Post-fascistische leidster ziet zich als as voor meerderheid EVP en uiterst-rechts in EU
Het belang van kennis over geschiedenis kan in verwarrende tijden als deze, niet genoeg onderstreept worden. Essentieel om het heden te begrijpen. Een beleid dat dit verwaarloost, is schuldig aan maatschappelijk verzuim. Nu uiterst-rechts in Europa en wereldwijd bedreigender wordt, is dat nog belangrijker in de strijd tegen het fascisme. Maar wat als men niet weet wat fascisme was en is? Of niet wil weten. Antifascisme – in het land waar de term en de beweging ontstond, is de term zelfs een officieel taboe geworden.
25 April
Politici die de mond vol hebben over nationale soevereiniteit, zijn doorgaans verwoede herschrijvers van de nationale geschiedenis. Sommigen, zoals uiterst-rechts in Hongarije, bedenken mythische voorvadervolken. Bij de Italiaanse Lega deden ze aan DNA-onderzoek om de Keltische wortels van de “Padanen” aan te tonen. In het Rusland van Vladimir Poetin worden de historici van Memorial opgesloten omdat ze de geschiedenis van het stalinisme willen blootleggen. De Indiase premier Narendra Modi blijft niet achter met het herschrijven van de geschiedenis van Bharat (India).
En in Italië dus wil premier Giorgia Meloni als erfgename van het fascisme niet dat herinnerd wordt aan de betekenis van de nationale feestdag. Die dag, 25 april, is de dag van de Liberazione, de bevrijding, de herdenking van 25 april 1945 toen de Partizanen de nazitroepen en de “Republiek van Salò” definitief versloegen. Het was de zege van de antifascisten op het fascisme. 25 April staat ook voor wat er op volgde, vooral een grondwet die tal van rechten en vrijheden waarborgt.
Voor een groot deel van rechts droeg die grondwet teveel de stempel van de communisten. Maar die waren nu eenmaal het actiefst geweest in het verzet tegen het fascisme. De communistische PCI leverde na de Liberazione ministers, tot de Koude Oorlog daar een einde aan maakte. Niet de kiezers, maar het veto van Washington en de Navo heeft de communisten in de oppositie gedrongen.
De dag van de Liberazione is daarom steeds een doorn in het oog geweest van een deel van rechts. En zeker van de neo- en postfascisten die zich niet bij de nederlaag neerlegden. Giorgio Almirante bleef tot aan zijn dood in 1988 de referent van die erfgenamen van het fascisme. Deze oudgediende van de Republiek van Salò richtte in 1946 het Movimento Sociale Italiano (MSI) op om de geestesgenoten bij elkaar te houden.
Van neo naar post
Die MSI bleef lang marginaal, electoraal en verstoten door de “Constitutionele boog”, de partijen die achter de grondwet (zeggen te) staan. Tot in 1987 Gianfranco Fini (deze week tot 2 jaar en 8 maanden cel veroordeeld wegens zwendel bij verkoop van een appartement in Monaco) de leiding overnam. De MSI werd omgevormd tot een conservatieve Nationale Alliantie (AN) en in 1994 ging hij regeren samen met Silvio Berlusconi.
MSI kreeg altijd het label neofascistisch, voor AN werd meestal ‘postfascistisch’ gebruikt. Maar binnen die AN bleven de ware fascisten op post. Onder hen Ignazio La Russa, de huidige Senaatsvoorzitter (lid van Meloni’s Fratelli d’Italia) die zijn bewondering voor het fascisme van Mussolini duidelijk manifesteert.
Terwijl AN en Fini verzwonden, richtte de kern van getrouwen aangevoerd door Meloni, in 2013 dan Fratelli dt’Italia (FdI) op. Oorspronkelijk met weinig electorale bijval. Bij de vorige verkiezingen voor het EU-parlement was het succes nog voor de uiterst-rechtse concurrent Matteo Salvini van de Lega met 34.3%, de Fratelli 6.4 %. Nu geven peilingen FdI 27%, de Lega 8 tot 9%.
Meloni tast haar grenzen af. Internationaal was dat snel gebeurd: geen euroscepticisme meer, zeer volgzaam tegenover de Navo, ook inzake Oekraïne. Ze heeft mee het migratiebeleid van de EU uitgetekend, schiet op dit en andere vlakken uitstekend op met Ursula von der Leyen. Meloni ziet zich als de as waarrond in het Europarlement na 9 juni een nieuwe stevige rechtse meerderheid zal ontstaan.
Scurati
Ze moet zich dus niets aantrekken van druk van buitenuit om in Italië zelf haar politieke koers op te leggen. In Europa is de voorbije dagen weinig protest gehoord tegen de censuurmaatregel inzake 25 April: Antonio Scurati is de mond gesnoerd.
Scurati is de auteur van de indrukwekkende trilogie ‘M’ , een literaire biografie van Mussolini. Diens fascisme, dat is brutaal en massaal geweld, dat is sadisme, dat is gewelddadige hersenspoeling… facetten waaraan de erfgenamen van M niet willen herinnerd worden. Meloni heeft de antisemitische maatregelen van het regime veroordeeld, maar voor de rest wordt fier uitgepakt met de fascistische symboliek. De geschiedenis van het fascisme zelf wordt er een van herwonnen nationale trots.
Scurati wou op 25 april op de overheidszender Rai 3 vertellen over de betekenis van 25 April, over het antifascisme. Hij zou het daarbij hebben over de manipulaties van Fratelli d’Italia over de geschiedenis, over het verdacht maken van antifascisme. De uitzending werd geschrapt.
De postfascisten die nu aan de macht zijn, hadden na hun stembuszege in september 2022 de keuze: hun verleden afzweren, of de geschiedenis herschrijven, aldus Scurati. Ze kozen voor dat laatste. De premier voelde zich wel verplicht afstand te nemen van de wreedheden, maar neemt geen afstand van het fascisme als dusdanig. De rol van de weerstand veegt ze onder tafel, het woord antifascisme krijgt ze niet over de lippen. Of toch, haar schoonbroer en minister van Landbouw Francesco Lollobrigida, had het over de vele slachtoffers van het antifascisme – enkele fascistische militanten zijn vermoord door linkse terroristen. Geen woord over de fascistische moordaanslagen, zoals die van 2 augustus 1980 in het station van Bologna waar 85 doden vielen.
Geen belangstelling
Maar de discussie over een karteeuw fascisme wordt ontweken. Ook links gaat er nauwelijks op in, die geschiedenis interesseert alleen nog de organisaties van verzetslieden en hun weinige politieke nabestaanden. Er is geen maatschappelijk debat.
Onderwijs en media hebben andere prioriteiten. Zeker de media van de tv-wereld. Zoals dertig jaar geleden, toen Berlusconi in april 1994 de verkiezingen won en met de postfascisten ging regeren. Zijn eerste prioriteit was controle over de overheidszender Rai, de grote concurrent van zijn tv-imperium Mediawet. Dertig jaar later heeft uiterst-rechts ook weer eenzelfde machtspositie, waar dus degelijk gebruik wordt van gemaakt.