The Lancet, het toonaangevende medische vakblad met wereldfaam, publiceerde op 5 juli een merkwaardige studie over het dodental in Gaza: Counting the Dead in Gaza: Difficult But Essential. Daarin wordt, op basis van vergelijking met soortgelijke conflicten, berekend dat er voor elke vastgestelde dode drie tot vijf niet getelde doden zullen zijn.
Dat maakt het dodental in de Gaza-oorlog sinds 7 oktober, rond de 40.000 volgens het officiële getal van het ministerie van gezondheid in Gaza, nu 186.000 doden. Immers, een derde van alle gebouwen in Gaza is vernield, met daarin tienduizenden lijken die niet geborgen kunnen worden. Daarbij komen de talloze gevallen van “post-conflict mortality”, door onder meer ziekte, uithongering, en de veralgemeende onbereikbaarheid van de nodige medische zorgen. Vandaar het cijfer van 186.000. Natuurlijk zal dit cijfer blijven stijgen naarmate de oorlog langer blijft duren. Het einde ervan is niet in het gezicht aangezien Netanyahu weigert in te stemmen met een staakt het vuren.
Ter illustratie het Israëlische bombardement zaterdag 13 juli op Al Mawasi, een zogenaamd “veilige zone” bij de kust in zuidelijk Gaza, waarbij meer dan 90 doden vielen, naast 300 gekwetsten, alles zogenaamd in een poging om Muhammad Deif te vermoorden, de hoofdman van de Qassam Brigades van Hamas. en commandant van de Khan Younis brigade. Israëlische bronnen noemen Deif als de planner van de Hamas-aanval op 7 oktober. De Israëlische actie verleidde premier Netanyahu ertoe op tv het bombardement op te eisen in naam van de vernietiging van Hamas, nu meer speciaal van Mohammad Deif. Wat de onverschrokken Haaretz-journalist Gideon Levy ertoe bracht zijn nieuwe stuk te titelen met “Hoeveel dode kinderen in Gaza is Mohammed Deif waard?”
Zondag bracht dan een luchtaanval van Israël op een school in Gaza, waarbij minstens 17 doden vielen, hoeveel gewonden, bleef onduidelijk. Scholen en gebouwen van de Verenigde Naties zijn gegeerde doelwitten in Gaza.
De onderhandelingen
Nog over Gaza het vervolgverhaal rond de aanslepende, onderbroken en weer opgenomen “onderhandelingen” over de gijzelaars (nog ongeveer 50 in leven van de 120 volgens de pessimistische schatting van ex-ambassadeur Elie Barnavi in Regards, het tweewekelijks tijdschrift van de CCLJ iin Brussel), en over een staakt het vuren dan wel een einde van de oorlog. Die onderhandelingen worden sterk gesponsord door de VS, en door president Biden zelf, voor wie ze een beduidend aspect vormen in zijn verkiezingscampagne; ze vinden gedeeltelijk plaats in Doha, worden geholpen door Qatari specialisten en de Egyptische geheime diensten, en zelfs de Israëlische Mossad stuurt er af en aan zijn chef naartoe. Er is geen reden om die onderhandelingen op zich te denigreren, ware het niet omwille van de periodieke sabotage ervan door Bibi Netanyahu.
Vorige week was er, voor de VS, dus weer sprake van een doorbraak in de onderhandeling. Hamas, dat tot hier toe als centrale eis had dat een staakt het vuren meteen het einde moest betekenen van alle vijandelijkheden, bleek nu bereid die eis te laten vallen. Dat leek een opening voor Israël om een akkoord te aanvaarden, in de ogen van de Amerikanen. Maar niet in die van Netanyahu, die de onderhandelingen eerder ziet als pogingen om de IDF te beletten zijn oorlog tegen Hamas te winnen. Dus kwam hij met nieuwe voorwaarden op tafel, waarvan hij weet dat Hamas die nooit zal aanvaarden.
Nu wil Benyamin Netanyahu na het staakt het vuren het recht behouden om daarna toch de oorlog voort te zetten; en hij wil de vrijlatiing van alle gijzelaars, plus het recht op militaire operaties om ze te bevrijden; hij eist de stopzetting van de wapensmokkel uit Egypte naar Gaza; en hij weigert de verjaagde bewoners terug te laten gaan naar het noorden van Gaza, omdat daar “duizenden terroristen” tussen zouden zitten. Dit waren allemaal onvoorwaardelijke eisen van Hamas. Netanyahu pretendeert dat president Biden, zijn grote bondgenoot, die nieuwe voorwaarden gezien en goedgekeurd heeft. Dat kan hij omdat hij Biden wel zover heeft dat die hem moeilijk kan tegenspreken.
Protesterende generaals
Wie hem de jongste tijd wel durft tegenspreken is zijn IDF. Admiraal Daniel Hagari, de woordvoerder van de Israeli Defence Force, zei laatst “Hamas is een idee dat je niet kunt doodmaken.” De IDF voert de oorlog in Gaza met zijn 38.664 (officieel getelde) doden vorige week en weet waar het over praat. De legerleiding vraagt een snel staakt het vuren waarbij Hamas Gaza zou blijven beheersen. Voor de IDF is de enige manier om al de gijzelaars vrij te krijgen een staakt het vuren en gevangenenruil. Benyamin Netanyahu blijft dat weigeren, en houdt vol dat hij de gijzelaars kan vrij krijgen met militaire raids van het type dat in Nuseirat op 8 juni 300 burgerdoden eiste.
Alle kritiek en gemompel in het leger nemen nochtans niet weg dat dat leger blijft vechten, en dat muiterij niet op het programma staat, volgens de nuchtere waarnemer Richard Silverstein. Wat er wèl is in de IDF, is het besef dat zijn capaciteiten om oorlog te voeren onder druk komen. De munitie raakt op. De troepen zijn al maanden aan het vechten, zonder voldoende rust. Wat de IDF nodig heeft is een pauze en de tijd voor training, om de komende oorlog tegen Libanon voor te bereiden. Daar zal het immers tegen Hezbollah gaan, dat is nog andere koek dan tegen Hamas. Daarom wil de IDF van Gaza verlost zijn.
Daarbij komt dat de oorlog in Gaza impopulair wordt in Israël: hoe langer de gevechten duren, hoe groter de eigen verliezen en hoe kleiner de kans dat daar nog gijzelaars levend uit komen. En de families van de gijzelaars willen hun beminden terug. Het leger heeft tot op zekere hoogte de steun van het volk nodig, dus blijft het oorlog voeren omdat Bibi Netanyahu de baas is, en oproepen voor een staakt het vuren om goed te staan bij de bevolking die dat wil.
In de schaduw van dit alles woedt in de Westelijke Jordaanoever de nieuwe Nakba voort. Op systematische wijze worden daar bedoeienen uit hun dorpen en van hun grond verjaagd, worden Palestijnse dorpen onwettig verklaard en afgebroken, worden Palestijnse boeren van hjun oogst en hun grond verdreven door ontketend geboefte uit de nabije ook al illegale kolonies, en dit onder bescherming van de IDF — soldaten die zo bovendien aan de échte oorlog onttrokken worden. Tegen deze terreurpraktijken, én tegen de Palestijnse Autoriteit die er niet tegen optreedt omdat ze dat niet mag van de Israëli’s, groeit een smeulend verzet, grotendeels in de noordelijke steden van de Westoever, Nabloes, Jenin, Tulkarm… Het wachten dààr is op de druppel die de spreekwoordelijke emmer zal doen overlopen en de al lang aangekondigde derde Intifada ontketenen. De vraag zal dàn zijn welke vormen die zal aannemen.
Libanon
Toch is het vooruitzicht op de komende oorlog in LIbanon niet zomaar een verhaaltje.
Het is al vaker gezegd, ook hier in Uitpers, dat niemand in het Midden-Oosten uit is op een echte open oorlog, en dat ook de Verenigde Staten hun best doen om die te verhinderen. Offiicieel Israël wil geen open oorlog met Libanon, omdat het, zie boven, met Gaza al de handen vol heeft, en er momenteel niet de middelen voor heeft in termen van soldaten en bommen en granaten. Voor de Hezbollah, over wie het in het geval Libanon dan gaat, liet hun leider Hassan Nasrallah al een paar keer weten dat voor hem in geval Israël met een staakt het vuren in Gaza instemt, de kous af zou zijn. Wat Libanon zelf betreft: militair en zelfs politiek stelt dat momenteel zo weinig voor dat de politieke leiding er alleen maar kan bidden dat Israël niet wéér zal beginnen met alles plat gooien. Voor wie denkt dat de Libanese Hezbollah niet zelf kunnen denken en voor alles de instructies van hun peetvaders in Teheran nodig hebben: er zijn genoeg aanwijzingen dat de Revolutionaire Garde in Iran zorgen genoeg heeft met een morrende bevolking en een economie in het slop, om een open oorlog met Israël (geholpen door de VS en wellicht ook de Arabische Golfstaten zoals recent bleek) te willen vemijden.
Blijft Israël. Officieel willen de Israëlische generaals geen oorlog met de Hezbollah, die bijna automatisch tot een oorlog met Iran zou leiden. In deze vrome wens worden ze bijgestaan door de Amerikaanse diplomatie, die de VS ook niet graag in een groot en moorddadig conflict zou meegesleept zien in een cruciaal verkiezingsjaar. Dat neemt niet weg dat de militaire staven aan beide kanten druk bezig zijn met het voorbereiden van die oorlog. Israël zou de Hezbollah graag van zijn noordelijke grens weg willen. Daar is indertijd een internationaal akkoord over gesloten, waarbij Hezbollah zich uit een strook van enkele kilometers breed langs de Israëlische grens zou moeten terugtrekken, maar in een algemeen klimaat van wederzijdse provocaties en beschietingen is dat dode letter gebleven. Een voetzoeker, een bommetje daar aan de grens kan sneller dan gedacht tot een algemene oorlog leiden. Het enige dat Israël daar tegenhoudt is waarschijnlijk de vrees voor overstretch, en het vermoeden dat het niet slechts geen zeven, maar ook geen drie oorlogen tegelijk kan voeren.
In de Arabische wereld heerst een grote boosheid over de genocide in Gaza. Daar is de As van Verzet met Hezbollah, Syrië, Iraakse sjiïeten, Iran en de Houthis, en de islamitische wereld rondom, die gaarne de 40.000 doden in Gaza zouden wreken. De veel beter dan Hamas getrainde Hezbollah zou een 150.000 missielen in stock hebben, waarmee ze bijna elk doelwit in Israël kunnen raken. Iran heeft er natuurlijk veel meer en betere. Daar zouden geen Iron Dome batterijen, de voornaamste raket-afweer van Israël, tegen, opgewassen zijn. Dat zou dan de eerste regionale oorlog in het Midden-Oosten worden sinds 1967 of misschien 1973. Maar deze keer heeft Israël een arsenaal van kernwapens en de andere kant een enorme, gesofistikeerde vuurkracht. De schade, om het zo te noemen, en het niet over de doden te hebben, zou onoverzichtelijk zijn. Als het daarbij blijft.
De sleutel ligt dan, Hassan Nasrallah heeft het gezegd, bij Israëls bedenkelijke premier Benyamin Netanyahu. Hij kan akkoord gaan met een staakt het vuren en de oorlog in Gaza stopzetten. Hij kan dat ook niét doen, en het lot van de regio overlaten aan de wijsheid van zijn generaals.