Ruud Wouters, Knut De Swert, Stefaan Walgrave.Een venster op de wereld. De actuele staat van buitenlandberichtgeving: feiten, impact en actieruimte. Rapport Vlaams Vredesinstituut Oktober 2009. (http://www.vlaamsvredesinstituut.eu)
Het Vlaams Vredesinstituut publiceerde een onderzoek naar de actuele staat van buitenlandberichtgeving bij de grote media. Het buitenlands nieuws is belangrijk zegt de inleiding van de studie: waar binnenlandberichtgeving de link tussen burger en maatschappij aanhaalt, biedt buitenlands nieuws de kijker, lezer of luisteraar een ‘venster op de wereld’. Gezien de groeiende globalisering van alle facetten van onze samenleving wint ze aan belang en relevantie.
Er doet zich een merkwaardige paradox voor. Hoewel technologische ontwikkelingen de capaciteit van buitenlandse nieuwsgaring en distributie aanzienlijk verhoogd hebben, lijkt er een opmerkelijke terugval te bestaan wat het aandeel ‘buitenland’ in het totale nieuwsaanbod betreft.
De onderzoekers behandelen voornamelijk televisie en grote kranten. De hoeveelheid nieuws op de openbare zender VRT en de commerciële zender VTM kent de laatste drie jaar een terugval, bij VTM een tiental percent dubbel zo sterk als bij VRT. Vooral op grote, nieuwswaardige momenten komt het buitenland in beeld. In de eerste plaats bestaat er weinig interesse voor buitenlands nieuws bij het doorsneepubliek, in de tweede plaats hebben we te maken met een almaar meer commerciële media-industrie, die voornamelijk brengt wat de consument wil (p.51). De nieuwsagenda wordt gekenmerkt door een beperkte geografische breedte, waarbij buurlanden en politieke, militaire en economische grootmachten het merendeel van de aandacht naar zich toe weten te zuigen. Op de tv-zenders is het buitenlands nieuws in de eerste plaats negatief nieuws met veel aandacht voor oorlog (27,5%), rampen (16%) en criminaliteit (14,8). In het buitenlands nieuws treffen we sneller enkel elitebronnen aan, geoperationaliseerd als machthebbers en gezagsdragers, dan in binnenlanse items.(p.100)
In het hoofdstuk over de impact brengt men zowel de media-malaise theorie (massamedia en vooral televisie dragen bij tot politieke apathie, vervreemding, wantrouwen, cynisme) als de mobilisatie these. Bij deze laatste wordt er meer toegespitst op het onderscheid tussen verschillende mediavormen, genres, soorten omroepen en voorstellingwijze, om zo tot een meer genuanceerd beeld te komen van de relatie tussen mediagebruik en engagement. Hier wordt ook gewezen op het belang van de ‘inhoud’ van het medium in tegenstelling tot het belang van ‘vorm’ voor media-effecten. Het zijn dan niet kranten en televisie die tegenover elkaar geplaatst worden, maar kwaliteitskranten en meer populaire kranten; televisienieuws en entertainment; commerciële zenders en publieke omroepen. (p.109)
De commercialisering leidt zeker niet tot meer kennis over het buitenland, meestal wordt er minder hoeveelheid internationaal nieuws aangeboden. Mediasystemen die meer internationaal nieuws brengen zouden de publieke kennis van internationale zaken positief beïnvloeden los van de vraag van de potentiële kijker. De architectuur en de eigendomsstructuur van mediasystemen is dus wel degelijk van invloed op de media-inhoud en kennisgaring. (p.115)
Wat de impact van mediaconsumptie op vredesattituden betreft, blijkt door de band genomen dat mensen die meer aandacht besteden aan buitenlands nieuws, een militair ingrijpen in een ander land minder snel gerechtvaardigd vinden. Mensen met meer aandacht voor buitenlands nieuws vinden oorlog minder een ver van mijn bed show, vrede minder een luxe thema, en geloven sterker in het feit dat ze zelf een bijdrage kunnen leveren tot een meer vredevolle wereld. (p.138) Hoewel journalisten het in de eerste plaats als hun taak zien om ‘in kennis te stellen’, neemt dit dus niet weg dat dit zaaien van kennis de kiem van mogelijke vredesattituden vormt. Volgens journalisten is het echter wel duidelijk aan anderen om deze kennis van het publiek in engagement om te zetten.
Ik ben het daar behoorlijk mee eens. De journalist moet nieuws brengen, voldoende in omvang en vooral duidelijk en zeker correct gestoffeerd. Mensen activeren of mobiliseren is het terrein van geëngageerde groepen en bewegingen. Helaas, driewerf helaas. Er zijn nog weinig media die op een serieuze manier nieuws brengen. De onvrede met de huidige gang van zaken is niet gering. Verschillende journalisten hebben er het echt wel moeilijk mee. Jef Lambrecht (radio één) vernoemde de oppervlakkigheid van de media als een van de redenen bij zijn vroegtijdig afscheid. Guy Poppe (radio één) hekelt de commercialisering. Er zijn nieuwe internetinitiatieven van misnoegde professionele journalisten: de werktitel.be; ‘salon van sisyfus’; Pala en Indymedia willen een dagblad-on-line beginnen. Het maandblad Mo* staat intussen als een paal boven water. Het webmagazine Uitpers.be bestaat al meer dan 10 jaar, en het tijdschrift Vrede behoudt zijn positie als aanbieder van dieper gravende artikels.
Een recent voorbeeld van niet-professionele berichtgeving wil ik hier toch nog aanhalen. Als een radiojournalist stelt dat de voormalige guerrillero Mujica de presidentsverkiezingen won in Uruguay tegen de vroegere, rechtse president, desinformeert hij in bepaalde mate. Inderdaad Mujica was ooit jaren actief in de stadsguerrilla Tupamaros maar is nu wel al zeer geruime tijd politieke leider van de linkse fractie binnen het Frente Amplio. Hij was minister in de uitredende regering en presidentskandidaat voor dit progressief front. Zijn rechtse tegenstrever was inderdaad wel al president geweest maar dat was in de jaren ’90; de uittredende president komt uit dezelfde politieke beweging als de winnaar van de jongste presidentsverkiezingen. Licht verschil, toch? Waarom is een professioneel journalist zo slordig?
In een tijd dat het nationaal niveau op politiek en economisch vlak steeds meer door het buitenland wordt bepaald is degelijke berichtgeving meer nodig dan ooit. Maar zoals hierboven reeds even aangehaald zijn het de marktprincipes, kijk- en leescijfers, die doorslaggevend zijn. Kostenbesparing om de winstcijfers hoog genoeg te houden zijn van veel groter belang dan normen voor kwaliteitsjournalistiek. De democratie vaart er helaas niet wel bij.
De studie ging over televisie en de grote kranten. Het internet werd als dusdanig niet onderzocht. Hier is echter ook al dikwijls gewezen op de kracht van de grote spelers (de nieuwssites van grote kranten, radio en tv), en de grondige aanpak blijft dikwijls tot de ‘alternatieve’ sector behoren. Daar behoort ook www.uitpers.be bij. In die tien jaar tijd hebben we Uitpers met uiterst beperkte middelen toch kunnen uitbouwen tot een solide bron van informatie over internationale verhoudingen. Een onafhankelijk en ongebonden initiatief, dat het eenheidsdenken wil doorbreken en nieuws over internationale politiek in een maatschappelijke context plaatst. Op subsidies of rijke sponsors moeten we niet rekenen. Daarom doen we een beroep op uw financiële steun. Elke bijdrage is erg welkom!
(Uitpers nr. 116, 11de jg., januari 2010)