Kloof noord-zuid alweer wat breder
De Italiaanse parlementsverkiezingen hebben de kloof tussen het noorden en de zuidelijke Mezzogiorno dik in de verf gezet. Alleen al de opkomstcijfers illustreren dat. Nationaal amper 63,9 %, negen percent minder dan vorige keer. Maar in sommige zuidelijke regio’s ligt dat zelfs op of onder de helft. De kloof tussen het “zuiden” (de Mezzogiorno en de eilanden) en de rest is weer wat groter geworden.
Napels
In Campania (Napels en regio) ligt de opkomst met 53,3 % zomaar 15 % lager dan in 2018. In Napels zelf is 50,8 % opgedaagd. Van degenen die in deze stad kwamen, koos 42 %, in sommige wijken 64 %, voor M5S, de Vijfsterrenbeweging. Die wordt daarmee beloond omdat ze als regeringspartij het ‘reddito di citadinanza’ (een minimuminkomen voor sommige categorieën) invoerde. M5S voerde daar in 2018 een grote campagne mee en haalde zeer hoge scores in de Mezzogiorno.
In Calabrië en Sardinië ligt de opkomst nog lager, net boven de helft. Met als dieptepunt San Luca d’Aspromonte, 21 % opkomst.
Ook in het noorden is de opkomst wel gezakt, maar in alle regio’s van noorden en centrum is meer dan twee derde gaan stemmen.
Er is ook voor andere partijen gestemd. Dat de Vijfsterren het beduidend beter doet dan verwacht, heeft die beweging vooral te danken aan het zuiden. Nationaal haalt ze 15,4%. Maar in het noordwesten is dat slechts 10,6%, in het noordoosten amper 8,3%, in het centrum 13,2. In het zuiden is ze daarentegen met 23,7% de grootste partij.
Oud zeer
De zeer lage opkomst is het zuiden, zeker in de regio’s Campania en Calabrië, wordt vooral toegeschreven aan de sociaal-economische onderontwikkeling in vergelijking met de rest van het land. Dat is een zeer zo oud als de Italiaanse staat (anderhalve eeuw). Een groot deel van de bevolking leeft er van uitkeringen of werk in de marge. Nog meer dan vroeger trekken geschoolde arbeidskrachten weg, naar het noorden of het buitenland.