Wie dacht het regime van Daniel Ortega en Rosario Murillo in Nicaragua te kunnen verdedigen door verslag uit te brengen over de processen tegen de opgesloten oppositieleden is er aan voor de moeite.
Op 1 februari 2022 begon in de Chipote gevangenis een juridische marathon die gewoon niets met eerlijke rechtspraak te maken heeft. Geen enkel proces is openbaar.
Deze week was het ondermeer de beurt aan Dora María Téllez, ex-guerrillera – Comandante Dos – die samen met Hugo Torres eind van de jaren ’70 in ‘Operación Chanchera’ vijftig sandinistische strijders bevrijdde. Daniel Ortega was één van hen. Dora María Téllez was arts, na de revolutie Minister van Volksgezondheid, parlementslid en later mede-oprichter van de Movimiento de Renovación Sandinista. Die naam was er te veel aan voor Daniel Ortega en de beweging moest een andere naam zoeken.
Dora María Téllez werd samen met een veertigtal andere oppositieleden opgepakt vóór de presidentsverkiezingen in Nicaragua, zonder arrestatiebevel. Ze zit geïsoleerd in de gevangenis, in de duisternis, zodat ze niet eens kan lezen.
Niemand werd op de hoogte gebracht van de rechtszaken, ook zijzelf niet. Tijdens het proces maakte ze kennis met haar advocaat die ambtshalve was aangesteld. Ze werd veroordeeld tot acht jaar gevangenis en verbod op het uitoefenen van een openbaar ambt wegens schending van de nationale veiligheid en samenzwering tegen de Staat.
Als bewijs werden twee twitterboodschappen aangehaald, één met een verklaring van Human Rights Watch en één met een brief van VS-senatoren aan President Biden. Er waren géén getuigen ter verdediging.
De beschuldigde kreeg zelf vier minuten spreektijd voor haar verdediging en werd tot drie keer toe door de voorzitter onderbroken. Ze kreeg toch nog gezegd dat de soevereiniteit van een land niet afhangt van personen, maar van het hele volk, en dat Nicaragua geen koninkrijk maar een republiek is. Zaak gesloten.
Deze week werd ook nog journalist Miguel Mora tot dertien jaar gevangenisstraf veroordeeld, met telkens dezelfde beschuldiging: samenzwering tegen de Staat en schending van de nationale veiligheid. Soms komt er nog ‘aansporen tot buitenlandse interventie’ bij of ‘destabilisering van het land met buitenlandse financiële middelen’. Miguel Mora was eigenaar van een televisiezender en zat na de opstand van 2018 al zes maanden in de gevangenis. Hij was één van de zeven kandidaten voor de presidentsverkiezingen die zijn opgepakt.
De opstand van hoofdzakelijk studenten in 2018 werd door het regime beschreven als een ‘mislukte staatsgreep’. Volgens de Interamerikaanse Commissie voor de mensenrechten eiste hij 355 burgerdoden, 2000 gewonden en duizenden mensen in ballingschap.
In 2019 volgde een nationale dialoog waarbij werd beloofd een aantal politieke gevangenen vrij te laten. Dit gebeurde in zeer beperkte mate. Men schat dat er op dit ogenblik nog meer dan honderd zijn.
Tussen mei en november 2021 werden nog eens 46 oppositieleden opgepakt, waaronder de vorige week overleden Hugo Torres en de zonet vermelde Dora María Téllez. Verder nog een aantal journalisten, ex-guerrilleros, diplomaten, bedrijfsleiders en zelfs ex-ministers. Een jongeman van 24, Lesther Alemán, studentenleider, kreeg begin deze maand eveneens 13 jaar gevangenisstraf. Victor Tinoco, ex-guerrillero, idem.
Sommige gevangenen zullen ongetwijfeld rechts zijn en meer van de V.S. dan van Nicaragua houden. Of ze daarom voor jaren in de gevangenis moeten zitten is een andere vraag. Tot vandaag gaat de regering door met het verbieden van een aantal NGO’s en het sluiten van universiteiten.
Het blijft verbazen dat een deel van de linkerzijde deze trieste werkelijkheid niet wil zien. Het anti-imperialisme is vandaag de dag meer dan nodig, maar moet niet blind maken voor de trieste en onaanvaardbare realiteit van gevangenisstraffen in bijzonder moeilijke omstandigheden. Dit heeft niets vandoen met de ‘moeilijkheid om een links beleid te voeren’ of met manipulaties van de ‘mainstream media’.
Het is moeilijk te achterhalen in wat het regime van Daniel Ortega nog verschilt met de dictatuur die hij succesvol bestreden heeft. ‘Hij staat aan het hoofd van een dynastie die onderdrukt, vervolgt en zelfs jonge studenten doodt, net zoals ook zijn jonge broer Camilo destijds door Somoza werd vermoord’, schrijft de Mexicaanse krant La Jornada. Het is een bijzonder droevig einde voor de laatste revolutie van Latijns Amerika, een revolutie die zoveel terechte internationale solidariteit heeft opgewekt.