenhervorming in het bijzonder en tegen het regeerbeleid in het algemeen duidelijk te maken. Ze hebben hun buik vol van het sociaal onrecht, de xenofobie, de schandalen die de nauwe banden tussen regeerders en de grote fortuinen blootleggen. De pogingen van president Nicolas Sarkozy om het tij te keren met onder meer een regeringswijziging, halen niets uit, de verontwaardiging over het antisociaal beleid is te groot. Normaal zou links moeten opbloeien en zou er geen twijfel mogen aan bestaan dat links de presidents- en parlementsverkiezingen van 2012 met het grootste vertrouwen tegemoet gaat. Niets is minder waar, links lijkt daar maar weinig baat bij te winnen. Mélenchon springt in het gat dat de PS hier open laat en vindt het geen verwijt als “populist” te worden uitgescholden.
Uit PS
Het feit alleen al dat Dominique Strauss-Kahn, de voorzitter van het IMF (Internationaal Muntfonds) dat de Ierse minimumlonen doet zakken, naar voren wordt geschoven als een geschikte PS-kandidaat voor 2012, illustreert de leegte aan ¨PS-zijde. Mélenchon was lang een boegbeeld van de PS, maar na het referendum van 2005 over de “Europese grondwet” groeide zijn twijfel aan het nut om in die partij te blijven. Mélenchon was een felle voorstander van het ‘non’, terwijl de partijleiding voor het ‘oui’ koos – maar de kiezers, ook die van de PS, verwierpen die “grondwet” massaal.
Onder de indruk van het succes van ‘Die Linke’ in Duitsland, oordeelde Mélenchon twee jaar geleden dat het weinig zin had in de PS te blijven ploeteren en richtte hij de “Parti de gauche’ (PG) op. Er waren maar weinig PS-leden die meegingen, rond de 2500. Maar Mélenchon had een andere troef: de tanende en intern erg verdeelde communistische PCF was verwoed op zoek naar partners, en daar kwam Mélenchon net op tijd. PG en PCF trokken dit jaar bij de regionale verkiezingen gezamenlijk naar de kiezer als “Front de gauche” (FG).
Mélenchon werpt zich op als de natuurlijke kandidaat van dat front voor de verkiezingen van 2012, wat niet naar de zin is van de PCF-leiding die verwoed een eigen kandidaat zoekt….Mélenchon kan ook gebruik maken van het feit dat de begin vorig jaar opgerichte Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA) van Olivier Besancenot in de problemen zit sinds de ontgoochelende resultaten bij de regionale verkiezingen. Besancenot heeft met de komst van Mélenchon niet langer het monopolie om de verontwaardiging van miljoenen Franse politiek te verwoorden.
Mélenchon richt zich naar de achterban van de PCF, onder meer daar zich aan te dienen als de reïncarnatie van wijlen Georges Marchais, de man die de PCF in de jaren 1980 op een zeer demagogische manier leidde maar niet kon beletten dat de partij in de val van president François Mitterrand trapte die de geloofwaardigheid van de PCF ondergroef door ze in de regering op te nemen waar ze het verschil niet maakte en zo veel geloofwaardigheid – en kiezers – verloor.
Demagogie
De titel van zijn boek “Qu’ils s’en aillent tous”, dat ze het allemaal aftrappen, geeft natuurlijk aanleiding tot het verwijt van demagogie. Mélenchon zegt luid en fors dat het moet gedaan zijn met de sociaaldemocratische “reculades”, dat openbare diensten weer echte openbare diensten moeten worden, dat uitgeholde democratie geen democratie is…dat er moet gebroken worden met een praktijk waarbij linkse partijen een rechts beleid voeren alsof het niet anders kan.
Hij doet dat in krachtige termen, wat het verwijt over populisme kracht bijzet. Manuel Valls, een zeer ambitieuze jongere PS-politicus van de rechterzijde, waarschuwde voor de “mélenchonisation” van de geesten bij de PS. Een ander kopstuk, Jean-Paul Huchon (“gouverneur” van Ile de France, de regio met en rond Parijs) zei dat de uitspraken van Mélenchon dicht bij die van uiterst-rechts staan. “Maar het is erger dan Le Pen! Want hij vertegenwoordigt het populisme van uiterst-links”. En Daniel Cohn-Bendit van Europe Ecologie beschuldigde Mélenchon ervan op het terrein van het Front National te zitten.
Maar wat is populisme? Betekent het altijd in te spelen op gevoelens als latente xenofobie, op ‘islamofobie’, op afkeer van “de elites” (à la Steve Stevaert?) zoals uiterst-rechtse groepen doen? Is het populisme in te spelen op de diepe gevoelens van afkeer voor een elite à la Fouquet (de bende van Sarkozy) met haar privileges en nepotisme, voor een klassenjustitie en andere fenomenen gebaseerd op klassenhaat?
Met of zonder
Mélenchon is echter onduidelijk over de methode. Er moet een linkse pool komen, links van de PS en van Europe Ecologie-Verts, een linkse pool die een kandidaat zou moeten voordragen die de kandidaat van de PS in 2012 kan voorbijsteken en de kandidaat van gans links kan worden… Daarin verschilt Mélenchon weinig van de NPA. Tenzij het feit dat het Front de Gauche wel samen wil regeren met de PS zonder dat die partij daarom grondig van koers verandert. Het was de reden die de NPA aangaf om niet in de Front de Gauche te stappen.
Bij die PS zitten ze intussen vooral bezig met de manoeuvres voor de verkiezingen van 2012. Martine Aubry, die de PS leidt, kondigde aan dat zij, Ségolène Royal (de kandidate van de PS in 2007) en Strauss-Kahn onder mekaar een akkoord zullen sluiten wie in de voorverkiezingen naar voor wordt geschoven als kandidaat. Het feit alleen al dat die laatste voortdurend wordt genoemd als de meest kansrijke om Sarkozy te verslaan, illustreert hoe weinig die PS hoogte heeft van het diepe ongenoegen in de Franse samenleving.
(Uitpers nr. 126, 12de jg., december 2010)