De stilte van de zapatisten
Als je vandaag in Europa aan jonge mensen vraagt of ze ‘el subcomandante Marcos’ kennen, kijken ze je met open mond aan, nee, daar hebben ze nog nooit van gehoord. Nu klopt het wel dat er van de neo-zapatisten bitter weinig werd gehoord de laatste jaren, zodat heel wat tegenstanders konden besluiten dat Marcos doodziek of wellicht dood was, en dat het met de zapatisten sowieso was afgelopen. Hun strijd had niets opgeleverd. De realiteit ziet er echter anders uit.
Toen het EZLN (het zapatistisch bevrijdingsleger) op 1 januari 1994 vijf steden innam in de Mexicaanse deelstaat Chiapas, was de verassing groot. De koude oorlog was toch voorbij, het communisme had toch afgedaan, wat kon je nog bereiken met een gewapende strijd? Het was twaalf dagen oorlog in Chiapas, toen trok het Mexicaanse leger zich terug en de zapatisten staakten de strijd.
Voor de zapatisten lagen de redenen voor de hand: de machtsverhouding tussen het leger en de weliswaar goed getrainde maar zwak bewapende guerrilleros liet geen twijfel bestaan over hun uiteindelijke kansen. Voor de Mexicaanse president, Salinas de Gortari, lagen de kaarten anders. Een guerrilla die boven water komt op de dag dat het land zijn formele intrede in de ‘eerste wereld’ doet, het staat niet echt goed. Een oorlog beginnen die noodzakelijkerwijs veel doden zou tellen, het zou een blaam zijn op zijn toen nog positief uitziende balans als president. En tenslotte, er waren in zijn kabinet enkele mensen die uit de eerste geschriften van ‘subcomandante Marcos’ afleidden dat dit geen militaire, maar wel een politieke beweging was. Ze hadden gelijk.
Er begonnen kort nadien onderhandelingen die hebben geleid tot ‘de akkoorden van San Andrès’. De toenmalige president, Ernesto Zedillo, heeft dit resultaat echter nooit aan het Parlement willen voorleggen. Het akkoord bleef dode letter.
Ondertussen werd meer en meer bekend over de beweging. Ze noemt zich ‘zapatistisch’, een verwijzing naar Emiliano Zapato, de grote boerenheld van de Mexicaanse revolutie van 1910. Voor veel arme mensen in het Zuiden van Mexico is Zapato nooit gestorven, zijn mythe is nog erg levendig.
De nieuwe beweging verdedigt de inheemse bevolking die meer dan vijfhonderd jaar lang was onderdrukt. Chiapas is de armste deelstaat van Mexico en werd van meet af aan volledig geïntegreerd in de mondialisering. Met de Spaanse kolonisering werd de bevolking erg hardhandig aangepakt en als slaven tewerkgesteld voor de exportproductie. Vandaag wordt er ook olie ontgonnen in Chiapas. Het is trouwens de eerste bisschop van Chiapas, Bartolomé de las Casas, die met zijn aanklacht tegen de onderdrukking van en moord op de inheemsen, aan de oorsprong ligt van wat in Spanje de ‘zwarte legende’ is gaan heten. Tot vandaag is er nauwelijks onderwijs en gezondheidszorg in de streek en er is hongersnood. De deelstaat telt 11 verschillende etnieën die er allemaal nog oude tradities en gewoonten op nahouden.
De beweging werd echter geleid door een blanke, ‘Marcos’. Wie hij precies is, is officieel nog steeds niet geweten of althans niet openbaar gemaakt. Marcos, en na hem alle leden van de beweging, dragen een bivakmuts, niet zozeer omdat ze onzichtbaar willen blijven, wel omdat ze ’iedereen’ kunnen zijn en iedereen ‘Marcos’ kan zijn.
De symboliek van de beweging is erg groot. Wat we weten van Marcos is dat hij filosoof is en communicatietheorie gedoceerd heeft. Hij is zeer belezen, politiek goed gevormd en … poëet. De beweging maakte zich vanaf 1994 erg populair met het gebruik van internet – zodat de boodschappen snel over de hele wereld verspreid werden – en met de uitzonderlijke kwaliteit van de teksten. Het was geen klassieke revolutionaire boodschap, het was geen marxistische retoriek, maar bescheiden woorden over burgerschap en democratie, over waardigheid en rechten. ‘We willen een wereld bouwen waarin alle werelden een plaats vinden (‘un mundo en el que quepan todos los mundos’, we willen bevelen door te gehoorzamen (‘Mandando obedeciendo’), we leggen een weg af door te vragen (‘preguntando caminamos’), we gaan vooruit aan het tempo van de traagste (‘avanzar al paso del mas lento’)…
De eisen van de beweging waren ook niet de normale eisen van guerrillabewegingen. Marcos wilde geen strijd voeren om de staatsmacht. Hij plaatste zich volledig in het kader van de Mexicaanse staat, hanteerde de Mexicaanse vlag – ook een groot symbool in het land – maar eiste respect voor alle ‘burgers’, dus ook voor de altijd miskende inheemsen. De beweging eiste politieke erkenning en sociale rechtvaardigheid. De beweging eiste autonomie voor de inheemsen, geen onafhankelijkheid. Het is daarover dat de onderhandelingen trouwens gingen: over vrijheid voor de inheemsen om, in kader van de nationale staat, wel hun eigen onderwijs en rechtstelsel b.v. te mogen organiseren. Over een strijd over land, om de autonomie een grondslag te geven. Dat zou wel een grondwetswijziging hebben gevergd, en dat is wat de president uiteindelijk heeft geweigerd.
De beweging bevindt zich ‘onderaan links’, zoals Marcos altijd stelt. De uitgangspunten zijn dat je slechts vanaf de basis, vanuit de ‘grassroots’ een beweging kan opbouwen. Het EZLN is dan ook niet ontstaan in 1994 maar wel in 1983 en ze is constant blijven werken aan de opbouw van democratische en autonome gemeenschappen. Waar Che Guevara sprak over ‘de vis in het water’, de revolutionairen in de bevolking, draait Marcos de redenering om: ‘Wij zijn niet de vis, wij zijn het water’.
Het betekent echter niet dat de beweging geen revolutionair marxistische grondslag heeft. Die is er zeker wel en blijft tot vandaag voor een zeker spanningsveld zorgen tussen de theorie en wat de beweging zegt de hebben geleerd van dertig jaar leven met de inheemsen. De militanten van de beweging worden nog steeds marxistisch gevormd, maar men beseft dat wat de mensen vragen geen revolutionaire theorie is, wel een verbetering van de levensomstandigheden, wel politieke erkenning, wel respect voor hun waardigheid. Bovendien hebben Marcos en andere blanken in de beweging kennis gemaakt met de denkwereld en de symboliek van de inheemsen, met hun relatie tot de aarde en tot de natuur, met de manier waarop ze omgaan met macht en met democratie. Het is die botsing en uiteindelijk ontmoeting van twee totaal verschillende werelden die geleid heeft tot dit uitzonderlijk resultaat.
Een logica van praten en van zwijgen
Er zijn na de eerste militaire acties nog diverse grote vreedzame acties georganiseerd, zoals een ‘Andere campagne’ voor de presidentsverkiezingen van 2006. Omdat de beweging echter niet de linkse kandidaat wilde steunen – ‘moeten we dan onze moordenaars steunen?’, dixit Marcos – verloor de beweging veel legitimiteit. En daarna bleef het stil.
Maar de beweging werkte voort. Er wordt momenteel gewerkt in ‘caracoles’, autonome gebieden met ‘juntos de buen gobierno’ (raden van goed bestuur). Ze organiseren zelf hun onderwijs en gezondheidszorg, creëerden coöperatieven, en besturen zichzelf autonoom. Het beeld van de ‘caracol’ verwijst naar het vermogen om goed te luisteren, om zelfs veraf gesproken woorden goed te kunnen horen. De gemeenten verwachten niets meer van de overheid. De beweging krijgt middelen van internationale ontwikkelingssamenwerking, maar –uiteraard – niets van de staat. Niet-zapatistische gemeenten krijgen momenteel echter wel veel steun, om de beweging te delegitimeren en mensen aan te zetten van kamp te veranderen.
De zes jaar stilte werd vorig jaar verbroken. Zonder enige aankondiging, werd een stille mars georganiseerd van 40.000 mensen, gewoon o
m te tonen dat ‘we nog bestaan’. Dat gebeurde op de dag dat de maya-kalender afliep en in het Westen over ‘het eind van de wereld’ werd gesproken.
Dit jaar, naar aanleiding van de twintigste verjaardag, werden ‘escuelitas’ – schooltjes- georganiseerd voor zapatisten en ‘zapatizerenden’ uit binnen- en buitenland. Het is een oefening in collectieve evaluatie om te leren uit de afgelopen twintig jaar. Marcos stuurde enige tijd terug nog een bericht dat zijn rol zou worden overgenomen door ‘subcomandante Moisés’. Hij lijkt zich terug te trekken. Er wordt een oproep gedaan voor een planetair netwerk dat collectief kan werken aan een positieve boodschap, aan een alternatief. Niet één alternatief voor iedereen, maar opnieuw een initiatief van eenheid in verscheidenheid, van radicaal afwijzen van wat bestaat, van vastberaden werken aan iets nieuws.
Dit is uiteraard een veel te korte samenvatting van wat er de afgelopen 20 jaar in Chiapas is gebeurd. Een beoordeling geven is als buitenstaander zeer moeilijk, hooguit kunnen een paar voorzichtige conclusies worden getrokken.
Ten eerste, de communicatie heeft een geweldig grote rol gespeeld in het wereldwijde succes van de beweging. De wapens werden vervangen door woorden. De zapatisten – of Marcos? – gaven nieuwe betekenissen aan woorden en gaven een andere betekenis aan stilte. De beweging begon met een schreeuw van ‘NO’ – ‘Ya basta’ – het is genoeg, wij willen deze onderdrukking niet meer. Daarna werd gedurende verschillende perioden voor stilte gekozen en kreeg die stilte een politieke betekenis. Het was een actieve stilte, omdat elke dialoog met de overheid onmogelijk bleek. Het was een subversieve stilte, die keer op keer door politici – die een afkeer hebben van stilte – fout werd geïnterpreteerd. Wat je hoort, zei Marcos vorig jaar, is het geluid van een wereld die ten onder gaat. Maar dat geluid kwam niet van bij hen.
Ten tweede, het lijdt geen twijfel dat het EZLN begon als een marxistische guerrilla, maar door het werken met inheemse volken stilaan een andere realiteit is gaan zien en gaan maken. Er werd gebroken met de oude zekerheden van links. Het laat zich niet opsluiten in het keurslijf van een doctrine. Dat Marcos geen greep wilde doen naar de macht, werd in Europa vaak op ongeloof onthaald. Marcos’ antwoord is: we leren door te luisteren, wij horen wat de mensen vragen. Het EZLN is tegelijk marxistisch, libertair, nationalistisch, democratisch en identitair. Het is een emancipatiebeweging in de echte zin van het woord, niet met nostalgie voor het verleden, maar met hoop op de toekomst. Het is een radicale anti-systeembeweging die niemand iets wil opleggen, maar iedereen uitnodigt om, door te luisteren naar mensen, aan eigen alternatieven te werken. Vandaag noemt Marcos zichzelf een ‘sociale rebel’, geen revolutionair, want revolutionairen worden politici, rebellen blijven zichzelf, zo stelt hij. Geweld is altijd zinloos.
Ten derde, kan men niet anders dan vaststellen dat als politieke actie, de beweging in zekere zin is mislukt. De bedoeling was om binnen de Mexicaanse staat volwaardige rechten te krijgen, om een eind te maken aan de discriminatie en volwaardig burgerschap op te eisen, om verschillen te laten erkennen en te laten beleven. ‘Wij willen geen primitief communisme, we zijn niet romantisch noch idealistisch, we willen geen aalmoezen, we willen enkel ruimte om onszelf te zijn, we willen autonomie als een proces van insluiting in deze staat’. Maar de staat, de politieke wereld, heeft dit afgewezen. Voor de zapatisten is er dus geen plaats in die politieke wereld, aldus Marcos. De uitsluiting blijft bestaan, hoewel de inheemsen zullen overwinnen. Want noch de Spanjaarden, noch de Fransen, noch de Noordamerikanen, noch de Mexicaanse politieke klasse zijn er in geslaagd hun identiteit af te nemen.
Ten vierde, hoewel men na twintig jaar dus kan twijfelen aan het succes van de beweging, lijdt het geen twijfel dat er erg belangrijk werk van bewustwording en actie werd gedaan. De mensen weten nu dat ze niet arm zijn omdat God dat zo wil, maar omdat een economisch en politiek systeem dat zo organiseert. De bevolking, die vroeger nauwelijks Spaans kon spreken, laat staan zijn eisen kon verwoorden, is mondig geworden, inclusief de vrouwen. De zapatisten respecteren een strikte gender-pariteit. Er is in hun gemeenten geen alcoholprobleem, er is nauwelijks geweld. Hun autonome gemeenschappen zijn een laboratorium voor sociale relaties. In het hele continent zijn inheemsen zich trouwens opnieuw bewust geworden van hun identiteit, ze zijn de subjecten van hun eigen geschiedenis geworden. De ‘westerse’ wereld weet niet hoe daar mee om te gaan.
De mondiale kater
Tegenstanders van het EZLN vindt men niet enkel bij orthodoxe marxisten. Er wordt op gewezen dat de armoede in de autonome gemeenten nog altijd even groot is en dat de leiders behoorlijk autoritair kunnen zijn. Marcos geeft dat toe, en wijst erop dat de beweging inderdaad zo goed als geen geld heeft en dat oude, machistische gewoonten, soms moeilijk uit te roeien zijn. Eén van de grote tekortkomingen waarvan hij zelf zegt ze onderschat te hebben, betreft zijn eigen rol. Zijn charismatisch figuur heeft bijgedragen tot het succes van de beweging, zonder meer. Kan ze ook voort zonder hem? Kunnen de zapatisten Marcos overleven?
Het moet duidelijk zijn dat de strijd in Chiapas alleen niet kan gewonnen worden. Het economisch draagvlak is te klein. Het overleven van de beweging hangt af van de internationale steun en van de strijd die ook elders in de wereld wordt gevoerd. Het EZLN heeft prachtig werk geleverd in de autonome gemeenschappen, maar die bestaan als een soort ghetto’s temidden van een kapitalistische wereld. Dit is gewoon niet houdbaar, en mocht het al zo zijn, het kapitalisme zal er zich zeker niet aan storen. De strijd van het EZLN riskeert ‘een kleine revolutie’ te worden, één van de miljoenen. Dit kan een weldaad zijn voor wie er in zit, de rest van de wereld staat er buiten. Het systeem verandert vooralsnog niet.
De beweging moet onvermijdelijk ook de gevolgen dragen van haar eigen succes. Mensen willen niet per sé hun hele leven strijd voeren voor een beter leven. Naarmate ze mondiger worden en de wereld leren begrijpen zoeken ze ook naar andere oplossingen. Ze lopen over naar de gemeenschappen die wel middelen krijgen van de overheid, of migreren naar de stad. Daar is niet makkelijk een antwoord op te geven.
Wat mensen beweegt is inderdaad hun levensomstandigheden te verbeteren, erkend te worden als mens en als gemeenschap, sociale en economische rechtvaardigheid. Daar is geen marxistische boodschap voor nodig, en dat heeft de beweging wel begrepen, ook al blijven de analyses belangrijk. Maar het is een les die ook in Europa zou kunnen geleerd worden als men tenminste democratisch aan andere machtsverhoudingen wil werken. Mensen sociale en economische rechten aanreiken is nuttiger dan hen een marxistische analyse bijbrengen.
Op 31 december 2013 werd er gedanst in de autonome gemeenschappen. De mensen hebben inderdaad iets te vieren, ook al heeft hun autonomie hen voorlopig niet rijker gemaakt en is de wereld niet veranderd. De marginalisering gaat verder. Maar erger dan de huidige armoede, zo stellen de inheemsen, is een wereld van wanhoop doorgeven aan je kinderen. Wij hebben hoop. Wij werken er aan.
De internationale invloed van de zapatisten is enorm groot geweest. De beweging gaf aanleiding tot verzet in alle hoeken van de wereld. Ze ligt aan de basis van het eerste wereld sociaal forum, hoewel de zapatisten daar, als voorstanders van gewapende strijd, zelf geen toegang toe hadden. Voor mensen als Chomsky en Wallerstein zijn ze echter de radicaalste beweging van het moment en hebben ze de eerste revolutie van de 21ste eeuw gemaakt. En ze hebben over de hele lijn gelijk
. Dit systeem kan niet overleven, niet politiek, niet economisch, niet sociaal en niet ecologisch. Er zijn veel alternatieven, maar nergens is er een voorstel waarrond een brede linkerzijde kan samen werken. Er is geen strategie.
Dit lijkt me voor ons, in Europa, de belangrijkste les te zijn die we van de zapatisten kunnen leren. Want Chiapas ligt niet meer in Chiapas. Chiapas ligt in de wereld, Chiapas is de plek, waar ook in de wereld en in Europa, waar er protesten zijn, waar er verzet is, waar mensen worden gemarginaliseerd en onderdrukt. Die mensen moeten we leren aanspreken, samen, met een boodschap die ze begrijpen en die hen hoop geeft. Hoop op verandering.