Hoe een land met internationale steun vervalt tot een chaotische puinhoop.
Libië beleeft dramatische toestanden die geleid hebben tot grote verwoestingen in Tripoli. Dagelijks zijn er gevechten tussen milities. De luchthaven is een volledige puinhoop waardoor het land de facto van de buitenwereld is afgesloten. Ondertussen leveren seculiere soldaten en islamitische milities verwarrende en hevige gevechten in het oosten van het land. Een gezaghebbende regering is er niet. Twee concurrerende parlementen beweren dat zij de wettige vertegenwoordigers zijn van het volk. Maar met een opkomst van slechts 18 procent van de kiezers lijkt de aanspraak maar weinig waard te zijn en kan men niet van een legitieme vertegenwoordiging spreken. De overheid heeft in Tripoli niet eens toegang tot de staatsgebouwen, diverse milities hebben er de controle overgenomen. Wie kan vlucht weg uit dit imploderend land. De westerse landen, de bondgenoten van de rebellen, sloten eind juli ’14 hun diplomatieke missies en ambassades en verlieten het land. Zoals in 2011 tijdens de burgeroorlog tegen Qadafi zijn duizenden mensen op de vlucht naar Tunesië, Egypte en de EU, om aan het geweld te ontkomen. Het land is – zoals te voorspellen was – geen veilige en democratische natie geworden en voor het westen uiteindelijk ook geen makkelijke prooi om zijn oliehonger te stillen.
De opkomst van de milities
De hoofdactoren in de nieuwe burgeroorlog zijn de milities, ze bestaan uit dezelfde strijders die in 2011 door het westen en onze media als dappere rebellen geprezen werden. Hun militaire kracht en brutaliteit heeft nu een nog gewelddadiger proportie aangenomen. Ongeveer 1700 milities leveren een onderlinge strijd om de macht, na de val van Qadafi. In vele gevallen betreft het rivaliserende benden en lokale clans. De VN verwijt hen dat ze zware misdaden begaan tegen de mensenrechten. Burgers worden voor hun stamaanhorigheid vermoord; hun dorpen worden met zwaar geschut in as en puin gelegd. Amnesty International rapporteert dat gevangenen systematisch gefolterd worden, vluchtelingen opgejaagd en vermoord worden. Zelf de voormalige regeringsleider, Ali Seidan, was niet veilig voor de milities, hij werd in oktober vorig jaar tijdens zijn ambtstermijn kortstondig ontvoerd.
Er zijn vele redenen die de opkomst van de milities kunnen verklaren. Het machtsvacuüm dat de burgeroorlog van 2011 heeft achtergelaten is er een van. De ‘ Western-backed’ overgangsraad was niet door verkiezingen gelegitimeerd, en had geen enkele greep op politie of controle over het leger die haar leiderschap had kunnen waarmaken. Onder Qadafi bestonden politie en leger uit elite-eenheden, die na zijn omverwerping niet meer bestaan, waardoor het hele veiligheidsapparaat volledig is ingestort.
De milities kunnen door hun onderlinge, militaire en politieke machtsstrijd het vacuüm niet opvullen. Er zijn naar schatting 200.000 militiestrijders, de officiële strijdkrachten omvatten ongeveer 35.000. Bijgevolg is een Libische regering afhankelijk van de ondersteuning door verschillende militiegroepen die hun eigen belangen nastreven. Geruime tijd konden ze met het geld van de olieproductie en verkoop de medewerking en steun kopen van geselecteerde milities. Maar in 2013 namen de milities zelf de controle over van de olievelden.
Dergelijke chaotische toestanden intensifieerden nog in de voorbije maanden en leidden tot een verhevigde machtsstrijd van de seculieren en islamieten in de schoot van de regering. De islamieten kregen in Benghazi in 2013 grote sommen overheidsgeld en middelen om aanslagen te plegen tegen seculiere delen van het leger waarbij 400 soldaten gedood werden. Gelijktijdig belegerden de milities, geallieerd met de islamieten, het parlement om een voor hen gunstige wet te doen stemmen. Seculiere milities bestormden op hun beurt het door islamieten gedomineerd parlement in 2014.
Oefenterrein
Libië wordt meer en meer een oefenterrein voor internationale veiligheidsstrategieën. Precies in deze ondoorzichtige staatsstructuren investeerden verschillende internationale actoren grote bedragen om de Libische overheid en milities te beïnvloeden voor hun eigen doelstellingen. Italië, Groot-Brittannië, Turkije en de VS hebben zich ertoe verbonden om 15.000 Libische soldaten en officieren op te leiden. Dit moet leiden tot de beïnvloeding van de kern van de toekomstige Libische strijdkrachten ter eigener voordeel. Volgens een bericht van de Franse krant ‘Le Figaro’ voeren als Bedouienen aangeduide speciale eenheden opdrachten uit in het zuiden van het land in het kader van de strijd tegen het terrorisme, gericht tegen dezelfde militanten die in 2011 voor de omverwerping van Qadafi door de NAVO luchtaanvallen ondersteund werden.
Terwijl de westerse leiders alles in het werk stelden, in samenwerking met de buurlanden Algerije en Egypte, om de seculiere neoliberale staat te bevorderen, hebben de donoren uit de Arabische Golfstaten en Turkije grote sommen in islamitische milities geïnvesteerd. Een voormalige Libische premier, beschuldigde Qatar en Turkije ervan dat ze de islamitische milities financieren en met wapens uitrusten.
De EU investeerde ondertussen in de opbouw van grensbewakingssystemen. EU politieagenten zorgen voor opleiding van agenten om de Sahara en de kust aan de Middellandse Zee te beveiligen en af te grendelen. Op die manier wil de EU verhinderen dat Afrikaanse vluchtelingen Europa bereiken. Zo lijkt de EU te willen voortobuwen op de oude samenwerking met Qadafi, toen deze een samenwerkingsovereenkomst sloot met de EU om te verhinderen dat de stroom Afrikaanse vluchtelingen via de Middellandse Zee Italië zou bereiken. In het licht van zware beschuldigingen over het optreden van Libische soldaten en milities, schendt deze samenwerking flagrant de ‘humanitaire principes’ van de Europese Unie. Bovendien wil de EU ook de milities betrekken om de controle en bewaking aan de landsgrenzen efficiënter te maken. Ondertussen is het voorgenomen grensmanagement van de EU door de huidige gevechten en chaos totaal verlamd. Dat alles toont duidelijk aan dat de activiteiten van de buitenlandse actoren in Libië onvoorspelbaar zijn. Dat belet hen niet om andere projecten uit te proberen. Zo dringt de Franse defensieminister, Le Druan, aan op een nieuwe militaire interventie in het zuiden van Libië. Dergelijke geplande operaties zijn absoluut niet de-escalerend in de huidige chaotische situatie.
kortzichtig
Tot voor een paar maanden negeerde het westers beleid en de media de militie terreur in het woestijnland sinds de burgeroorlog 2011. De wreedheden begaan door de milities waren al gekend in 2011 bij het begin van de rellen tegen het Qadafi bewind. Talrijke rapporten berichten over lynchpartijen en het bloedbad door radicale rebellengroepen op hun plunderingstocht in steden zoals Bani Walid en Sirte. Voor deze dramatische gebeurtenissen sloot het Westen de ogen. De misdaden van ‘hun’ rebellen paste niet in het zwart-wit beeld waarmede ze hun optreden in Libië aan de buitenwereld verkochten. Tijdens de NAVO-luchtaanvallen, voerde hun geallieerde bondgenoten van de Misrata brigades in Tawergha een etnische zuivering door tegen inwoners met een donkere of zwarte huidskleur. Ongeveer 30.000 inwoners werden verdreven en de stad werd verwoest, 1.300 burgers verdwenen voor eeuwig in de gevangenissen van Misrata.
Voor het elimineren van Qadafi waren alle middelen goed voor het westers imperium, de misdaden van de bondgenoten werden toegedekt. Daarom zijn alle staten de deelnamen aan de escalatie van de burgeroorlog in de vorm van NAVO-interventie medeverantwoordelijk voor de misdaden van de door hen gesteunde milities. In de plaats van te streven naar onderhandelingen tussen het regime en de rebellen zoals de Afrikaanse Unie in 2011 voorstelde, werden de milities militair en logistiek ondersteund en bevorderde men de burgeroorlog. Zij ontvingen financiële steun en wapens uit Frankrijk, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en de Arabische Golfstate
n. Na de val van Qadafi weigerden verschillende milities hun wapens in te leveren en de overgangsregering was/is niet bij machte om deze zwaar bewapende jihadstrijders te ontwapenen. Het is moeilijk te begrijpen waarom westerse militaire mogendheden nog steeds denken dat ze in samenwerking met de Libische overgangsregering het land kunnen stabiliseren. De kracht van de zwaar bewapende milities wordt door het Westen onderschat.
Libië is een mislukte en vervallen staat geworden, maar de verwarring in het land betekent niet dat de EU, VS en andere intervenieerders het olierijke land opgeven. Libië bevindt zich in een fase van machtsstrijd tussen rivaliserende milities, het is bijgevolg afwachten totdat de militie-oorlog nieuwe politieke partners produceert. Tot dan blijft het land een oefenterrein voor verschillende militaire projecten.
Of deze strategie in de komende jaren vrede zal brengen blijft meer dan bijzonder twijfelachtig. Libië groeit verder uit tot een nieuw Afghanistan. Een militieleider verklaarde onlangs dat Libische islamieten reeds vechten van de zijde van Islamtische Staat in Irak. Door het voortdurend geweld in Libië zullen de bevolking en de vele vluchtelingen naar Europa nog voor een lange tijd blootgesteld worden aan oorlog en geweld.
Vertaald en bewerkt door Antoine Uytterhaeghe
Bron: Marius Hager – Milizenkrieg in Libyen
Libië en Leningen NAVO, Telelepolis 02.092014
Amnesty verslag over Libië 2013
Duitse politie helpt bij opleiding voor grensbewaking 13.06.2013
Paech Norman: Libië en internationaal recht – olie en de verantwoordelijkheid om bescherming
AG onderzoek: oorlog is teruggekeerd in Libië – 30.07.2014