De Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel, zei “verontwaardigd” te zijn toen hij bij een bezoek aan de Gaza-strook op 24 april geconfronteerd werd met de resten van de door Israël gesloopte Palestijnse nederzetting Toffah Crossing. “Beschaamd” zou een betere uitdrukking geweest zijn, want Michel kan – evenals zijn collega’s van de Europese Unie – niet beweren dat hij “niet geweten heeft” wat er zich er al jaar en dag afspeelt in de door Israël bezette gebieden. Ze hebben het allemaal zeer goed geweten, gezwegen en het gesteund met de “vleespotten van Europa”.
Merkwaardig is ook dat Michel tijdens zijn rondreis, in de traditionele lijn van de Belgische diplomatie, beweerde “neutraal” te zijn in het conflict, geen partij te kiezen. Met andere woorden, je mag een ander volk zijn land afnemen, het verjagen of “etnisch zuiveren”, zijn eigendommen verwoesten en confisqueren, zijn kinderen om het leven brengen, het de elementaire mensenrechten ontzeggen: dat is een conflict tussen de twee betrokken partijen, waarin de minister niet kan tussenkomen! Als de minister consequent wil blijven moet hij dan ook gaan verkondigen dat er geen Belgische soldaten nodig zijn in KFOR (Kosovo Force), want dat Kosovaren en Serviërs hun problemen maar onderling moeten oplossen, dat de emir van Koeweit maar moet onderhandelen met president Saddam Hoessein van Irak… hoe onevenwichtig de machtsverhoudingen tussen beide partijen ook zijn.
Tijdens de reis van de minister in het Midden Oosten – een zogenaamde informatiereis ter voorbereiding van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van dit jaar – werd van Arabische kant nog maar eens aangedrongen op een Europese rol in het conflict. Alsof Europa nog geen rol speelt in die regio: een zeer positieve ten overstaan van Israël. Het kan niet genoeg worden onderstreept dat Israël een creatie is van Europa, onder impuls van Groot-Brittannië. En dat Europa consequent Israël, de joden en zionisten aldaar is blijven steunen. Geen enkele wandaad – tot en met de massamoord in de Palestijnse vluchtelingen Sabra en Chatila in Beiroet, waarvoor de huidige Israëlische premier Ariel Sharon verantwoordelijk is – heeft ooit tot enige noemenswaardige sanctie geleid. Arabieren en Palestijnen heeft men daarentegen telkens weer bedrogen. En de sancties die ooit tegen Arabieren en Palestijnen werden genomen, zijn bijna niet meer te tellen.
Dat het zionisme een racistische ideologie is kan moeilijk worden ontkend. “Arabieren buiten” is een centraal deel van de zionistische ideologie – van Theodor Herzl tot de hedendaagse zionisten die eufemistisch van “afscheiding” en “transfert” spreken – en van de zionistische praktijk. Als dit geen racisme is, dan wordt het hoog tijd dat het Vlaamse Blok wordt gerehabiliteerd. Het zionisme is ook geen “historische”, maar een zeer actuele doctrine zoals Sharon in enkele interviews heeft gezegd. Ze wordt nog elke dag in praktijk gebracht door landconfiskaties voor de uitbreiding van joodse kolonies, voor de aanleg van verbindingswegen (apartheidswegen, die niet mogen worden gebruikt door Palestijnen). Wie de kaarten bekijkt ziet dat er al jaren een sluipende annexatie aan de gang is.
Dat alles heeft niet verhinderd dat er uitstekende relaties bestaan tussen alle Europese landen en Israël en tussen de EU en Israël. Israël neemt zowat aan alle Europese sportcompeties deel, zijn partijen maken allen deel uit van de internationales van de Europese partijen: het extreem-rechtse Likoed heeft onderdak gevonden bij de Liberale Internationale, waartoe ook Louis Michels PRL behoort. Er bestaan ook uitgebreide politieke, economische, militaire e.a. relaties. Voor elk Europees land is Israël zowat de “strategische partner” in de regio.
Dat laatste werd op de Europese Raad in het Duitse Esssen in december 1994 op Europees niveau geformaliseerd. “De Europese Raad gaat ervan uit dat Israël, gezien zijn hoge ontwikkelingsniveau, op basis van wederkerigheid en het gemeenschappelijke belang in de betrekkingen met de Europese Unie een bevoorrechte plaats krijgt”, zo staat in het slotdocument te lezen.
Als de Arabieren nog eens zeuren dat Europa wat zou moeten doen, luidt het verontschuldigend dat Europa verdeeld is wat betreft het Midden Oosten en dus niets kan doen. Behalve wat principiële lippendienst bewijzen aan de Palestijnse kwestie doet het inderdaad niets, ten minste niet voor de Palestijnen en Arabieren. Maar als Europa wel wat doet dan is het steevast in het voordeel van Israël. Zo waren er de controverses over de wetenschappelijke samenwerking, over de associatie van Israël met de EU. Als het er echter op aankomt, dan worden die steevast goedgekeurd, zonder dat van Israël enig goed gedrag wordt geëist. Zo bevat het associatieakkoord ook bepalingen over de mensenrechten. Geen kat die de naleving daarvan door Israël durft te eisen. Zelfs tegen frauduleuze Israëlische uitvoer van producten uit joodse kolonies in de bezette gebieden weigert de Europese Commissie op te treden. Het is nota bene Louis Michel die er eind 1999 bij de diverse Belgische parlementen achter heeft gezeten om het associatieakkoord met Israël snel goed te keuren!
Europa gaat er prat op de “voornaamste financier” van het “vredesproces” in het Nabije Oosten te zijn. Het spreekt over de “aanzienlijke” bedragen die naar de Palestijnen gaan. Maar wat naar de Palestijnen gaat vervalt in het niets bij wat Israël uit zijn goede relaties met de EU haalt (dankzij het associatieakkoord bespaart Israël honderden miljoen dollar op invoerrechten, het krijgt subsidies onder alle mogelijke en onmogelijke Europese programma’s). Bovendien dekken de Europese bijdragen aan de Palestijnen vooral kosten die Israël als bezettende mogendheid volgens de Geneefse Conventies zou moeten dragen. Het is al eerder gezegd: Europa financiert de Israëlische bezetting. Technisch gesproken neemt het kosten van Israël over. Het geeft de Palestijnen niets extra.
Kortom, de Palestijnen krijgen mooie woorden van Europa, Israël de centen. Maar dat houdt niet in dat Europa’s positie comfortabel is. Juist omwille van die woorden valt het op dat Europa, in tijden van crisis zoals de huidige al 7 maanden oude intifada, in het Nabije Oosten zijn discours van mensenrechten niet nakomt, integendeel de brutale schenners van die mensenrechten royaal (en loyaal) steunt. Voor Israël is dat echter niet genoeg: het is steevast boos omdat Europa niet, zoals de Verenigde Staten, onverbloemd, onvoorwaardelijk en eenzijdig partij kiest voor Jeruzalem.
De publieke opinie in Europa is door de tweede intifada en de schokkende beelden die de tv bijna dagelijks brengt, behoorlijk verbolgen geworden. Dat zet dan weer de ministers onder druk. Af en toe, maar liefst achter gesloten deuren, zullen beleidsmensen dan wel eens kritiek op Israël uiten en de mogelijkheid van sancties opperen. Zo toonde Louis zich “verbolgen”. Zo keurde de Noorse adjunct-minister van Buitenlandse Zaken, Raymond Johansen, het gebruik van vuurwapens door de Palestijnen goed. En de Deense minister van Buitenlandse Zaken, Mogens Lykketoft, sprak zich uit voor economische sancties tegen Israël. Maar de twee laatsten moesten al snel hun woorden intrekken en zich verontschuldigen
De Britse krant The Guardian (24.04) meldde dat de EU denkt aan strafmaatregelen. Frankrijk zou een campagne leiden om het associatieakkoord met Israël op te schorten. En er zou aan gedacht worden alsnog een einde te maken aan de belastinvrije invoer van producten uit de bezette gebieden. Dat laatste is wellicht haalbaar omdat het een zaak van de Europese Commissie is – en zou maar normaal zijn: het is een duidelijk fraude. Maar dat de “vijftien” echte sancties zouden nemen lijkt uitgesloten met onverbloemd pro-Israëlische landen als Nederland, Duitsland, Zweden, Groot-Brittannië… Ook heeft Europa sinds het Oslo-proces in 1993 zwaar geïnvesteerd in Israël en zijn ondernemingen tot belangrijke investeringen aangespoord: geen beleidsman die eraan zal denken die in gevaar te brengen. Van Michels periode als EU-voorzitter moet dan ook weinig of niets worden verwacht, behalve wat retoriek ten gunste van de Palestijnen. Met toenemend risico op een zoveelste gewelddadige ronde in het Israëlisch-Arabisch conflict.
(Uitpers, mei 2001)