Het was ondenkbaar vóór de presidentsverkiezingen, de linkse partijen die samen naar de Franse kiezer trekken. Edoch, de 21,95% die Jean-Luc Mélenchon in de eerste ronde haalde, zorgde voor een klein mirakel, diens La France insoumise (LFI),, de communistische PCF, de groenen van EELV en zelfs de PS bundelen de krachten. Het zorgt voor veel tandengeknars bij groen, voor een serieuze crisis bij de PS.
Pas op, zeg niet linkse eenheid. Regisseur Mélenchon houdt niet van de termen links-rechts, het gaat om ‘le peuple’, dit is een uitgebreide ‘Union populaire’, het etiket waarmee hij naar de kiezers trok. Maar hoe hij het ook noemt, het gaat wel degelijk om een linkse unie.
Knelpunten
Er waren veel knelpunten om zover te geraken. Het eerste was een akkoord over het programma, het tweede de verdeling van de kiesdistricten onder de partijen. Waarbij elkeen minstens 50 districten wou, dan worden er kosten terugbetaald door de overheid.
Dat is zeer belangrijk voor het groene EELV wiens kandidaat Yannick Jadot in de presidentsverkiezingenonder de drempel van 5% zat, waardoor de kosten niet worden terugbetaald en EELV met 5 miljoen euro schuld zat. Ook bij de PS is de kas leeg. Er waren daarnaast ook gesprekken met de trotskistische NPA; die worden donderdag voortgezet, maar de NPA heeft – na het akkoord van LFI met de PS -ernstige twijfels. Génération.s, vooral ex-PS, doet in de marge ook mee.
Het programma is een aangepaste versie van wat LFI op tafel legde. Met o.m. wettelijke pensioenleeftijd op 60, minimumloon van 1400 euro per maand, blokkeren van de prijzen voor levensnoodzakelijke middelen, ecologische planificatie. En ongehoorzaamheid aan de regelgeving van de EU, bij voorbeeld over de budgetnormen.
Daarover was er nogal wat dispuut tussen LFI en EELV, wat werd opgelost met de formule “in eerbiediging van de regels van de rechtstaat”. Het grappige is dat Frankrijk nog nooit de EU-nomen voor budget heeft gerespecteerd…
PS
De lastigste onderhandelingen waren die met de PS wiens kandidaat, Anne Hidalgo, een vernederende 1,75% haalde. Maar de PS rekent op haar lokale inplanting – ze heeft nu nog 28 van de 577 zetels. Hoe dan ook zei PS-leider Olivier Faure, alle uittredende gekozenen moeten hun district behouden. De PS krijgt tenslotte 70 districten toegewezen.
Binnen de PS is de weerstand v an “les éléphants” echter zeer groot. Voorop oud-president François Hollande de hevig gesticuleert tegen een akkoord met de radicalen van LFI, “de PS is een partij geroepen om te regeren (lees: binnen het bestaande systeem). Hollande wil dus niet beseffen dat zijn zeer neoliberaal beleid van 2012 tot 2017 de PS naar de dieperik heeft geleid. Ook ex-partijleider Jean-Christophe Cambadélis vloog uit tegen samenwerking, terwijl ex-premier Bernard Cazeneuve aankondigde zijn partijkaart te zullen weggooien.
Verscheidene parlementsleden zegden hoe dan ook kandidaat te zullen zijn, en rijzende ster Carole Delga (regiovoorzitster Occitanie) deelde snel onder haar aanhang districten uit. Maar het water zit de PS tot aan de lippen, het gaat om overleven, en dan maar in zee met gewezen partijkameraad Mélenchon.
Groen en rood
Ook bij EELV is er een overlevingsdrang. Het verzet tegen linkse eenheid kwam vooral van het kamp van Jadot, maar partijleider Julien Bayou haalde zijn slag thuis, er kwam een “Nouvelle Union populaire écologique et sociale”. En EELV kreeg een honderdtal kiesdistricten toegewezen.
Het probleem bij de groenen is dat ze die districten onderling moeten verdelen, tussen al die diverse strekkingen die EELV soms zo vleugellam maken. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd.
Ook met de communistische PCF liep het niet van een leien dakje. Marie-George Buffet, kandidate van de PCF in 2002, en parlementslid Elsa Faucillon zijn erg LFI-gezind, maar moesten optornen tegen o.a. Fabien Roussel, partijleider en kandidaat bij de presidentsverkiezingen die ook al erg begaan is met het overleven van de partij.
Dat betekent onder meer ervoor zorgen dat de partij in de Assemblée een eigen fractie kan vormen. Dat kon in 2017 pas met vier gekozenen uit de overzeese gebieden. De PCF eiste dus vooral garanties om genoeg winbare districten the hebben. Dat kwam in orde.
Hoop
De eenheid is er gekomen door en rond Mélenchon die uitpakte met zijn 21,95 %. Alsof die hem toebehoren; heel wat groene, communistische en zelfs socialistische kiezers stemden voor hem omdat ze vonden aldus “een nuttige stem”r uit te brengen, links een kans te geven om aan de tweede ronde deel te nemen. Met dat resultaat werpt Mélenchon zich nu op als kandidaat-premier.
Maar veruit het belangrijkste is dat de hoop ter linkerzijde herleeft. Na het debacle van de jaren Hollande en het rechtse beleid van Emmanuel Macron, kan er weer gedroomd worden van een alternatief. “Een andere wereld is mogelijk”, aldus LFI .
Links wordt weer geloofwaardig, en dat is een enorme sprong als men ziet vanwaar het komt: in de maanden voorafgaand aan de presidentsverkiezingen, leek links wel verdwenen. Hopeloos verdeeld, elkaar bevechtend, marginaal zelfs in vergelijking met rechts en uiterst-rechts.
Verdeelde Macronie
Terwijl links aan samenwerking bezig is, worden de messen geslepen in Macrons kamp. De president was graag met één formatie, één etiket, naar de parlementsverkiezingen van 12 en 19 juni gestapt. Maar er zijn teveel botsende ambities, velen denken al aan de presidentsverkiezingen van 2027.
Onder hen vooral Macrons gewezen premier Edouard Philippe die een eigen partij oprichtte, Horizon. Naast Macrons La République en Marche (LRM) dus. Maar ook Modem van François Bayrou, een 50-tal parlementsleden, wil het eigen etiket niet opgeven. En dan zijn er nog de leden van het rechtse Les Républicains (LR) die aangespoord door ex-president Nicolas Sarkozy, tot de Macronie willen toetreden, maar liefst met een eigen groep, met eigen naam. Maar er zijn al ex-LR gekozenen bij de Macronie onder de naam ‘Agir’ en die zijn ook aan hun “identiteit” gehecht.
De “linkerzijde” van de Macronie zit er beduusd naar te kijken, vooral ex-socialisten die bedolven worden onder al dat rechts gewicht en toch een eigen cachet willen geven. Ze zijn echter te marginaal om meer te zijn dan vijgeblaadjes. De Macronie is nu immers een rechts gezelschap.
Ook uiterst-rechts treedt wellicht verdeeld aan. Het Rassemblement National van Marine Le Pen dient in alle 577 districten een kandidaat voor. Renconquête van Eric Zemmour kondigde 500 kandidaten aan.
Om naar de tweede ronde te mogen, moet een kandidaat minstens 12,5 % van de ingeschreven kiezers halen. Met een lage opkomst, in 2017 was dat 48,7%, betekent dat minstens een vierde van de uitgebrachte stemmen. Dat kan verdeeld uiterst-rechts tal van zetels kosten.