Hij moet er op kunnen rekenen dat de artsen die hem behandelen, zijn medische gegevens niet openbaar maken. Elke arts zweert bij het begin van zijn beroepscarrière de Eed van Hyppocrates. Hij is dus verplicht om de belangen van zijn patiënt ten allen tijde te respecteren. Een arts moet dus ten allen tijde, het openbaar maken van (een aantal) gegevens van het dossier dat hij over zijn patiënt bijhoudt, schuwen als de pest.
Staat daar tegenover dat een regeringsleider, zoals Arafat, niet alleen een “privé”- persoon is, maar als regeringsleider ook in feite als regeringsleider, uit hoofde van zijn functie, ook nog, in zekere zin, een “publiek” bezit is. De privé-persoon Arafat heeft dus, als privé-persoon, het volste recht
Dat zijn behandelende arts de gegevens die uit het “intieme” gesprek dat een medisch consult nu eenmaal is, niet “op straat gooit”. Het is anderzijds ook zo dat de Palestijnse bevolking die Arafat, via verkiezingen, het beheer van de belangen van de Palestijnen toevertrouwde, ook het recht heeft om te weten of haar verkozen leider al dan niet, nog in staat is om haar belangen te verdedigen.
Dat Arafat nu eenmaal op Frans grondgebied, en door een Frans artsenteam behandeld werd, maakt dat er in zijn geval rekening moet gehouden worden met de Franse jurisprudentie. Het debat, in Frankrijk, over de rechten van een regeringsleider om, als privé-persoon enerzijds te kunnen verwachten dat een arts zijn medical record niet openbaar maakt, versus het recht van de “Staat” om te weten of een regeringsleider al dan niet, medisch in staat is om het staatsbelang te dienen, dateert van in de tijd dat President Pompidou, na amper 4 jaar en 9 maand van zijn zevenjarig mandaat aan een vorm van bloedkanker stierf.
Omdat het Franse Presidentieel regime nu eenmaal niet voorziet in een vice-president, die ingeval de president overlijden zijn opvolging verzekert, moesten er in Frankrijk nogal bruusk presidentsverkiezingen uitgeschreven worden. Léon Zitrone, de flamboyante ORTF-verslaggever zei tijdens de rechtstreekse uitzending van de begrafenisplechtigheid: “La France est orpheline” (Frankrijk blijft verweesd achter), omdat Pompidou aan niemand van zijn abinet had verteld dat zijn myeloom van Waldenström naar de terminale fase was geëvolueerd. Daarom werd in de Franse Assemblée een wet aangenomen: zoals het in de VS gebruikelijk is, is het voor een resident in functie een verplichting om zich elke zes maanden aan een medisch onderzoek te onderwerpen en dat de uitslagen van dat medisch onderzoek openbaar moesten worden gemaakt. Zo kon de Assemblée in geval van nood voorzien in een overgangsbewind, in afwachting dat de Assemblée een opvolger koos.
Toen President François Mitterrand, tijdens zijn eerste mandaat prostaatkanker kreeg, en die ten kwade evolueerde gaf hij zijn lijfarts Docteur Gubler de opdracht om de rapporten over de gezondheidstoestand van de President “bij te kleuren”. ( Tijdens het hele ziekteproces gaf het Elysée regelmatig de uitslagen van de medische onderzoeken over de prostaatkanker van de President vrij.)
Op het einde van het tweede en laatste mandaat van Mitterrand ontstond er een vertrouwensbreuk tussen Mitterrand en zijn lijfarts omdat Mitterrand voor een alternatieve behandeling koos, en de klassieke medische behandeling stopte. Dr Gubler werd dus in 1996 bedankt voor bewezen diensten.
Op 9 januari 1996 sterft Mitterrand. Enkele dagen na de Staatsbegrafenis, op 17 jan. slaat de publicatie van het boek “Le Grand secret” (het grote geheim) van Dr Gubler in als een bom.
In dat boek vertelt Gubler dat Mitterrand hem vroeg de rapporten over de gezondheidstoestand van de President bij te kleuren. En in een adem vertelt hij er nog bij dat Mitterrand in de laatste twee jaar van zijn presidentschap eigenlijk niet in staat was om te regeren. Op één dag gingen in Parijs alleen al 40.000 exemplaren van boek over de toonbank.
Op 18/1 werd door de Tribunal des Référés (rechtbank voor kortgedingen) van Parijs de verspreiding van het boek verboden. De eigenaar van een Internetcafé van Besançon bracht het boek op 23/1 op het web, en op dezelfde dag werd in zijn internetcafé de server in beslaggenomen.
Drie maanden later wordt Dr Gubler door de rechtbank ten gronde, wegens schending van het beroepsgeheim, veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf met uitstel, hij moest ook nog 340.000 FrF morele schadevergoeding betalen aan Mw Mitterrand, haar kinderen en Mazarine, de natuurlijke dochter van Mitterrand, wegens ernstige inbreuk op hun privacy, en voor het gebrek aan respect voor hun “onmetelijk verdriet naar aanleiding van het verlies van man of vader. (Die straf was erg zwaar, de rechtbank hield rekening met het “perfide” winstbejag van de arts én het feit dat hij de familie geen inzage gegeven had voor hij zijn boek publiceerde.) De rechtbank achtte dat de President, een persoon was die net zoals alle andere mensen, er recht op had dat zijn arts het beroepsgeheim niet zou schenden.
Dit arrest werd tot en met in Cassatie steeds weer bevestigd. (Gubler werd dus ook niet meer waardig geacht de Légion d’Honneur te dragen, hij moest zijn medaille dus inleveren.)
Op 18 mei van dit jaar 2004, veroordeelde het Europees hof voor de rechten van de Mens, de Franse staat omdat ze, door het publicatieverbod, het recht op vrije meningsuiting van Gubler geschonden had, de Franse Staat moest Dr Gubler dus een fikse schadevergoeding betalen.
De opvolger van Mitterrand in het Elysée, Jacques Chirac, dacht er het zijne van: kort na zijn aantreden werd na zijn “discreet” advies aan de Assemblée de wet die de president verplicht om op regelmatige tijden een gezondheidsrapport te publiceren, naar de mottenballen verwezen.
Een ander gevolg van die “Gubler-historie” is dat er niet één Franse arts het ooit nog zal wagen om gegevens uit een medisch dossier van een, zij het een buitenlands, staatshoofd te openbaren.
Het valt dus te verwachten dat de Palestijnse Autoriteit niet op de medewerking van Chirac zal kunnen rekenen om hen te helpen om inzage te krijgen in het Medische dossier van Arafat.
Wel heeft inmiddels een neef van Arafat die lid is van de Palestijnse Autoriteit, als familielid, inzage gekregen in het medisch dossier van wijlen de Palestijnse president.
(Uitpers, nr. 59, 6de jg., december 2004)