De eerste ronde van de Franse parlementsverkiezingen, en er zijn geen winnaars. Wie kan een zege opeisen als meer dan de helft niet de moeite neemt om van haar/zijn stemrecht gebruik te maken. Het betekent dat heel veel Fransen zich hoe dan ook zich in het politiek stelsel niet vertegenwoordigd voelen. Degenen die dat stemrecht wel gebruikten, 47,3%, hebben president Emmanuel Macron een klap gegeven: “une majorité incertaine”, een onzekere meerderheid. Het worden voor hem vijf moeilijke jaren. Hij riep zijn kamp dan ook op tot nederigheid.
Gejuich
La France insoumise (LFI) van Jean-Luc Mélenchon kan juichen. Mélenchon wordt geen premier, dat zit er niet in. Maar LFI is de politieke groep die komende zondag, in de tweede ronde, veruit de grootste winst zal boeken.
Dankzij deelname aan de linkse unie Nupes (Nouvelle Union populaire écologique et sociale) waarvan LFI de spil is, zal ook het groene EELV flinke zetelwinst maken. Terwijl de twee andere deelnemers, de communistische PCF en de socialistische PS, dankzij Nupes aan de politieke dood ontsnappen.
Links boekt dus alleszins flinke zetelwinst. Vergelijk dat vooral met de alarmerende toestand waarin links begin dit jaar verkeerde. Toen hadden we het hier nog over ‘la gauche suicidaire’, links met zelfmoordneigingen. Door zijn relatief succes bij de presidentsverkiezingen van april, kon Mélenchon die EELV, PCF en PS overtuigen dat eenheid mogelijk was en zou lonen.
Nederigheid
Tegenover dat relatief succes van links, dat in de tweede ronde volgende zondag moet bevestigd worden, staat de relatieve nederlaag voor de Macronie. Macron maande zijn achterban dan ook aan tot nederigheid.
Een volstrekte meerderheid voor La République en Marche, voortaan Renaissance, zit er immers niet in. Ensemble – dat is Renaissance samen met centrumpartij Modem en het rechtse Horizons – zal moeten kunnen rekenen op de kiezers van nog rechtser, Les Républicains (LR) en aanhangsels, om duels met Nupes en uiterst-rechts te winnen. LR-leider Christian Jacob riep die kiezers op geen enkele stem aan “de extremen” (Nupes en het uiterst-rechtse Rasemblement National, RN) te geven.
LR redt een deel van de meubels dankzij lokale notabelen die meestel het etiket LR wegstaken. LR-presidentskandidate Valérie Pécresse haalde een vernederende 4,8 %, LR haalt meer dan het dubbele daarvan – wat minder dan de helft is van wat het vroeger haalde. LR rekent er nu op dat Macron door zijn broze positie in het parlement, klassiek rechts af en toe zal nodig hebben om zijn beleid door te drukken.
RN zal enkele tientallen zetels winnen, een pak meer alleszins dan de 8 van 2017. Genoeg voor een eigen fractie in de Assemblee, maar zwak in vergelijking met links. Verenigd links, waarbij de vraag rijst hoe verenigd dat links zal blijven, want de onderlinge meningsverschillen zullen vroeg of laat weer boven komen. LFI heeft nu eenmaal radicalere streefdoelen dan bij voorbeeld de sociaaldemocraten.
Vakbondsfront?
De eenheid zal wellicht wel standhouden tegen enkele plannen van Macron, waaronder voorop de hervorming van het pensioenstelsel. De kracht van parlementair links zal niet alleen afhangen van het aantal zetels dat Nupes haalt, maar ook van het sociaal protest.
En daar moet worden gehoopt dat de vakbonden het voorbeeld van de partijen zullen volgen en ook tot eenheid zullen komen om Macrons anti-sociaal beleid tot dwarsbomen. De vakbonden staan na enkele nederlagen relatief zwak, terwijl de syndicalisatiegraad al zo laag is. Ze zijn bovendien verdeeld over tien vakbondsfederaties. Ook daar is eenheid meer dan nodig.
Zie ter herinnering: