INTERNATIONALE POLITIEK

Michael Parenti vivisecteert ‘Winsthonger’

Image

Van de Amerikaanse auteur Michael Parenti heeft uitgeverij EPO al een halve boekenkast aan werken gepubliceerd. “Het Vierde Rijk – of de brutale realiteit van de VS-wereldheerschappij” (2003), het ‘historische’ “De Moord op Julius Caesar” (én op tal van andere linkse voorvechters) (2005), “Hoe de rijken de wereld regeren” (2011), “Zwarthemden en Roden – rationeel fascisme en de omverwerping van het communisme” (2001) en het beklijvende “God en zijn demonen” (2011). Sinds begin 2016 is er weer ‘een nieuwe Parenti’: “Winsthonger” (“Profit Pathology and Other Indecencies”, ((Een volledige lijst van de boeken van Parenti is te vinden bij Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Michael_Parenti ))

Het doel van de kapitalistische staat = maximale kapitaalaccumulatie

Alhoewel ik Parenti een sympathieke kerel vind – die ik in Gent ooit ontmoeten kon – én ik ‘Winsthonger’ graag wil aanbevelen, kan ik niet anders dan stellen dat het niet zijn beste boek is. Maanden na de eerste lezing blijft me het gevoel bij dat het een beetje een ‘ratjetoe’ is. Wat niet wil zeggen, dat je er niets gaat aan hebben. Integendeel. Je leert er flink mee bij én het leest vlot. En bij het afwerken van deze bespreking vloeit deze bedenking eruit: ‘sommige hoofdstukken zouden zelfs verplichte leeskost moeten zijn voor iedereen die ook maar ergens over de samenleving meepraten wil’.
Ter inleiding kan nog gesteld worden dat – net als bij ons een Paul Dirkx – Parenti de kapitalistische staat beschouwt als een instrument voor ‘de bovenklasse’ om haar kapitaalaccumulatie zo efficiënt mogelijk te organiseren. Vergeet de sprookjesbeelden van ‘vrije markt’ en ‘liberale democratie’. Het draait allemaal om zoveel mogelijk winst te realiseren voor wie al stinkend rijk is. (Dat ‘stinken’: dat komt nota bene uit de tijd dat de rijken zich onder de kerkvloer lieten begraven; waar ze dan lagen te stinken; maar dichter bij de hemel konden ze wel niet begraven liggen.)

Het doel van de USA-staat = maximale kapitaalaccumulatie wereldwijd

In het geval van de Verenigde Staten hebben we te maken met een staat die de maximale winstopstapeling niet alleen nastreeft in eigen land, maar wereldwijd. Mondiaal jagen de V.S. op de grootst mogelijke winst voor de ‘Amerikaanse multinationals’.
Als het moet gebeurt dat zelfs ten koste van de door hen zo gepropageerde ‘democratie’. Het lijstje militaire tussenkomsten van de V.S. kan je al lang niet meer tellen op vingers én tenen. Maar een militaire interventie komt er pas als alle andere verleidings- en afdreigingsmiddelen gefaald hebben.

“Klasse, ras en het imperium”

Vier delen bevat ‘de nieuwe Parenti’: “Klasse, ras en het imperium”, “Woekerwinsten, nutsbedrijven en geneeskunde van de vrije markt”; “Kindermisbruik, armoede en weelde”; “Wereldheerschappij en ondergang”.
Wat me uit deel 1 bijbleef is hoe Parenti iets verwoordt wat ik ook al een tijd aanvoelde: men praat ook in Europa nu veel over rassenongelijkheid en de ongelijkheid van de status van man en vrouw, maar helemaal vergeten/verzwegen lijkt ‘de grote klassenkloof’. Waardoor met name etnische minderheden en ook vrouwen soms – als ze tot een ‘lagere klasse’ behoren – vaak extra benadeeld worden maar waardoor anderzijds ook leden van het dominante ‘ras’ en de dominant geachte sekse – blanke mannen in de VS en Europa – het veel slechter kunnen hebben dan bv. succesvolle vrouwen van succesvolle etnische minderheden. Iets wat het succes van Donald Trump helpt verklaren. We mogen ons dus niet blind staren op ras en sekse (of ‘gender’ zoals theoretici het noemen). Er is ook nog altijd de ‘klasse’, alhoewel de kapitalistische media dat liefst van al verzwijgen.
Waarmee uiteraard niet gezegd is dat ras of sekse ‘bijzaak’ zijn. Over het raciale karakter van de V.S. handelt Parenti’s tweede hoofdstuk: Etnocide en uitbuiting”. Hier schetst hij het ontstaan van de V.S. met eerst de volkerenmoord – de ‘Amerikaanse holocaust’ – op de ‘indianen’ en dan nog eens de onmenselijke uitbuiting van de uit Afrika ontvoerde ‘slaven’. Slaven die ook toen de slavernij afgeschaft werd, niet meteen in ‘the land of the free’ belandden. Met name in de zuidelijke staten ging men zwarten opvallend vaak arresteren voor om het even wat, waarna ze als dwangarbeiders aan het werk gezet werden. Een situatie waarin ze nog slechter af waren. Als slaaf hadden ze nog handelswaarde. Als dwangarbeider “mochten ze als vliegen vallen wegens kostenvrij vervangbaar.” 
De later ingeweken katholieke Ieren, de Oost-Europese en Aziatische immigranten: ze mochten zoals Parenti het beschrijft, allen aan den lijve ondervinden dat “de VS-mix van etnische groepen helemaal geen mozaïek is. Het is een hiërarchische piramide. De groepen worden sociaal gerangschikt volgens etniciteit en klasse.”
Parenti geeft ons ook een interessant lesje geschiedenis over hoe ‘bazen’ altijd hebben weten te profiteren van etnische verscheidenheid: “De hele geschiedenis lang hebben leiders nationaliteiten tegen elkaar uitgespeeld. In zijn Politika raadde Aristoteles de slavenhouders al aan om bij de samenstelling van hun slavenarsenaal verschillende nationaliteiten te mixen. Zo zou de kans verkleinen dat zij het gezamenlijk tegen hun meester opnamen. Eeuwen later vinden we in Noord-Amerika mijnbouwmaatschappijen die doelbewust Polen, Hongaren, Italianen en andere niet-Engelssprekenden in dezelfde ploegen aan het werk zetten om de kans op gemeenschappelijk verzet te vermijden. De meest recente groep immigranten in de VS zijn de Latino’s die eigenlijk al vele eeuwen lang vanuit Zuid-Amerika naar het Noorden emigreerden, maar niet zo massaal als in de laatste decennia. De meesten van hen hebben geen papieren. Omdat ze onwettig in de VS verblijven, durven ze zich niet in vakbonden organiseren uit schrik dat ze door hun bazen worden verklikt en gerepatrieerd. Tegelijkertijd worden de revolutionaire opstanden van hun landgenoten in Centraal- en Zuid-Amerika brutaal onderdrukt door troepen die getraind, uitgerust en gefinancierd werden door de VS-veiligheidsdiensten.”
“Wat ik wil aantonen” schrijft Parenti even verder “is dat de verdeeldheid tussen groepen niet alleen het resultaat is van spontane vooroordelen. Etnische conflicten maken deel uit van het instrumentarium van de winsthonger. (…) Het onderscheid in geloof, godsdienst, taal, en ras belet meer dan eens de pogingen om mensen te verenigen op basis van hun klasse. Dat onderscheid zorgt ervoor dat verschillende groepen onderling ruzie maken in plaats van zich te verenigen tegen het machtige 1 procent dat – hoe onzichtbaar ook – heel waarschijnlijk de belangrijkste bron van hun ellende is.”

“Grenzen aan het imperium ?”

Aan de onderlijningen en kruisjes in de marge te merken, die ik in het boek aanbracht, volgt nu één van de ‘sterkste’ hoofdstukken van ‘Winsthonger’. Omdat het de grenzeloosheid van de winsthonger documenteert: de bergen lijken uit de geschiedenis van de jacht op almaar grotere winsten.
“Een volledige inventaris van de doden die in imperialistische oorlogen vielen, zou vele boekbanden beslaan” schrijft Parenti. En mocht ik hier zijn hoofdstuk ‘Grenzen aan het imperium’ willen samenvatten, ik zou er vele bladzijden voor nodig hebben.
Toch een paar alinea’s citeren, uit het onderdeel ‘Onderontwikkeling en overexploitatie’:
Enkele eeuwen geleden was de derde wereld (nog) niet hopeloos verpauperd en leeggeplunderd. De mensen die er leefden hadden het niet breed, maar rondom hen krioelde het van wild, zuiver drinkwater en eetbare planten die makkelijk te vinden en te telen waren. Ondertussen zijn vele streken van onze planeet verwoest. De transnationale ondernemingen besteden wel hun arbeid uit aan goedkope arbeidsmarkten, maar ze trekken zelf niet al te vaak naar arme streken om zichzelf te verrijken. Ze trekken natuurlijk naar ‘rijke’ streken, dit wil zeggen: streken die rijk zijn aan grondstoffen. 
Als ze daar eenmaal klaar zijn, is de kans bijzonder groot dat de regio compleet verminkt is en leeggeroofd van alles wat het ooit te bieden had. De inheemse bevolking wordt dan een behoeftige bevolking. (…)
Vandaag is een belangrijk deel van de wereldbevolking arm. De oorzaak van hun armoede is niet een laag ontwikkelingsniveau maar een hoge uitbuitingsgraad. Walter Rodney, een vooraanstaand academicus en politiek activist uit Guyana werd in 1980 vermoord omdat hij te veel waarheden vertelde. Hij had het bij het rechte eind toen hij een boek publiceerde onder de titel “Hoe Europa Afrika  onderontwikkelde”. Rodney gebruikt het woord ‘onderontwikkelde’ hier als (actief) werkwoord, niet als adjectief. Volgens hem is de verpletterende armoede van de onderontwikkeling geen eeuwenoude historische situatie. De onderontwikkeling is iets wat Europa heeft opgedrongen aan Afrika. De overexploitatie liet het grootste deel van het continent in grote armoede achter, terwijl de plunderende investeerders er met de rijkdom vandoor gingen. Wie een arm derdewereldland een ‘ontwikkelingsland’ noemt, gaat er eigenlijk van uit dat het met vertraging ontwaakt uit een soort achterlijkheid, terwijl het in feite moet bekomen van de koloniale vraatzucht die het volkomen leeggeroofd heeft.”
Deze alinea’s moet ik alvast inbrengen in mijn cursus ‘wereldcinema’, noteerde ik bovenaan pagina 47.

 “Woekerwinsten, nutsbedrijven en geneeskunde van de vrije markt”

Met de enkele lange citaten die u hierboven kon lezen, hebt u een idee van de schrijfstijl van Parenti: geen onnodige dure woorden, wel scherpe analyses van vaak aspecten uit de geschiedenis en economie waar we te weinig bij stil staan.
In zijn tweede deel behandelt Parenti onze ‘vrije markt geneeskunde’. Hij haalt daarbij iets aan wat hem zelf overkwam: een operatie in de onderbuik voor een hernia-uitstulping. Nu heb ik begin 2016 iets soortgelijks meegemaakt. Dus kon ik meeleven met de auteur. Eerste verschil tussen zijn en mijn operatie: bij hem sneden ze zijn onderbuik open. Mijn operatie in Leuven was een ‘kijkoperatie’. Daarbij wordt je niet (meer) opengesneden. Op dat punt lopen we hier in België dus voor op de V.S.
Het vervolg van het verhaal was echter merkwaardig gelijklopend. We werden allebei “enkele uren na de chirurgische ingreep al naar huis gestuurd.” Parenti schrijft dan dit: “In landen waar ze een openbare gezondheidszorg hebben (daar, ik heb het alweer gezegd!) zou er allicht een ziekenwagen hebben klaargestaan met gespecialiseerd personeel aan boord om mij naar mijn woonplaats te brengen. Maar in het Amerika van de vrije markt is dat een illusie.” En dus was het een vriend die hem thuisbracht én ook naar de apotheek ging om de krachtige antibiotica te kopen die men mij had voorgeschreven.”
Wel beste Michael, en dat onze gedeelde vriend Jacques Pauwels dit maar voor je vertaalt en het je vertelt (wat hij inmiddels ook deed): ook ik werd hier in België drie uur nadat ik uit de operatiekamer gekomen was op de stoep gezet. Waar niet een vriend maar mijn zus me opwachtte. Dus ook hier “geen ziekenwagen met gespecialiseerd personeel”. En ook ik was nog groggy. Gelukkig kon ik een week thuis gaan herstellen want na zo’n operatie – al was het maar een kijkoperatie – moet je voorzichtig zijn.
Het verhaal gaat verder met de donkerrode verkleuring van de onderbuik die ook bij mij optrad én het ene telefoontje gelukkig de dag na de operatie vanuit de kliniek om te horen of de eerste nacht goed verlopen was. Een teken dat die nacht niet zonder risico was.
Maar bij Parenti lees ik dat hij zelfs een telefoontje van zijn chirurg kreeg. “Hier ondenkbaar” schreef ik er bij. Wat me in de Universitaire Kliniek van Leuven ook opviel was hoeveel verschillende personen ik aan mijn lijf kreeg bij het vooronderzoek en de operatie zelf. Operatie die werd uitgevoerd door een exclusief vrouwelijk team én waarbij ik nog net voor ze me in slaap spoten, een foutief genoteerd gewicht kon corrigeren. Neen, “excessief vertrouwen” in de medische sector, om een term van Parenti te gebruiken, is ook hier niet aangewezen.
Maar toegegeven, ze bakken het hier toch niet zo bruin als in de V.S. waar volgens Parenti “de gezondheidsindustrie in zijn geheel de grootste, meest rendabele sector van het Amerikaanse bedrijfsleven is met een jaarlijkse opbrengst van meer dan 1 biljoen dollar.” En waar het meer dan hier pure klassegeneeskunde is.
(Nog snel dit inzake de factuur voor Parenti: doordat hij een Medicare-verzekering heeft, liep die toch maar ongeveer even hoog op als wat ik hier betalen moest. )
Na zijn persoonlijk geval beschreven te hebben geeft Parenti inzake de “Geneeskunde van de vrije markt” nog “meer waargebeurde verhalen.” Maar die vindt u wel in het boek.

“Kindermisbruik, armoede en weelde”

Is dat nu een titel die je verwacht in een boek over ‘winsthonger’? Het is dit deel dat me het meest het gevoel gaf dat dit nieuw boek van Parenti een beetje een ‘ratjetoe’ is: een beetje een samenraapsel.
Over kindermisbruik kan je zeker een geschiedenis schrijven die begint lang voor er van kapitalisme sprake was. Je zou wellicht in het dierenrijk kunnen beginnen. Zelf ving ik ooit een gedumpt jong katje op en toen een buurvrouw er mee naar de dierenarts ging, bleek dat het graatmager diertje al zwanger was. Wat een crimineel pedofiele kater had haar dat aangedaan?
De seksuele bezetenheid: ook de gasten die Parenti in zijn eerste hoofstuktitel opsomt – “Pedofielen, pausen, priesters, predikanten en papa’s” – ontsnappen niet aan het seksbeest in het zoogdier mens.
Parenti geeft dan volgend citaat dat een interessante omschrijving biedt van hoe mensen elkaar als objecten/dingen gebruiken kunnen:
“Objectivering komt uiteraard voor in elke hiërarchische, elitaire samenleving die gedijt op autocratische uitbuiting. Dankzij objectivering ‘kan de CEO zijn werknemers verengen tot cijfers op een spreadsheet; kan de bankier zijn klanten verengen tot leners; kan de huisbaas de familie die in zijn huis woont  verengen tot huurders en verengt de baas zijn werkvolk tot arbeiders die je als vee mag opjagen. (…) Tijdens het ontmenselijkingsproces van wie geobjectiveerd wordt, verliest ook wie objectiveert zijn eigen menselijkheid.”
Vervolgens heeft Parenti het erover hoe we “deze geobjectiveerde uitbuitingsrelatie ook zien opduiken in een religieuze context. Al te dikwijls gaat die zelfs gepaard met seksuele uitbuiting waarbij heilige en geprivilegieerde behoeders van sectaire groepen de meest weerloze individuen van hun kudde besluipen. Deze oeroude heimelijke misdaden kwamen de laatste decennia eindelijk aan het licht in de VS en overal elders ter wereld.”
OK, maar wat heeft dit nu met ‘winsthonger’ te maken ? Wel, de ‘religieuzen’ die zich aan pedofilie schuldig maken, blijken op wel meerdere terreinen in de fout te gaan.
Parenti: “Elke maand publiceert het atheïstische tijdschrift Freethought Today een lijst van godsdienstige leiders van allerhande religies die betrokken zijn bij een waslijst van misdaden als daar zijn: diefstallen, verduistering, fraude, inbraken, drugshandel, voyeurisme, exhibitionisme, seksuele opdringerigheid en pedofiele verkrachtingen in al zijn varianten.”
Godsdienst mag dan al zoals Richard Dawkins stelt, in staat te zijn om “goede mensen slechte dingen te doen doen” (oorlog voeren, terreuraanvallen …), maar godsdienst blijkt niet in staat om slechte mensen het goede te doen doen.
Erger: het dekt vaak het slechte toe. Parenti heeft het vooral over de ondertussen breed bekend geraakte schandalen in de katholieke kerk. Maar ook bij andere godsdiensten is er wat loos.

Joodse omerta

Parenti: “In de schoot van joods-orthodoxe gemeenschappen werden heel wat rabbi’s beschuldigd van seksuele misdaden en van pogingen om ze te verdoezelen. Deze gevallen kregen zelden enige aandacht in de populaire pers. Toch somt een artikel meer dan vijftig rabbi’s op – en andere joodse raadsmannen, dokters, therapeuten en leraars – die betrokken zijn bij het aanranden van kinderen en bij andere aanverwante misdrijven.
De chassidische voorschriften bevatten een richtlijn (de mesirah) die joden verbiedt andere joden te verklikken aan burgerlijke autoriteiten, zelfs als ze criminele feiten hebben gepleegd. Dankzij deze religieuze regel gaan rabbi’s die kinderen aanranden vaak vrijuit. Bovendien kijkt de ultraorthodoxe gemeenschap neer op een jood die de mesirah naast zich neerlegt en een andere jood verklikt. In hun ogen geniet hij niet langer de bescherming van de Thora, het geheel van voorschriften en straffen uit de joodse geschriften.” Van een joodse omerta (zwijgplicht) gesproken.

Familieplanning, Familieplanning, Familieplanning !

Parenti rondt af met er op te wijzen dat het grootste aantal gevallen van pedofilie niet buitens- maar binnenshuis gebeurt. Parenti citeert een presbyteriaanse geestelijke die stelt: “Ondanks de media-aandacht voor kindermisbruik door leraars, geestelijken, buren en anderen blijken de meeste pedofielen familieleden te zijn.” “Maar, zo voegt Parenti er aan toe, “door een familielid te beschuldigen haal je je allicht de banbliksems van de hele familie op je nek. Op die manier moeten vele slachtoffers alles in stilte ondergaan. Talloze studies en getuigenissen tonen aan dat de meest voorkomende vorm van kinderverkrachting incestueus is. ‘Opgelet voor vreemden’, hoor je wel eens zeggen, maar het grootste gevaar schuilt meestal in de schoot van de eigen familie waar het kind het fragielst is.”
Nog een reden om overal ter wereld aan familieplanning te doen, zodat de kinderen die dan toch nog geboren worden, tenminste gewenst zijn en in verantwoorde omstandigheden opgroeien kunnen. Wist u overigens dat als alle vrouwen ter wereld zelf het aantal kinderen zouden kunnen bepalen dat ze baren, de wereldwijde bevolkingsexplosie meteen stil valt. Iets om over na te denken én aan te werken.

Een onvoorstelbaar immense ongelijkheid

In zijn laatste hoofdstuk van deel 3, snijdt Parenti opnieuw de immense ongelijkheid op aarde aan.
Hij vertrekt daarbij van dit gegeven: De rijkste 85 mensen beschikken over evenveel vermogen als de 3,6 miljard zielen die de armste helft uitmaken van de wereldbevolking, aldus een rapport van Oxfam International. De gegevens uit dit rapport werden in de loop van 2014 door allerhande publicaties en uitzendingen overgenomen.”
Maar het is nog veel erger, merkt Parenti op. “Die stelling lijkt ongeloofwaardig. De 85 rijkste mensen die samen vele duizenden miljarden dollars bezitten moeten veel meer vermogen hebben dan de armste helft van onze wereldbevolking. Hoe kunnen deze groepen, de 85 rijkste individuen en de 3,6 miljard armsten, over hetzelfde vermogen beschikken? 
In feite bezit het overgrote deel van die 3,6 miljard gewoonweg NIETS. Honderden miljoenen van hen hebben een job waarmee ze amper hun eigen gezin kunnen voeden. Miljoenen van hen moeten keer op keer een beroep doen op private liefdadigheidsinstellingen of op openbare steun. Honderden miljoenen mensen lijden honger of leven in voedselonzekerheid. Onder hen ook de allerarmsten in de VS. In 2012 vergaarden de honderd rijkste inwoners van deze planeet 241 miljard dollar extra. Hun totale vermogen steeg daardoor tot 1,9 biljoen dollar (1,9 miljoen keer een miljoen!) en dat terwijl 870 miljoen van de meest behoeftige inwoners van deze planeet (zowat 1 op de 8) lijden aan ‘chronische ondervoeding’.
Parenti graaft nog dieper: niet alleen hebben de armsten “een gebrek aan vermogen, de meesten onder hen kampen ook nog eens met enorme schulden. Honderden miljoenen mensen verzinken in een zee van afbetalingen.”
Leve het fantastische kapitalisme. Als je zelf kapitalist bent tenminste. Want dan is dit een ideaal systeem. Parenti: “Je wordt pas rijk door anderen in armoede te duwen. Elke dollar die gespendeerd wordt aan lonen, veiligheid op het werk, betaalde vakanties, ziekteverzekering, bestaanszekerheid, milieuzorg en andere vervelende privileges is een dollar minder voor wie aan de absolute top staat. Als iedereen het goed had,  zou er beduidend minder over blijven voor de 0,01 procent. Uiteindelijk kunnen de rijken niet rijk zijn zonder de arbeid van de armen die veel meer waarde creëren dan waar ze voor betaald worden. De minderheid kan niet in weelde leven als de meerderheid niet voor hen werkt. Wie zich aan de top bevindt, weet maar al te best dat hij een luxeleventje leidt. En de meesten van hen willen dat ook zo houden. Ze hebben al veel, maar ze weten dat er nog veel meer te graaien valt, en ze willen het allemaal. Zij weten dat er een onafgebroken klassenoorlog aan de gang is. En de enige manier om hun bezit veilig te stellen is te verhinderen dat wie het niet zo goed heeft iets extra’s binnenrijft. Er zijn er die praten over de gemeenschappelijke belangen van rijk en arm, maar hoe je het ook draait of keert: wat de rijken zich massaal toe-eigenen, stelen ze onvermijdelijk van de armen. Zich tegen die fundamentele onrechtvaardigheid en die zogenaamde ‘nulsom’ (the winner takes it all) verzetten noemen we klassenstrijd.”

“Wereldheerschappij en ondergang”

Onder die titel gaat Parenti volop zijn vijand te lijf: “Kapitalisme, een monster dat zichzelf verslindt”. 
Hier legt hij uit hoe de kapitalistische staat ook continu de kapitalisten tegen zichzelf moet beschermen. Of in de woorden van de vroegere Amerikaanse president Bill Clinton: “de markt vrij houden”. Door de kapitalistische tendens tot monopolievorming tegen te gaan. Maar er is ook de neiging van kapitalisten om hun werk-‘nemers’ altijd zo weinig mogelijk uit te betalen, waardoor ze de winst voor zichzelf maximaliseren en ‘concurrentieel’ blijven tegenover andere kapitalisten die hun arbeiders en bedienden ook liefst zo weinig mogelijk betalen. Enig probleempje: als het werkende volk nauwelijks betaald wordt, met welk geld moet het dan de goederen en diensten kopen die het zo overvloedig produceert?
Resultaat: het kapitalisme sukkelt van crisis naar crisis, niet omdat er van alles te kort is, maar omdat er teveel geproduceerd wordt voor een markt die niet volgen, niet kopen kan.
Eén van de manieren voor een staat om dit voor zijn kapitalisten op te lossen is: oorlog voeren.
En dat gebeurt volop. Parenti: “Voor het overgrote deel van de 20ste eeuw woedden er oorlogen, koude oorlogen, recessies, inflatie, ups en downs, arbeidersstrijd en chronische werkloosheid. Oorlogen en recessies werken de kapitaalsconcentratie sterk in de hand. Ze zorgen ervoor dat het grootkapitaal de arbeids– en consumptiemarkt kan monopoliseren. Ze roven de natuurlijke basisgrondstoffen en verzwakken het verzet van de arbeidersklasse tegen hun patroons. De grillen van de plutocratie en de hyperbolische ontboezemingen van patriottisme worden niet veroorzaakt door een of andere zonderling, maar door de belangen van het systeem.”
Parenti laat een aantal crisissen de revue passeren waaronder de economische ineenstorting van Argentinië in 1990 en de grote bankencrisis van 2007-2008.
Toch krijgen we “voortdurend te horen dat het kapitalisme een systeem is dat werkt, een systeem dat enorme welvaart heeft gecreëerd.” Maar dan vergeten we wel “de armoede en de ellende van miljoenen Amerikanen en de vele miljoenen elders in de wereld” schrijft Parenti.
Als het systeem dan toch blijft functioneren is dat bovendien te danken aan een overheid die wel degelijk toch voor een deel in het algemeen belang optreedt; zoals in de V.S. ten tijde van de tussenoorlogse New Deal waarvan een aantal “maatregelen vandaag nog steeds deel uit maken van de sociale zekerheid in de VS”. Hé, ook interessant om aan te stippen, dat dus maatregelen uit de jaren dertig van vorige eeuw, bijna een eeuw later nog altijd positief doorwerken.
Dat we na W.O. II in het Westen en vooral in West-Europa allerlei sociale verbeteringen ‘kregen’, wijt Parenti terecht aan wat ik de ‘verleidelijke dreiging’ zou willen noemen die uitging van het ‘reëel existerend communisme’. Regeringen in West-Europa hadden schrik dat de communistische partijen die hier in Frankrijk en Italië lange tijd sterk stonden, nog meer aanhang zouden krijgen. Men wou vermijden dat de arbeidende klasse te links zou worden en dus deed het systeem toegevingen: minimumlonen, betere gezondheidszorgen enzoverder.
Maar verworvenheden zijn nooit definitief. Parenti beschrijft hoe in de V.S. de jongste jaren een ‘conservatieve ideologische campagne’ gevoerd werd. Die leidde eerst tot het neoliberalisme onder Reagan en nu tot dat van Donald Trump.

“Winsthonger op een wegwerpplaneet”

Aan het eind van zijn boek heeft Parenti het ook even over het milieu; maar beperkt slechts.
Uit dit hoofdstukje valt wel dit te citeren. Parenti: “Laten we eens luisteren naar de bevlogen uitspraken van een van de (zogenaamd) minder reactionaire voorstanders van het wereldkapitalisme, presidentskandidate Hillary Clinton: ‘Het smelten van de ijsmassa (…) zal tot meer scheepvaart leiden, tot meer visvangst en meer toerisme. We zullen de kans krijgen om nieuwe olie- en gasreserves aan te boren. We mogen deze kansen niet laten liggen, maar we moeten het verstandig en duurzaam aanpakken met respect voor het noordpoolgebied en het ecosysteem.’”
Parenti becommentarieert: “Hoe gaat ze een ecosysteem dat ze drastisch wil verminken en vernietigen ‘met respect’ behandelen? Dat vertelde Clinton er niet bij.”
Met die citaten zijn we bijna aan het eind van het boek gekomen. Op pagina 186 wordt het dan ook hoog tijd om nog even iets anders te doen dan kritiek te spuien. En dus titelt Parenti:

“Socialisme werkt beter dan kapitalisme”

Hij opent dit hoofdstukje zo: “De meeste Amerikanen hebben tot vervelens toe geleerd om volop achter het vrijemarktsysteem te staan. Dat ideologisch gedreun blijft maar doorgaan en wordt gedomineerd door de reactionaire publicaties van de massamedia. De rechtse opiniemakers weten dat woorden en (des)informatie – fatsoenlijk aangescherpt en voldoende herhaald – beelden en ideeën kunnen verankeren in onze hoofden. Woorden en retoriek kunnen gedachten modelleren. Gedachten modelleren overtuigingen en overtuigingen leiden tot acties en interpretaties.
Tegen al dat gepreek en tegen de algemeen aanvaarde ideologie in, verkies ik socialisme boven kapitalisme omdat in de meeste domeinen van levensnoodzakelijke productie het socialisme beter werkt dan het door winst geobsedeerde kapitalisme. “
Dat probeert hij dan de volgende 7 pagina’s met wat je ‘deelargumenten’ kan noemen, aan te tonen. Maar daarbij gebruikt hij de term ‘socialisme’ wel heel ruim. In Gent hoorde ik hem ooit vertellen dat de studenten daar aan een ‘socialistische universiteit’ (want grotendeels betaald met overheidsmiddelen) studeerden. Net als Michael Moore in zijn jongste documentaire ‘Where to invade next’, lijkt Parenti niet zozeer een voorstander van het Sovjet-socialisme maar van het West-Europees systeem.
Parenti: “In alle geïndustrialiseerde West-Europese sociaaldemocratiën is er een gratis gezondheidszorg, onderwijs en sociale dienstverlening voor wie het niet kan betalen. Daarnaast werden er aan bedrijven en banken heel wat wettelijke beperkingen opgelegd. Toch presteren de inwoners van die landen minder arbeidsuren dan de Amerikanen en hebben ze vijf tot zes vakantieweken per jaar. Ook hun premiestelsels en de looncompensatie bij ziekte zijn er heel wat genereuzer.”
Onder het kopje “Onder het communisme hadden we het beter” neemt linkse rakker Parenti het toch nog op voor de teloorgegane staatseconomieën van Oost- Europa en de voormalige Sovjet-Unie. “Hoe groot hun fouten en misdaden ook waren, ze bereikten wat het kapitalisme op geen enkele manier voor ogen heeft: voldoende kwalitatieve voeding en behuizing; economische veiligheid voor ouderen; gratis gezondheidszorg en onderwijs tot de hoogste niveaus en een gegarandeerd toereikend inkomen.
Zoals de inwoners van deze voormalige communistische landen vandaag ontdekken, betekent de vrije markt hoofdzakelijk vrijheid voor wie geld heeft en een drastische achteruitgang van de levensstandaard voor zowat alle anderen. (…) Werkloosheid, armoede, bedelarij, dakloosheid, misdaden en geweld, zelfmoorden, depressies en prostitutie schoten de hoogte in. Met meerderheden van 70 tot 80 procent vinden de inwoners van deze nieuwe vrijemarktstaten dat ze er beter aan toe waren onder het communisme.
Bij het voorbereiden van deze bespreking, nam ik een stapeltje grote, door het zonlicht vergeelde Sovjet-propagandatijdschriften door. Als je al de lachende gezichten daarin ziet, al de artikels over technische en sociale vooruitgang, dan waan je je eventjes in de hemel op aarde. Toch is die hemel naar beneden gedonderd. Toegegeven, niet alleen door eigen falen, maar ook door de bewapeningsinspanningen waartoe de USSR door de USA heel de Koude Oorlog lang gedwongen werd. En de USSR moest ook nog eens eerst de vernietigende uitwerking van de nazi-inval te boven komen.

Welk socialisme werkt beter ?

En hoe nu verder ? Van die vraag die Parenti zich in ander bewoordingen ook stelt, maakt hij zich wel makkelijk af:De vraag voor welk type openbaar bezit we moeten vechten verdient meer aandacht dan we er hier aan kunnen spenderen. Amerikaans of West-Europees socialisme kan geen doorslag zijn van het socialisme in de Sovjet-Unie, China of Cuba of van welk ander land dan ook met een verschillende historische, economische en culturele ontwikkeling. We moeten die landen echter wel bestuderen om lessen te trekken uit hun verwezenlijkingen, problemen, mislukkingen en misdaden. Ons doel zou moeten zijn: een egalitair, communistisch geïnspireerd, milieubewust socialisme met een grote verscheidenheid aan productievormen; een socialisme dat economische veiligheid en politieke democratie garandeert en streeft naar de beveiliging van het ecologisch systeem dat ons in leven houdt.”
En dat allemaal ooit te realiseren, zo stelt Parenti, moeten mensen zich massaal organiseren. Zij moeten dat niet alleen doen rond een aantal specifieke eisen maar vooral rond een beweging die de absolute noodzaak voor democratische verandering vooropstelt en die onder meer ijvert voor het openbaar bezit van de sleutelsectoren en voor arbeiderscontrole van de productie. Na verloop van tijd en strijd kunnen we dan misschien hopen dat de mensen de toenemende onrechtvaardigheden van het reactionaire en onredelijke vrijemarktsysteem verwerpen en dat zij zullen kiezen voor een fundamenteel democratische oplossing. Misschien komt dan de dag – zoals hij ooit bij andere sociale stelsels kwam – dat zij die onoverwinnelijk lijken toch van de troon worden gestoten.” 

Nabeschouwingen

Zou links niet beter aan een alternatief werken in plaats van alleen maar te bekritiseren ?
Parenti’s nieuwste boek leest andermaal vlot en zal de linkse lezer in zijn visie sterken dat we met het kapitalisme niet gediend zijn, ook ecologisch niet. Maar wisten we dat al niet ?
Parenti is boeken aan het schrijven sinds 1969. Zijn eersteling titelde “The anticommunist impulse”.
Ondertussen is het anticommunisme alleen maar sterker geworden, mede door het falen van het communisme zelf. Tel daar nog het falen van het sociaal-democratisch geworden Europese socialisme bij. Kijk naar Frankrijk: daar gaat de volgende presidentsverkiezing tussen conservatief rechts en het zich in een sociaal kleedje hullende extreemrechts. Links is er niet alleen hopeloos verdeeld maar weet na de economische debacles onder Mitterand en Hollande nog nauwelijks een programma voor te stellen dat je als links zou herkennen. En waar staat de eens zo machtige Duitse SPD? De Socialistische Partei Deutschlands regeert nochtans al ettelijke jaren mee onder Frau Merkel.
Niet alleen heeft Europees links het immens moeilijk om zijn houding van solidariteit met alle mogelijke nieuwkomers in Europa uit te leggen, ook economisch kan het nauwelijks nog overtuigen. Zelfs de Franstalig Belgische ‘Parti Socialiste’ die lange tijd als één van de beste stand hield, boert electoraal achteruit. Maar waar elders rechts met de winst gaat lopen, ziet de PS zich door al haar compromissen met het ultraliberalisme – denk aan de mede onder de ‘socialisten’ tot stand gekomen ‘notionele interest’ – op links voorbijgestoken worden, door de (ex-?) communisten van de Partij van de Arbeid (PVDA/PTB). Een merkwaardig unicum dat wel voor een deel is toe te schrijven aan de populariteit van PTB-boegbeeld Raul Hedebouw, die al eens ‘de Waalse De Wever’ genoemd wordt.
Met een linkerzijde die haast overal in de lappenmand ligt, zouden we dan nu niet vooral boeken nodig hebben over hoe links er weer bovenop kan geraken en wat het aan alternatief voor te stellen heeft?
Veel Graailand, geen Groenland
Nog bij EPO verscheen zopas het nieuwste boek van PVDA-voorzitter Mertens: “Graailand – Het leven boven onze stand”. Maar ook dat lijkt weer niet de nood aan een alternatief te beantwoorden. Kijk je eens op de website van de PVDA naar wat daar te vernemen valt over “Graailand”, dan lees je dit: “Eindelijk. De lang verwachte opvolger van ‘Hoe Durven Ze’. Maandenlang schreef Peter Mertens aan zijn nieuwe boek. Van dure waterprijzen tot drie-euro-maaltijden in rusthuizen. Van de gettocultuur in de Wetstraat tot de zelfbediening van graaiers zoals Barroso en De Gucht. Van flexverslaving tot arbeid 4.0. Van Panamese postbusbedrijven tot Trumpiaanse verkiezingen. Van sociale dumping tot de tragedie van de trojka. Mertens gooit geen steen in de kikkerpoel, maar meteen een hele muur.”
OK, maar daar zijn we weer aan het omverduwen, niet aan het opbouwen.
Nu heb ik eerder al een paar boeken van Mertens besproken – “Hoe durven ze” en “Op mensenmaat”. Wat ik daarvan onthield is dit: een totaal gebrek aan besef van de ecologische urgentie. Het ecologische is maar een ondergeschikte bijzaak voor de voorzitter van wat onze linkse hoop zou moeten zijn, de PVDA. Bij Parenti van hetzelfde. Aan het eind van zijn boek heeft hij wel dat hoofdstukje “Winsthonger op een wegwerpplaneet”, maar de eerste ondertitel luidt alweer dat “de superrijken anders zijn dan wij”.
Wat me doet terugdenken aan de covertitel van iets dat ik onlangs op een trein vond: een nummer van Solidair, het tot een glossy maandblad omgetoverde vroegere weekblad van de PVDA. In het groot op de voorpagina deze titel: “Wij zijn zo ongewoon gewoon dat we speciaal zijn”. Aldus Mertens op ‘Manifiesta 2016”. Binnenin deze titel van Mertens: “Wij willen ademen, wij willen nieuwe investeringen, wij willen het kapitaal activeren met een miljonairstaks.” En ga je dan kunnen ademen Peter? Als er nog meer geïnvesteerd wordt? Of moeten we als mensdom eens niet vooral leren op alle vlakken te MINDEREN?

Superslim of Stekeblind?

Verderop in de Solidair van oktober, vond je een interview met de twee auteurs van het boek ‘De supersamenwerker’. Grote titel: “We zijn intelligent omdat we sociaal zijn”. Daardoor “zijn we in staat om de hele wereld te bewonen”. “De mens heeft het zover kunnen schoppen niet omdat hij een egoïst is, maar omdat hij een samenwerker is, een socialist 2.0, zeg maar.”
In het interview lees je wel hoe “er tussen de mens en de chimpansee zes miljoen jaar verschil is” maar niet dat de mens ondertussen de chimpansee en andere mensapen aan het uitroeien is. Het is één lange lofzang op het menselijk genie, maar nergens komt de vernieling van de planeet als leefbare thuis voor ons en de meeste andere nu levende wezens aan bod. Daar krijg ik het van. Hoe kunnen die gasten –  de boekenschrijvers Dirk Van Duppen en Johan Hoebeke plus de interviewers Nick Dobbelaere en Han Soete – anno 2016 nog zo stekeblind zijn voor heel het ecologische drama ? Waar finaal ook onze beestensoort zichzelf het bestaan door onmogelijk zal maken.
Ik ga er mee stoppen. De menselijke navelstaarderij is soms te groot om aan te kunnen.
Nawoord. Toch nog dit. In plaats van altijd maar te kijken naar de rijken en hoeveel zij wel weten op te stapelen, zouden we niet beter elkaar leren dat je niet rijk hoeft te zijn om gelukkig te zijn? En bovenal: dat de wereld beter af is met sobere dan met rijke mensen. Want neen Peter Mertens: er is niet zoals jij beweert “genoeg voor iedereen”. “Bots” mocht dat zingen, waar is het niet. Overal ter wereld vernietigt de mens de planeet en niet alleen door het kapitalisme. In arme landen doen ook doodarme mensen die niet in het wereldsysteem zijn ingeschakeld dat, doordat ze met steeds meer zijn en daardoor almaar meer wilde dieren bejagen, bossen kappen, met hun simpele geitjes gronden laten verwoestijnen enzoverder.
We moeten echt andere doelen gaan stellen dan met zoveel mogelijk mensen, zo rijkelijk mogelijk te leven. Anders krijgen we zelfs wanneer het nog eens tot een succesvolle revolutie zou komen, toch weer een bovenklasse die even graaierig is als de kapitalisten. Of zijn we de nomenklatura in de Sovjetunie vergeten? Vergeten hoe luxueus Fidel Castro het voor zichzelf ingericht had?
We moeten ons meer dan ooit bezinnen over wat een mens echt nodig heeft om een behoorlijk leven te kunnen leiden. Gezondheid, een rustige groene omgeving, veel vrije tijd … Dat zijn zo de drie eerste zaken die ik voor mezelf in tijp. En die drie, daar hoef je niet eens industrie voor te hebben. En dus ook niet al de industriële vervuiling. Maar wel de capaciteit om in harmonie met een terug natuurlijk zijn gang gaande omgeving, sober maar vrij je eigen kostje en dak boven je hoofd bijeen te krijgen.
Ecologisch leren leven met een minimum aan middelen maar een maximum aan creatieve vrijheid: ziedaar wat ik ons allen voor 2017 toewens.

Relevant

Cryptomunten doen PSCHIITTT…

Snel rijk worden? Vergeet de Lotto, koop cryptomunten, bitcoins of ethereum of weet ik veel hoe ze allemaal heten. Je koopt, pardon, delft voor duizend euro en voor je’t…

Hahaha! Economische wetten!

Je weet wel, die ‘wetten’ waarmee economen, maar eigenlijk vooral politici je om de oren slaan als je iets erg zinnigs zegt wat hen niet bevalt. Je houdt dan…

De winnaars zijn: Amazon, Microsoft, Apple…

Volg de beurskoersen en zie wie er wint bij de corona-crisis. De koersen stortten in maart gevoelig in, met een dieptepunt op 23 maart. Maar talrijke koersen hebben zich…

Laatste bijdrages

Hoe het arbeidsrecht mondiaal wordt uitgehold

165.000 werkende armen in België, zo leerden we enkele weken geleden. De helft van alle werklozen krijgt geen uitkering, zo staat vandaag in de krant. Het inkomen uit arbeid…

Tax the rich!

Ja, maar hoe ? Het debat is nu al enkele jaren aan de gang en zoals gebruikelijk is wanneer het over belastingen gaat, kan het nog wel even duren. Vooral…

Barnier spaart Macrons vrienden

Na de 7 vette jaren voor de rijken, enkele jaren “soberheid” voor iedereen. President Emmanuel Macron heeft zijn reputatie van “président des riches” teveel eer aangedaan: Eén procent werd…

 De Holocaust en het stilzwijgen van het Vaticaan

You May Also Like

×