Op 2 mei verliet ik Ankara met de intrieste balans van 71 doden als gevolg van de opstand van 19 december. 21 hongerstakers stierven, sommigen na een hongerstaking van 175 dagen. De politieke gevangenen in hongerstaking eisen een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen van 19 december, eisen het stopzetten van een effectieve isolatie, wat betekent dat geen voorwaarden mogen worden gekoppeld aan het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten in de nieuw gebouwde F-typegevangenissen.
Daarnaast vragen ze een aanvaardbaar bezoekrecht, een recht op een eerlijke verdediging en een eerlijk proces voor alle gevangenen zonder uitzondering. Een groot deel van deze eisen zijn ook de aanbevelingen van de officiële CPT-missie, de Europese commissie ter preventie van de foltering. Deze eisen worden ondersteund door IHD de koepel van de Turkse mensenrechtenorganisaties, door een platform van 270 onafhankelijke intellectuelen, heel wat groeperingen van syndicalisten en familie van gevangenen.
De publieke verontwaardiging groeit. Het heeft tot eind april geduurd vooraleer er op wettelijk niveau beweging in deze zaak kwam. Maar ik betreur het ten zeerste dat tot op vandaag een effectieve dialoog tussen de regering en de hongerstakers niet plaatsvindt. Een effectieve dialoog betekent dat beide partijen een bemiddeling aanvaarden en vooral dat de regering concreet aangeeft hoe ze op zeer korte termijn een einde stelt aan de verregaande isolatie van politieke gevangenen.
Dit menselijk drama voltrekt zich onder de verantwoordelijkheid van de regering, wat ook werd onderschreven door president Ahmet Sezer. Nu worden kritische advocaten, schrijvers, journalisten, mensenrechtenactivisten en politici de mond gesnoerd, gevangen gezet en gefolterd: zijn het allemaal terroristen? Vraag het aan journaliste Nadire Mater, parlementslid Leyla Zana aan de geëngageerde sociologe Pinar Celek, aan de voormalige voorzitter van de Vereniging voor Mensenrechten professor Akin Birdal, vraag het aan journalist Selim Acan, vraag het aan de familie van Cafer Dereli en de families van de velen die voor goed het zwijgen werden opgelegd.
Er moet dringend duidelijkheid komen over het aantal terroristen en over het aantal politieke gevangenen. Amnesty International spreekt van 11.000. Wanneer ik de officiële vertegenwoordigers in Ankara met dit aantal confronteer, stellen ze dat het 11.000 terroristen zijn.
Turkije en Europa
Alle plannen vol goede intenties om de vooropgestelde criteria van Kopenhagen te halen, blijven dode letter als de vrijheid van meningsuiting wordt verward met terrorisme en politieke gevangenen met terroristen. Als alle afwijkende meningen als extreem links worden beschouwd maar extreem rechts daarentegen mee de lakens uitdeelt. In het nationale programma maakt Turkije publiek hoe ze hun land voorbereiden op de integratie in de Europese Unie. Vanuit Europa worden hier nog heel wat reserves bij gemaakt. Iedereen heeft er echter alle belang bij dit proces in open dialoog te bespreken. Of zoals Eric Rousseau stelt, schrijver en Frans ambassadeur in Turkije van 1988 tot 1992, de criteria van Kopenhagen halen stelt meer voor dan wat eenvoudige hervormingen. Ze betekenen de virtuele ontmanteling van het Turkse staatssysteem, systeem waar militairen de kern van het politieke leven uitmaken.
We verwachten van onze minister van Buitenlandse Zaken dat hij tijdens het Belgische voorzitterschap de invoering in de Turkse grondwet van de mensenrechten en vooral de toepassing ervan als voorwaarde blijft stellen. Ook verwachten we dat hij zelf consequent naar de toepassing van de mensenrechten handelt en de Belgische wapenwet en de Europese gedragscode op wapenexport toepast. Hierdoor toont hij dat we het kandidaat-lidmaatschap van Turkije au sérieux nemen.
Daarom blijft Agalev de opschorting vragen van de exportlicentie voor munitiemachines aan Turkije. Het vage antwoord van Michel dat Frankrijk en Duitsland geen graten zouden zien in deze exportlicentie en de minister dus geen reden ziet om de Belgische licentie op te schorten, volstaat niet voor Agalev. We kunnen beter kijken naar Nederland dat in 1998 een licentie weigerde voor patroonhulzen van de 5,56 mm en dit op basis van drie criteria van de Europese gedragscode. Artikel 4 van de wapenwet van 5 augustus 1991, het mensenrechtencriterium, wordt met de wapenlevering aan Turkije duidelijk overtreden.
Naast de flagrante schending van de mensenrechten, stelt zich het probleem van mogelijke wederuitvoer. Het is geweten dat van deze bestelling van 116 miljoen dollar er 63 miljoen naar export gaan. Het rapport licensed to kill uitgezonden op Channel Four op 9 december 1999 liet er geen misverstand over bestaan: de Turkse afnemer van de munitiemachines, het bedrijf MKEK, voert wapens uit naar alle vrienden van Turkije dixit de woordvoerder van MKEK. In het verleden schrok MKEK niet terug voor export naar Indonesië (op het moment dat daar een wapenembargo gold), naar Soedan en naar andere oorlogsvoerende Afrikaanse landen.
Ook de nefaste rol van een figuur als de Belgische zakenman George Forrest duikt hier op. Hij is zowel eigenaar van New Lachaussée, het Belgische wapenbedrijf dat de munitiemachines aan Turkije wil leveren, als baas van het mijnbedrijf Gécamines in Lumumbashi en wordt in die hoedanigheid vermeld in het VN-rapport over de financiering van de oorlog in Kongo. De eerste plicht van een samenleving is de mensenrechten respecteren en er over te waken dat ze gerespecteerd worden. De woorden van Michel bij de opening van de Mensenrechten-commissie in Genève. Laten we het proces van de toetreding van Turkije tot de EU in het licht van deze toepassing zien als een hefboom voor echte democratisering en de erkenning van een multiculturele samenleving. En laten we hopen dat democratisering in dialoog met de Turkse samenleving kan groeien en niet via de harde actie en de menselijke tragedie van hongerstaking tot de dood. De toekomst van Turkije behoort ongetwijfeld aan hen die het eerst een echte vrijheid van meningsuiting toelatenµ
(Uitpers, juni 2001)
(*) De auteur is volksvertegenwoordiger (Agalev)