Zo zien de voorlopige uitslagen eruit volgens het sneltelsysteem van Ciesmori en Tu vota cuenta (uw stem telt). Ze werden nogtijdens de voorbije verkiezingsnacht in Bolivia meegedeelddoor Unitel en Bolivision. Ongeveer 7,3 miljoen Bolivianen konden op 18 oktober deelnemen aan de presidents- en parlementsverkiezingen. Tevens worden er 166 volksvertegenwoordigers (130 plus 36 senatoren) verkozen voor de plurinationale staat, want dat is Bolivia geworden sinds de nieuwe grondwet van 2009 onder Evo Morales.
Officieel zijn die cijfers nog niet maar ze schijnen wel een groot betrouwbaarheidsgehalte te hebben. Het gaat over het nationaal uitgebrachte geldige stemmen waarbij de schriftelijk uitgebrachte vanuit het buitenland niet werden meegerekend. Volgens Ciesmori, een privébedrijf voor marketingonderzoek en sociaaleconomische studies, is er op die voorlopige uitslagen een foutenmarge mogelijk tussen 0,3 tot 1 procent. Te verwaarlozen dus. Dat bevestigt ook de interim-presidente Jeanine Áñez in een twitterbericht van maandagochtend waarin zij Luis Arce en David Choquehuanca, de twee MAS-kandidaten voor het president- en vicepresidentschap toch al feliciteert met hun verkiezingsoverwinning, hoewel de uitslag nog moet geofficialiseerd worden. Anders dan gevreesd zouden de verkiezingen vrij rustig verlopen zijn. Daaraan zal de grote ordemacht van militairen politieagenten waarschijnlijk wel niet vreemd geweest zijn.
Tweede ronde
Dat de MAS-kandidaat de hoogste score haalde is op zich geen verrassing te noemen, want in alle opiniepeilingen kwam Luis Arce Catacora als winnaar uit de bus, maar dat hij meer dan 20 procent hoger zou scoren dan de tweede kandidaat Carlos Mesa van Comunidad Ciudadana (CC) is wel zeer opmerkelijk. Daarmee behaalde Arce ongeveer dezelfde score als zijn voorganger Evo Morales die in 2006 met de MAS (Movimiento al Socialismo) voor het eerst Boliviaans president werd en dat onafgebroken bleef tot 2019. Volgens de Boliviaanse grondwet wordt de kandidaat die tijdens de eerste ronde meer dan 50 procent van de stemmen haalt rechtstreeks president. Als dat niet het geval is moet hij of zij minstens veertig procent van de stemmen behalen en bovendien tien procent meer dan de tweede gerangschikte kandidaat.
2019-2020
En daarop hadden de andere kandidaten – en dan voornamelijk Carlos Mesa van CC – gerekend, zoals zij dat ook deden tijdens de zwaar gecontesteerde verkiezingen van 20 oktober 2019 die in de grootste chaos eindigden. Het zag er naar uit dat Evo Morales en zijn MAS-partij opnieuw gingen winnen en toen ook al van Carlos Mesa van CC. Mesa is een bekende ex-journalist die ook al in het begin van deze eeuw even overgangspresident was geweest, na de neoliberaal Sánchez ‘Goni’ de Lozada en voor de MAS-man Evo Morales. In die eerste stemronde van 20 oktober 2019 behaalde Morales niet alleen 47 procent van de stemmen maar ook nipt meer dan 10 procent op zijn grootste rivaal Carlos Mesa. Dat was dus volgens de Boliviaanse kieswetgeving voldoende voor de uittredende president om al na de eerste ronde opnieuw in het ambt bevestigd te worden, maar zo is het uiteindelijk niet gegaan. De overdracht van de verkiezingsresultaten werd ineens 24 uur gestopt. Toen de communicatie werd hervat, bedroeg het aantal stemmen voor Morales 47 procent tegen 36 procent voor zijn tegenstander. Dat was precies het resultaat – tien procent verschil – dat Morales nodig had om een regelrechte overwinning in de eerste ronde te behalen, maar dat werd er dan wel een met de hakken over de sloot. Bij het bekend maken van die onverwachte wending na de periode van radiostilte zat het spel echter op de wagen. ‘Fraude’ riep de oppositie en ze werden al snel bijgetreden door de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten) en door een verwoed twitterende Trump. (1)
Dat leidde tot een bloedig straatprotest, voornamelijk in het oosten van het land met als centrum Santa Cruz de la Sierra, de grootste stad van het land die vaak overhoop ligt met de Andesregio. De aanstoker was Luis Fernando Camacho, ‘el macho’, leider van een Jeugdbond uit Santa Cruz, een echte Bolsonaro-figuur. Om erger te voorkomen zagen Morales, zijn vicepresident Álvaro García Linera en enkele andere vooraanstaande MAS-leden zich genoodzaakt en ook onder militaire druk om enkele dagen na de verkiezingen het land te verlaten. Zo werd een nipte democratische verkiezingsoverwinning gecoupt. Ze vonden onderkomen in een bevriend buitenland, respectievelijk Mexico, Cuba en uiteindelijk Argentinië. De toen compleet onbekende, rechtse Jeanine Áñez sprong in dat ontstane machtsvacuüm en zij werd op 12 november 2019 door enkele intimi op een drafje en met de bijbel in de hand tot interim-presidente aangesteld.
Een horror jaar
Vanaf toen is het van kwaad naar erger gegaan in Bolivia. Tijdens het voorbije jaar moeten de meeste Bolivianen in een horror story geleefd hebben. Als zogenaamde overgangspresidente begon Áñez aan een zeer forse restauratiebeweging met als bedoeling de sociale verworvenheden en de renationalisatiepolitiek van 16 jaar Morales-bewind teniet te doen. Vanaf januari 2020 begon de voorlopige regering dan aan een ware heksenjacht op vooraanstaande MAS-leden. De Franse journalist Maurice Lemoine schrijft hierover: ‘Op 8 januari 2020 al werd bekend gemaakt dat er een dossier wegens corruptie zou geopend worden tegen 592 personen die gelieerd werden aan de regering van Evo Morales. De namen op de lijst van ‘verdachten’ werden niet publiek gemaakt, maar er werd wel gepreciseerd dat het om personen ging die functies vervuld hadden als staatshoofd, minister, viceminister, hoge ambtenaren in overheidsbedrijven en vertegenwoordigers van politieke partijen tijdens de periode van 2006 tot november 2019.’ (2)
Kort na het aantreden van Áñez deed ook corona haar intrede in het Andesland en het bleek al gauw dat haar regering niet in staat was om serieus weerwerk te bieden aan het virus. Bolivia werd zeer zwaar getroffen, zeker dan de zeer grote informele sector die van geen hout pijlen wist te maken. Op 10 juli 2020 verspreidde Jeanine Áñez via twitter het nieuws dat zij ook positief testte op het coronavirus. Verschillende ministers uit haar interim-regering, onder wie de minister van volksgezondheid, bleken ook al besmet. De pandemie spaarde niemand en veroverde moeiteloos, ondanks de grote hoogte, ook dat -overwegend – Andesland. Onder andere Cochabamba (2558 meter), met haar bijna één miljoen inwoners de derde grootste stad van het land, werd zwaar getroffen door het virus. Samen met de sociale en politieke onrust in het land die geleid hebben tot uitbarstingen van geweld waarin ook politie en militairen zich niet onbetuigd lieten, zorgde dat voor een vergiftigd klimaat. (3) Ook in de interimregering van Áñez boterde het niet, want drie minister (Oscar Ortíz van Economie, Oscar Mercado (Arbeid) en Abel Martínez ( productieve ontwikkeling) namen kort voor de verkiezingsdag ontslag omdat zij niet akkoord konden gaan met de bruuske privatiseringsmaatregelen van de regering die de sterke man in de regering Arturo Murillo wilde doorvoeren en daardoor kwam de extreemrechtse Branko Marinkovic van Santa Cruz aan het hoofd van het ministerie van economie. Dat er politiek heel vuil spel gespeeld werd, blijkt ook uit de pogingen van Luis Fernando Camacho om Luis Arce wegens vermeende ‘misdaden tegen de staat’ als minister van economie onder Evo Morales te laten uitsluiten voor deelname aan de verkiezingen. Om het allemaal nog wat erger te maken kwamen er nog eens de vele bosbranden bovenop die grote delen van het land hebben getroffen. Door de MAS en haar grote aanhang werd er aangedrongen op nieuwe verkiezingen, maar de interim-presidente die het organiseren ervan tot taak had, stelde de nieuwe verkiezingsdatum almaar uit. Eerst werd 22 januari, het officiële einde van Morales’ mandaat, geprikt’, vervolgens werd het 3 mei, dan weer 6 september en uiteindelijk is het dan 18 oktober geworden. Het schuiven met die data werd ingegeven door het coronavirus waardoor de pandemie ook politiek geïnstrumentaliseerd werd, want volgens alle tussentijdse peilingen bleek dat de kandidaat van de MAS, Luis Arce, zeer hoog scoorde. Oorspronkelijk waren er acht kandidaten voor het presidentschap – Áñez was er daar een van – maar toen bleek dat zij haast geen stemmen achter zich kreeg, trok zij zich terug als kandidaat en dat deden ook Samuel Doria Medina en ‘Tuto’ Quiroga. De bedoeling was duidelijk: een eenheid aan de rechterzijde om Carlos Mesa van CC op minder dan tien procent van Luis Arce te brengen en daardoor een tweede stemronde af te dwingen, waarbij rechts en extreemrechts zich achter Carlos Mesa zouden kunnen scharen.
Dat plannetje is door deze verkiezingsuitslag echter niet kunnen doorgaan. Volgens de huidige gegevens is Carlos Mesa blijven steken op 31,5 procent van de stemmen en kwamen de andere kandidaten amper in het stuk voor: Luis Fernando Camacho van Creemos met 14,1 procent, Chi Hyun Chung van het Frente para la Victoria valt terug op 1,6% en de syndicalist en mijnwerker Feliciano Mamani (Pan-Bol) van Potosí behaalt slechts 0,4% van de stemmen.
Gobernar obedeciendo
De nieuwe president en zijn vice worden dus Luis Arce en David Choquehuanca. Het zijn twee MAS-politici met heel veel ervaring. De econoom Luis Arce was twee keer minister van Economie en van Publieke Financiën onder Evo Morales en David Choquehuanca, zoals Morales eveneens van inheemse origine, was minister van Buitenlandse Zaken. Een dolgelukkige Luis Arce was er als de kippen om een verzoenende stem te laten horen: ‘Laten wij het proceso de cambio verder zetten zonder haat, al lerende van de fouten die wij als MAS ook hebben gemaakt.’ Vanuit het campagnecentrum in Sopocachi (La Paz) belooft hij te zullen regeren voor alle Bolivianen. ‘Wij zullen een regering van nationale eenheid vormen, wij willen de eenheid van Bolivia.’
Dit zijn de eerste woorden van, als de officiële uitslag deze cijfers bevestigt, de nieuwe president van Bolivia. De man staat echter voor een immense taak. Dat rechts en extreemrechts verslagen werd, zal zeker een zucht van verlichting hebben teweeg gebracht bij vele Bolivianen, want zeer waarschijnlijk hebben niet alleen aanhangers van MAS, maar ook een kritische linkerzijde die zeker aanwezig is in Bolivia voor Luis Arce gestemd, al dan niet met dichtgeknepen neus.
Arce zegt wel dat het veranderingsproces zal verder gezet worden, maar ‘meer van hetzelfde’ zoals dat onder Evo Morales en Álvaro García Linera was, mag dat niet worden. Dat is zonder meer duidelijk. De (extreem)rechterzijde werd weliswaar terug gefloten, maar dat betekent tevens dat mooie principes als gobernar obedeciendo, al gehoorzamend (naar onderuit) regeren, niet alleen een slogan mag zijn zoals het al te vaak onder Evo Morales was. Dat vraagt een grondig leer- en bezinningsproces en dat moet er komen. Een echte vorm van gobernar obedeciendo kan trouwens een zeer waardevolle benadering zijn in de zoektocht naar de verdieping van de democratie, waarbij het representatieve en het directe karakter van deze bestuursvorm met elkaar verbonden worden. Waarschijnlijk is de uitslag van deze verkiezing niet alleen een stem tegen een maatschappelijke overname door de rechterzijde geweest, maar tevens een oproep om verder te gaan met dat proceso de cambio maar dan op een andere manier. Achter verkiezingsuitslagen gaat een gecompliceerde werkelijkheid schuil en om daarachter te komen moet je dieper kunnen graven.
Wordt zeker vervolgd want Bolivia blijft een ongemeen boeiend land waar de linkerzijde zich opnieuw zal moeten uitvinden.
1)Intussen is uit grondig onderzoek van het OAS- eindrapport, uitgevoerd door twee onderzoekers van het gerenommeerde Massachusetts Institute of Technology (MIT), John Curiel en Jack R. Williams gebleken dat er eigenlijk niets fout gegaan is tijdens het tellen van die verkiezingsuitslag. Zij stellen in The Washington Post van 27 februari 2020 zonder meer: ‘Bolivia dismissed its October elections as fraudulent. Our research found no reason to suspect fraud’.
(2) Maurice Lemoine, Otages des putschistes boliviens, Alainet.org van 9 juli 2020
(3) 34 manifestanten werden gedood en 115 gewond tijdens de oproer in Senkata (in El Alto, de overwegend Aymara bovenstad van La Paz) en in het dorp Sacaba van het departement Cochabamba.