Iran een jaar na de moord
Een genadeloze repressie van executies, folteringen, opsluitingen en broodroof maakte een einde aan de massale revolte die een jaar geleden volgde op de moord op Mahsa Amini, toen 22. Deze Koerdische vrouw werd opgesloten en mishandeld omdat er nog haarlokken te zien waren. De klerikaal-militaire dictatuur wankelde, maar de revolte werd geen revolutie. Het regime weet zich verafschuwd door een groot deel van de Iraniërs, maar bijt van zich af.
Terug naar af
De leuze van een jaar geleden (Vrouw, leven, vrijheid) is verstomd. Ja, vrouwen durven nu in steden zonder hoofddoek op straat komen. Maar dan hebben ze geen recht op zorg in ziekenhuizen, ze kunnen niet terecht in de bank, zelfs niet bij de bakker. Een nieuwe wet wil geen twijfel laten bestaan over de wil van het regime om de zaken weer scherper te stellen, er komt een hernieuwde zedenpolitie die kwistig met boetes of zelfs arrestaties kan omspringen.
Kortom, een jaar later ziet het er niet beter uit dan die dag van 16 september 2022 toen Mahsa werd vermoord. Alleen, het regime van ayatollahs en Revolutionaire Garde heeft begrepen dat een groot deel van de samenleving, zeker het meest dynamische deel, zich van de Islamitische Republiek heeft afgekeerd.
Dat deert het regime niet, alle mogelijke tegenstand is weggezuiverd. Aan de universiteiten zijn wetenschapslui vervangen door kwezels, veel studenten zitten opgesloten, sommige zijn tot zware gevangenisstraffen veroordeeld, sommige staan zelfs nog op executielijsten. Dit regime vreest dat de minste toegeving de deur openzet voor zijn doodstrijd; kijk maar hoe het de sjah verging nadat hij toegevingen deed, aldus de theocraten.
Het regime heeft ook geprobeerd verwarring te zaaien door etnische factoren te beklemtonen. Door het voor te stellen alsof het vooral Koerden en Baloetsji zijn die in verzet kwamen om zich af te scheuren van Iran. De acties waren ihet felst in de westelijke Koerdische gebieden en in het zuidoostelijke Baloetsjistan. In die gebieden vielen de meeste doden.
De arbeiders worden in toom gehouden door de armoede, met een inflatie van bijna 50 % is het quasi onmogelijk rond te komen, laat staan te staken. Vorig jaar haalden oproepen tot staking weinig uit, niet omdat er geen bereidheid was, wel omdat de meeste het zich gewoon niet kunnen veroorloven.
Organiseren
De revoltes van 2022 waren massaal en spontaan. Er waren lokale coördinaties om zich tegen de repressie te weren, om samen acties te ondernemen. Maar van enige hechte bredere organisatie was geen sprake. Hoe met de blote vuist een regime te bevechten dat over sterke repressie-apparaten beschikt. Want hoe vermolmd het ook mag lijken, deze autoritaire theocratie toonde in zijn 44-jarig bestaan niet te aarzelen om tot het uiterste te gaan. Elk verzet leidde tot massale repressie, tot vele doden. Meer dan 500 vorig jaar.
Tegen een dergelijk regime strijden, vergt organisatie. Maar hoe. Kijk naar Algerije waar de Hirak in 2019-2020 massa’s mensen op straat bracht tegen het militair regime daar. Maar men durfde geen leiders, zelfs geen woordvoerders, aanwijzen omdat die dan toch onmiddellijk worden opgesloten, of erger. Massale actie haalt niet veel uit zonder structuur. In Libanon kwam bijna de helft van de bevolking woedend op straat, en drie jaar later zitten dezelfde rijke schurken nog altijd een doodgebloed land verder leeg te plunderen.
Nieuwe revoltes
Toch blijven zeer veel Iraniërs die vorig jaar de straat opgingen, ervan overtuigd dat het niet voor niets was. Het klerikaal-militair regime is niet in diepe crisis, maar beseft wel dat er nieuwe uitbarstingen te wachten staan Er is geen georganiseerde oppositie. Er zijn wel de ‘hervormers’ die wel meer vrijheden willen toestaan, maar die zijn grotendeels weggezuiverd. Wat er voor de rest aan georganiseerde oppositie bestaat, zit vooral in het buitenland en is zwak en onderling erg verdeeld.
Een steeds groter deel van de bevolking leeft wel in armoede, het inkomen houdt geen gelijke tred met de inflatie. Het regime bedenkt ook voortdurend nieuwe taksen die de middengroepen treffen. Tienduizenden goed opgeleide Iraniërs hebben sinds vorig jaar het land verlaten, onder hen rond 6000 artsen.
De staatskas wordt ook gespijsd oor de stijgende uitvoer van olie. Iran sloot een strategisch akkoord met China, dat ook achter de hernomen relaties van Iran met Saoedi-Arabië zit. Het is ook China dat Iran de Brics heeft binnengeloodst. Van buitenuit moet het regime dus niet vele vrezen. Ook niet van de talrijke maar erg verdeelde oppositiebewegingen die door de repressie zeer moeilijk voet aan de Iraanse grond zelf kunnen krijgen.
Is de toestand dan uitzichtloos? Nee, zeggen interne opposanten? Kijk naar de voorbije jaren, telkens weer komen mensen massaal in opstand. Zoals in 2009, 2017 en 2019. In 2009 tegen verkiezingsfraude ten gunste van de oerconservatieve president Ahmadinejad, in 2017 en 2019 tegen verarming en uitbuiting.
Ze zijn ervan overtuigd dat er nieuwe revoltes komen die hopelijk het regime intern doen kraken. De hoogste leider, Ali Khamenei (85), heeft het roer nu wel stevig in handen, maar hij heeft het eeuwig leven niet, en zijn regime evenmin.