Koloniseren behoort beslist niet uitsluitend tot het verleden. Wat vandaag gebeurt is wellicht op kleinere schaal dan vroeger, maar het blijft koloniseren.
Een voorbeeld dat tot de verbeelding spreekt: de gestage uitbreiding van gronden die door de Mennonieten in beslag worden genomen in diverse landen van Latijns Amerika.
Mennonieten zijn, net zoals de Amish, anabaptisten of ‘wederdopers’. Tijdens de Reformatie ontvluchtten ze de katholieke Europese landen en vestigden zich in de 16de eeuw hoofdzakelijk in Amerika. De naam ‘Mennonieten’ komt van Menno Simmons die uit Friesland vertrok. Het is een godsvruchtig volk voor wie geboortebeperking niet op de agenda staat. Veel kinderen dus, het volk groeit en heeft meer grond nodig.
Mennonieten zijn net zoals de Amish in Noord-Amerika zeer gelovig en conservatief, maar iets minder rigide wat technologie betreft. Ze hoeven geen elektriciteit, maar tractoren en landbouwmachines zijn welkom. Hoe kan je anders ontbossen en koloniseren?
Vandaar dat deze Mennonieten, in tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, wel degelijk zware milieuschade toebrengen.
Vandaag komen er velen uit het Noorden, zoals Mexico en Belize, naar de landen van Zuid-Amerika. Gebiedsuitbreiding. De grootste kolonie woont in Paraguay, maar ze zijn aanwezig in negen landen met in totaal 214 kolonies. Ze bezetten in totaal een kleine 4 miljoen hectare!
In Bolivië hebben ze zich gevestigd in de regio Santa Cruz, in Tucabana. Dat is vlakbij een beschermd gebied van een inheems volk dat hen als een bedreiging ziet omdat hun grond wordt afgepakt. De Mennonieten houden er zich bezig met soyateelt, waarvoor ze moeten ontbossen, en illegale mijnbouw. Zonder enige vergunning bouwen ze er bruggen over de rivier.
In Peru zijn ze aanwezig in de regio Loreto, in het Amazonegebied. Ze hebben er drie grote kolonies en hebben er sinds 2027 bijna 10.000 ha ontbost. Ze zien er geen probleem in, want ze maken die grond vruchtbaar en dat is nodig voor hun manier van leven, zo stellen ze. Ze verbouwen soya, rijst, maïs en doen aan veehouderij. Hun producten verkopen ze aan de nederzettingen en steden in de buurt en geven werk aan inheemsen.
Hun gronden hebben ze legaal gekocht, voor zo’n 95 US$ per ha! Ze leggen wegen aan om hun kolonies met elkaar te verbinden en willen graag nog meer grond kopen.
In Colombia hebben ze dan weer 38.000 ha gekocht, hoewel deels in verdachte omstandigheden van mensen die met de narcohandel in verband worden gebracht. Andere grond behoort dan weer tot de sikuani-inheemsen. Ze verbouwen er palmbomen voor de olieproduktie en doen aan veehouderij. Ze worden ervan beschuldigd de ontbossing te versnellen, het water te vervuilen en de voedselveiligheid in gevaar te brengen.
Kortom, in deze drie voorbeelden gaat het overduidelijk om grote agro-industrieën die beslist geen navolging verdienen. Mennonieten mogen dan zeer gelovig en conservatief zijn, ze veroorzaken ernstige milieuschade en bedreigen de inheemse volken.
Het is zonder meer een vorm van kolonisering die bezig is. De Mennonieten mogen dan hun producten wel aan de lokale bevolking verkopen, ze zijn geenszins geïntegreerd in de landen waar ze wonen en werken. Een meerderheid spreekt ook nauwelijks Spaans, wel Platduits of Fries. Het zijn groepen in de marge van een samenleving, wel volledig geïntegreerd in het kapitalistisch systeem dat ze perfect vertegenwoordigen.