Tussen de burger en Europa gaapt een enorme kloof. Dat is de klacht die dikwijls te horen valt in regerings- of parlementaire kringen. Daar is weinig op af te dingen. In een vorig nummer (Uitpers nr. 10) schreven we al over de beroerde opkomst tijdens Europese verkiezingen.
Er zijn talrijke mogelijke verklaringen voor het gebrek aan interesse in onze Europese instellingen. De ondoorzichtige besluitvorming is daar één van. Dat kon nog begrepen worden als eigen aan de complexe structuur van de EU of de onmogelijkheid van de Europese bestuurders om belangstelling op te wekken voor de thema’s waarmee zij bezig zijn. Maar een recente beslissing maakt duidelijk dat op een aantal terreinen gewoon geen pottenkijkers worden geduld.
In de zomerse stilte
Deze zomer werd in alle stilte het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB), Javier Solana, om het recht op publieke toegang op EU-documenten in te perken, door het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) goedgekeurd.1 Deze beslissing werd bij meerderheid bekrachtigd door de Raad van de Europese Unie.2 Volgens dit besluit wordt de toegang tot documenten die te maken hebben met veiligheid en defensie en militaire en niet-militaire crisisbeheersing van de EU, gewoon versperd via labels als: ‘zeer geheim’, ‘geheim’ of ‘vertrouwelijk’. Bovendien zullen dezelfde ‘geheime’ en ‘vertrouwelijke’ documenten niet vermeld worden in het openbaar register van Raadsdocumenten. Dit betekent dat parlementaire instellingen en publiek zelfs over het bestaan ervan in het ongewisse worden gelaten. Tenslotte worden ook documenten waarin de vertrouwelijke gegevens verwerkt zijn of de inhoud van die gegevens is af te leiden, op gelijke wijze behandeld. De algemene verzegeling op militair vlak kan daardoor ook op andere beleidsterreinen uitgebreid worden, zoals migratie, ordehandhaving en samenwerking op gebied van politie en justitie.
Alleen Denemarken, Finland, Nederland en Zweden stemden tegen dit besluit. Deze landen waren geen voorstander van het uitsluiten van hele categorieën documenten en wilden enkel de toegang ontzeggen tot specifieke documenten op specifieke gronden. België daarentegen schaarde zich wel achter het besluit. Uit goede bron is evenwel vernomen dat slechts een beperkt aantal ministers op de hoogte werden gebracht van het Belgische stemgedrag. Wellicht krijgt dit nog een staartje.
Gevolg van samenwerking NAVO/EU
De beslissing tot het inperken van het informatierecht is een logische voortzetting van de strategie van het militair-industrieel complex (MIC) om elke democratische controle over de militaire strategie én beleid zo goed als onmogelijk te maken. Heidi Hautala, voorzitster van de Groene Groep/EFA in het Europees Parlement sprak onomwonden van een “militaire coup door Solana”.3
De reden voor de geheimhouding moeten we zoeken in de samenwerking tussen de EU en de NAVO. Een groot deel van de militaire documenten die door de samenwerking met de NAVO ook bij de EU terecht kunnen komen, zijn stukken die binnen de NAVO al de classificatie van ‘geheim’ of ‘vertrouwelijk’ hebben meegekregen. De NAVO heeft laten verstaan dat er alleen over verdere samenwerking en meer bepaald rond het opzetten van een Europese interventiemacht kan gepraat worden, als er garantie van geheimhouding wordt gegeven.4 Al die geheimdoenerij was te voorspellen. Tijdens de Brits-Franse top te Saint Malo, eind 1998, waar het startsein werd gegeven voor de militaire ontwikkelingen binnen de EU, was al in het geheim overeengekomen dat het Europees Parlement niet mocht betrokken worden bij de uitbouw van de Europese militaire integratie.5 In Lissabon volgde begin dit jaar een nieuw manoeuvre om pottenkijkers uit de militaire keuken te weren. Het ‘parlement’ van de West-Europese Unie (WEU – politiek-militair orgaan dat de collectieve defensie organiseert van de aangesloten Europese lidstaten) liet weten dat het niet wenselijk zou zijn om de parlementaire controle over het veiligheids- en defensiebeleid over te laten aan het Europees Parlement. In één adem voegden de WEU-parlementairen daaraan toe dat zij daarvoor zelf beter geschikt waren.6 Het hoeft weinig betoog om de bewering te staven dat het WEU-parlement niet in staat is om onafhankelijk van het militair establishment te functioneren en in feite een nep-parlement is.
De democratische controle op het militaire gebeuren, of dat nu in EU-verband is of in NAVO-verband, is zo al zeer klein. Nationale staten en daarmee dus ook de parlementen, verliezen meer en meer de controle over het veiligheidsbeleid.7 Leden van de nationale parlementen geven openlijk toe dat ze eigenlijk niet goed meer weten wat er allemaal bedisseld wordt. Het Europees Parlement beschikt tot nader order nog niet over de bevoegdheid om hun taak gedeeltelijk over te nemen.
De minachting vanwege de NAVO voor het Europees Parlement kent overigens geen grenzen. Een uitnodiging voor deelname van NAVO-vertegenwoordigers aan een publieke hoorzitting op 18 september rond transparantie, opgezet door het Comité voor Burgerlijke Vrijheden van het Europees Parlement, werd gewoon afgewezen. Bridget Austin, lid van de directie voor NAVO-veiligheid, liet botweg weten dat een dergelijk discussie “prematuur en niet opportuun” is.8 Zij gaf daarbij trouwens openlijk toe dat de NAVO de hand had in de beslissing van de Raad om de militaire documenten ontoegankelijk te maken.
Nochtans kwamen onze regeringsleiders op de laatste Top in Feira juist overeen om meer ‘openheid’ te laten gelden in de relaties tussen de EU en de NAVO m.b.t. ontwikkelingen op het domein van veiligheid en defensie. Is het op deze manier dat ‘openheid’ wordt gecreëerd?
Verzet
Inmiddels is het Europees Parlement in alle staten. De Commissie Juridische Aangelegenheden stemde midden september een resolutie om de zaak aanhangig te maken bij het Europees Hof van Justitie. De resolutie werd overhandigd aan de voorzitster van het Europees Parlement, Nicole Fontaine, die eind oktober een beslissing zal nemen. De indieners van de resolutie verantwoordden hun voornemen op grond van het feit dat de beslissing tot geheimhouding niet alleen een aantasting is van de bevoegdheid van het Europees Parlement (namelijk het medebeslissingsrecht), maar dat het ook om een flagrante overtreding gaat van het Verdrag van Amsterdam. Artikel 255 bepaalt immers “het recht op toegang tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie”. Er zijn restricties mogelijk op dat recht, maar niet voor een hele categorie van documenten. Bovendien moeten beperkingen telkens voorafgegaan worden door een grondige verantwoording. Artikel 28 van het EU-verdrag stelt bovendien expliciet dat artikel 255 ook van toepassing is op het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid.
Het protest tegen de ‘NAVO-Solana’-coup komt langzamerhand op gang. Onlangs heeft zelfs de Nederlandse regering bekend gemaakt om in beroep te gaan tegen de geheimhouding van militaire documenten bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Het Europees Milieubureau (EEB), een netwerk van NGO’s, heeft ook al zwaar uitgehaald naar het besluit. “Waarom zouden de Europese burgers nog langer respect opbrengen voor een verdrag, dat zo gemakkelijk genegeerd kan worden?”, aldus een lid van het EEB.9
(teken de petitie tegen de geheimhouding elders op deze website – zie onder Signalement)
Noten
1
Besluit van de Secretaris-Generaal van de Raad/Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van 27 juli 2000, inzake maatregelen betreffende de bescherming van gerubriceerde gegevens die op het secretariaat-generaal van de Raad van toepassing zijn (2000/C239/01). Verschenen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen op 23 augustus 2000.2 Besluit van de Raad van 14 augustus 2000 tot wijziging van Besluit 93/731/3G betreffende de toegang van het publiek tot documenten van de Raad en van Besluit 2000/23/EG over de verbetering van de informatie over de wetgevende activiteiten van de Raad en van het openbaar register van Raadsdocumenten.
3 Persmededeling van de Groen Groep/EFA, 31 augustus 2000.
4 NRC Handelsblad, 26 september 2000.
5 Uit kringen van de regering. De bron kan hier evenwel niet geopenbaard worden.
6 Persbericht van 1FP, 21 maart 2000.
7 Het parlement krijgt nauwelijks de tijd om over deze fundamentele koerswijziging van ons buitenlands- en veiligheidsbeleid een debat te voeren. Zo werd het Nieuw Strategisch Concept (Washington 23 april 1999) dat voortaan een optreden buiten het NAVO-grondgebied mogelijk maakt en dus een wijziging van het NAVO-verdrag inhoudt, niet besproken, laat staan geratificeerd in het parlement. Op de Europese top in Helsinki werden eveneens beslissingen geforceerd, zonder dat het parlement een standpunt kon formuleren.
8 Bulletin Quotidien Europe, nr 7807, 27 september 2000.
9 Idem
(Uitpers, oktober 2000)