Op zondag 6 november kozen de Guatemalteken een nieuwe president. Met gemiddeld 16 doden per dag was het geweld een hoofdthema bij de verkiezingen. De militair op rust Otto Peréz Molina was de gedoodverfde winnaar. Zowel hij als zijn tegenkandidaat Manuel Baldizón beloven het geweld dat Guatemala overspoelt hard aan te pakken. Beide presidentskandidaten kwamen echter eerder al in opspraak voor een dubieus verleden.
De straten van Guatemala kleuren al een tijdje rood en oranje. Ook stenen, bomen en huizen moeten eraan geloven. Overal ziet men de rode affiches van LIDER met een glimlachende Baldizón en hun symbool, een opgestoken duim. Op de oranje affiches van Partido Patriota staat steevast een gebalde vuist. Hun omnipresente verkiezingspropaganda vertelde ons echter weinig over de inhoud van hun verbazingwekkend gelijkaardige programma’s, ze overtuigden ons vooral dat we bang moeten zijn. De twee partijen verzekerden ons met harde hand op te zullen treden. Beiden beloven een grotere en repressieve rol voor de veiligheidsdiensten, vooral het leger. Otto Peréz Molina, of “El General” zoals hij in de volksmond genoemd wordt, voorziet ook verscheidene ex-militairen in zijn regering. Als het van Baldizón afhangt voert hij de doodstraf terug in.
Allebei de kandidaten kwamen echter eerder al in opspraak. Hoewel Peréz Molina 36 procent van de stemmen behaalde in de voorverkiezingen op 11 september, was hij een centrale figuur tijdens het 36 jaar durende gewapende conflict in Guatemala. Door mensenrechtenorganisaties wordt hij beschuldigd van verschillende oorlogsmisdaden, waaronder genocide. Vele inheemsen zijn met stomheid geslagen. Omar Jeronimó, een voortrekker van de inheemse boerenorganisatie Chortí Nuevo Día beklemtoont dat “dit de waardigheid vertrappelen is van een volk dat vernield werd. Hoe is het mogelijk dat degene die je uitmoordt, je nu bestuurt?”
Bovendien deed een onlangs door Wikileaks gelekte kabel van de Amerikaanse ambassade vragen rijzen over banden van Otto Peréz Molina met de drugswereld. Onder andere het ‘Washington Office on Latin America’ beticht Peréz Molina ervan aan het hoofd te staan van “El Sindicato” een machtige misdaadorganisatie ontstaan uit militaire structuren.
Velen verkiezen Manuel Baldizón dan ook voor wat hij niet is, een militair. Hij is wel een steenrijke zakenman. Ook hij wordt ervan beschuldigd banden te hebben met de drugswereld, onder meer door de onderzoeksinstelling InSight Crime. De aantijgingen van corruptie zijn nog talrijker. Pedro, boer en ex-guerrillero uit Peten, legt me uit dat Baldizón in zijn eigen geboortestreek Peten verloor in de voorverkiezingen “aangezien de mensen hem daar al kennen. Ze weten dat hij corrupt is en banden heeft met de narcos“. Zijn uiterst populistische aanpak leverde Baldizón en zijn gloednieuwe partij LIDER wel 23,5 procent van de stemmen op.
Vooral de oorsprong van het geld waarmee de kandidaten hun verkiezingscampagne bekostigden doet vragen rijzen. Partido Patriota spendeerde meer dan 8,2 miljoen euro, LIDER deed het met meer dan 6,1 miljoen euro. Dit was de duurste Guatemalteekse verkiezingscampagne ooit. Guatemalteekse organisaties waarschuwen dat zelfs de traditionele geldschieters, het bedrijfsleven en de rijke oligarchische families zulke bedragen niet kunnen voorschieten. De organisaties gaan ervan uit dat het geld van de drugswereld en georganiseerde misdaad komt die Guatemala steeds steviger in haar greep krijgt.
Vermits schulden op één of andere manier moeten terugbetaald worden, en gezien de vermeende banden van de presidentskandidaten met de onderwereld, concludeert het onderzoeksblad el Observador dat het veiligheidsbeleid niet gericht zal zijn op het ontmantelen van de georganiseerde misdaad en drugswereld, maar op het controleerbaar maken van die netwerken, zodat ze de economie niet aantasten. De Wereldbank waarschuwde al dat Guatemala investeringen verliest door het geweld.
Indien het veiligheidsbeleid wel een frontale aanval op de georganiseerde misdaad overweegt is dit evenzeer reden tot ongerustheid. Die repressieve militaire strategie eiste in Mexico al 40.000 levens, zonder een vooruitzicht op vrede.
Hoewel de verkiezingscampagnes gepaard gingen met geweld waarbij zeker 36 personen het leven lieten, bleef het de laatste maanden verbazend rustig. Net zoals bij de voorverkiezingen verwacht men dat beschuldigingen omtrent omkoping en onregelmatigheden zullen volgen op de presidentsverkiezingen van zondag. Omar van Chortí Nuevo Día legt me uit dat “mensen stemmen voor degene die hen een zakje kleren of eten gaf, mensen stemmen niet voor ideeën en programma’s maar uit angst en uit nood”. Voor vele Guatemalteken houden verkiezingen al lang niet meer de hoop op verandering in, velen nemen zelfs niet meer de moeite om te gaan stemmen. Eén van de meest gehoorde uitspraken op straat, in de taxi of op de bus is dat “politici allemaal leugenaars zijn, en corrupt. Deze keer is echter uitzonderlijk want we kunnen bovendien kiezen tussen een genocidair en een narco“.
Vele Guatemalteken verwachten donkere tijden, in een land dat overspoeld wordt door geweld stemde men zojuist voor meer geweld. Op vele lippen brandt de vraag wie de volgende slachtoffers zullen zijn.
(Uitpers nr. 137, 13de jg., december 2011)
Zie ook:
www.fraukedecoodt.wordpress.com