Oorlog om onze vluchtelingencrisis op te lossen? Klinkt absurd, maar dat is toch wat je tegenwoordig kan horen in een aantal Europese politieke salons. De Nederlandse CDA-voorzitter, Sybrand Buma, pleit in een ophefmakend een interview voor een militair ingrijpen in Syrië met inbegrip van het inzetten van grondtroepen.
Volgens hem moeten we de vluchtelingencrisis aan de bron aanpakken, in Syrië, maar ook in Irak en Libië met ‘minimaal’ de creatie van ‘veilige havens’. Hij beweert dat zo’n militair ingrijpen volkenrechtelijk gedekt is. Bovendien is er in Syrië een strijd gaande “die juist tegen onze waarden is gericht, tegen onze joods-christelijke Europese samenleving”. Buma is niet de enige Europese politicus die pleit voor een militair optreden in Syrië. In Groot-Brittannië woedt het debat al een tijdje. Vorig jaar al hield premier Cameron de optie van een militair optreden open. Op dit ogenblik voeren enkel de VS en enkele Golfstaten bombardementsvluchten uit gericht tegen IS in Syrië. Anders dan in Irak, waar ook Europese landen gevechtsvliegtuigen inzetten, is er geen officiële vraag van de regering voor militaire bijstand.
Hierna enkele bedenkingen op het discours van Buma, omdat het symptomatisch is voor een bepaald soort denken dat in Europa opgang maakt.
1. “Er is daar een strijd gaande tegen onze waarden, tegen onze joods-christelijke Europese samenleving”
In zijn interview formuleert Buma verschillende keren de vluchtelingenproblematiek in termen van de bedreiging van onze samenleving. Behalve dat zijn argument gebruikt kan worden om te pleiten voor militair ingrijpen (wat hij ook doet, daarover verderop meer), schrijft zijn discours zich ook in het schema van de ‘botsing der beschavingen’ in. Het is niet moeilijk om de impliciete boodschap te begrijpen (of ze zo te verstaan), dat ‘we’ bedreigd worden door de islamitische samenleving waar andere (begrijp: minder beschaafde) waarden heersen. Onafgezien van het feit dat de joden in die ‘joods-christelijke’ samenleving in Europa eeuwenlang aan vervolging bloot gesteld waren is het ook zo dat de islam uit dezelfde monotheïstische stam is ontstaan. Bovendien is onze samenleving in eerste instantie het product van de verlichting die gericht was tegen de goddelijke almacht in onze samenleving en kwam het onder meer tot de scheiding van kerk en staat.
Wat wordt verstaan onder ‘onze waarden’ is niet erg duidelijk, maar er kunnen wel veel vraagtekens worden geplaatst bij de manier waarop we onze waarden tot uiting brengen. Ik beperkt me tot slechts een voorbeeld die in deze context evenwel erg relevant is: de Europese wapenhandel. Er bestaat weliswaar een Europese regelgeving op wapenhandel, maar in de praktijk wordt die nogal zeer ruim geïnterpreteerd en laks toegepast. ‘Onze waarden’ worden behoorlijk op de proef gesteld als blijkt dat een kwart van de ruwweg 40 miljard aan toegekende Europese wapenexportlicenties naar de regio gaat waar mijnheer Buma militair wil ingrijpen. In 2013 ging het om 3,85 miljard euro voor Saudi-Arabië alleen. Dat is het land waar deze zomer de teller van uitgevoerde doodstraffen door onthoofding op 120 stond, een record. Een andere rijke Golfstaat, Qatar, ontving wapenvergunningen ter waarde van 871 miljoen euro. Niet toevallig zijn beide landen erg actief in Syrië en behoren ze tot de belangrijke wapenleveranciers van de gewapende oppositie in Syrië met inbegrip van extremistische jihadistische groepen. Ook in Libië onder Khadaffi zagen de Europese landen geen graten in om op grote schaal wapens te leveren, aan een regime dat in 2011 in ongenade viel, maar nooit erg hoog opliep met mensenrechten. Een deel van die wapens vond/vindt zijn weg naar Syrië, een ander deel behoort tot de militaire uitrusting van de vele gewapende milities in Libië zelf die het evenmin nauw nemen met de mensenrechten.
2. “Inmiddels zeggen ook internationaal rechtskundigen dat ingrijpen in Syrië juridisch mag”
We hebben er het raden naar wat die juridische basis van Buma wel is om militair in te grijpen. Het Handvest van de Verenigde Naties laat in elk geval slechts twee uitzonderingen toe voor militaire interventies tegen een andere staat: ten eerste in geval van zelfverdediging of, ten tweede, met een mandaat van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Tot nader orde heeft de VN-Veiligheidsraad nog altijd geen resolutie gestemd die een rechtsgeldige basis moet vormen voor een militair ingrijpen. We kunnen dat betreuren of niet, maar daarover bestaat geen consensus bij de permanente leden van de Veiligheidsraad. Vooral Rusland en China willen daar niet van weten.
Er bestaat wel een creatieve en discutabele interpretatie van het aspect ‘zelfverdediging’. De VS, die sinds eind vorig jaar met een kleine coalitie van voornamelijk Golfstaten stellingen van de Islamitische Staat bombardeert, stelt dat het op die manier Irak helpt verdedigen tegen een agressie van deze radicale gewelddadige jihadistische groep. Dat standpunt wordt ook verdedigd door de Britse regering. Buma gaat nog een stap verder door de situatie in Syrië voor te stellen als een rechtstreekse bedreiging van Europa: “We verdedigen ons tegen een oorlog die ook tegen ons is gericht. Het gaat om het overleven van Europa waar we mee bezig zijn”. En verder: “Waar we hier niet aan voorbij mogen gaan is dat Syrië in onze achtertuin ligt waar een enorm vluchtelingenvraagstuk uit voortkomt dat ons bedreigt”. Het is een perverse vorm van redeneren waarbij de vluchtelingen als een bedreiging worden geformuleerd terwijl zij nu net de slachtoffers zijn van een oorlog waarin ook Europa een verantwoordelijkheid draagt. Niet alleen door wapenleveringen via derde landen, maar ook door de ongewilde export van enkele duizenden gewelddadige jihadisten die uit Europa afkomstig zijn.
Hoe dun de lijn is tussen zelfverdediging en buitenlandse agressie en hoe gevaarlijk de consequenties toont ons Afghanistan waar de legitieme basis voor de militaire interventie van 7 oktober 2001 gevonden werd in de ‘zelfverdediging’ vanwege de VS. Creatief want het was niet Afghanistan of de Taliban die de 9/11 aanslagen pleegden, maar een organisatie die vanop Afghaans grondgebied opereerde. Net als Irak blijft Afghanistan inmiddels de gewelddadige gevolgen dragen van die militaire interventie.
3. “Wat minimaal zou moeten is het creëren van veilige havens, safe havens, in Syrië en misschien ook wel in Irak en Libië” (…) “Als ik pleit voor safe havens, kan ik niet uitsluiten dat er geen Nederlandse soldaten worden uitgezonden”.
Buma heeft niet alleen een kort geheugen, maar hij is ook erg kortzichtig over de risico’s die verbonden zijn aan een militaire interventie en ‘boots on the ground’. Het voorbeeld Libië is al eens op humanitaire gronden het voorwerp geweest van een grootschalige militaire actie. Alleen illustreert Libië dat de motivatie voor ingrijpen ook kan ingegeven zijn door andere dan humanitaire overwegingen. Zo is de militaire interventie van de NAVO in Libië geëvolueerd van ‘het beschermen van de bevolking’ naar het leveren van luchtsteun om tot ‘regime change’ te komen. De destabiliserende gevolgen daarvan zijn inmiddels gekend. Libië is een draaischijf geworden van mensensmokkelaars, en bij gebrek aan centraal gezag, zijn het lokale milities en warlords die recht en orde uitspreken. Zo vergaat het de meeste militaire interventies. Het is vrij makkelijk om met westers militair overwicht in te grijpen en een regime te verwijderen. Maar het is heel andere koek om het land daarna in stabiel vaarwater te krijgen. In Irak is de ontstaansgeschiedenis van de Islamitische Staat rechtstreeks verbonden aan de militaire invasie van 2003 en de daaropvolgende bezetting die het land compleet heeft ontwricht. Met een militaire interventie krijg je makkelijk een recept dat nog erger is dan de kwaal. Wat Syrië betreft weten
we dat het pleidooi voor een ‘veilige haven’ erg in de smaak zal vallen van een land als Turkije, dat daar al lang voor pleit. Alleen is de doelstelling niet humanitair of het aanleggen van een buffer tegen de Islamitische Staat, maar gericht tegen de succesvolle opmars van de Syrische Koerden. De strijd tegen de Islamitische Staat is voor Turkije – dat zelf militaire steun heeft verleend aan radicale gewapende islamisten – slechts van bijkomstig belang. De Turkse president Erdogan maakt er geen geheim van dat hij in eerste instantie geen Koerdische staat of autonome entiteit aan de Syrische grens wil. De Syriëpolitiek van Turkije heeft wellicht meer met de binnenlandse agenda te maken (de strijd tegen de Koerdische PKK en andere politieke bewegingen) dan met het wel en wee van de Syrische bevolking.
Buma heeft wel een punt als hij zegt dat de vluchtelingencrisis vanuit het Midden-Oosten het best wordt aangepakt aan de bron, maar dat betekent niet dat de militaire optie een geschikte, laat staan de enige oplossing is. Zolang landen denken dat hun belangen in Syrië militair kunnen worden verdedigd of uitgevochten, dan zal de oorlog voortduren, de vluchtelingencrisis blijven, maken we de Islamitische Staat groter en blijft ook een brutaal regime in het zadel zitten. De internationale militaire steun aan de oorlogvoerende partijen, houdt ze op het terrein in evenwicht op de kap van de bevolking. Wat Europa moet doen is alles er aan doen om uit deze impasse te komen, dwz de internationale actoren ertoe bewegen om te stoppen het conflict militair en economisch te voeden. Ik vrees dat er geen andere uitweg is.