Ondanks alle grote middelen die tegen hen werden ingezet, gaat het de jihadistische groepen in de Sahel – filialen van Al Qaida en Daesh (IS) – voor de wind. De jongste staatsgreep in Mali zorgt voor ontreddering in Parijs, de Franse president Emmanuel Macron zegt met het idee te spelen om zich uit die wespennesten terug te trekken. De Franse operatie Barkhane zit in het slop.
Coup na coup
In Mali, waar in 2012 de opmars van de jihadisten ook in Europa voor paniek zorgde, hebben de coupplegers van augustus vorig jaar nog maar eens een coup gepleegd. Vorig jaar had de groep rond kolonel Assimi Goïta president Ibrahim Boubacar Keita, beschuldigd van corruptie en fraude, tot opluchting van veel Malinezen, aan de kant gezet. Maar de interimpresident Bah N’Daw hield eind mei bij de samenstelling van een nieuwe regering, onvoldoende rekening met de wensen van kolonel Goïta die dan maar zijn plaats heeft ingenomen.
Na de paniek van 2012 schoten Parijs en de regeringen van vijf Sahellanden in actie. Jihadistische groepen en Toeareg opstandelingen waren toen meester over het grootste deel van Mali en waren op weg naar de hoofdstad Bamako. In 2014 ging de Franse operatie Barkhane van start, om samen met de vijf betrokken landen (Mali, Mauritanië, Niger, Burkina Fasso en Tsjaad) de terreurgroepen – oorspronkelijk vooral Al Qaida maar met steeds meer IS – te bestrijden. Momenteel nemen 5100 Franse militairen deel aan Barkhane.
Twijfels
Bij de Franse legerleiding is er groeiende twijfel aan dat Barkhane. De diverse secties van Al Qaida zijn vooral in Mali in opmars, terwijl IS erg bedrijvig is in de driehoek Niger-Mali-Burkina Fasso, maar ook in buurlanden (Ivoorkust,Nigeria met Boko Haram…). De Franse generaals betrouwen ook sommige regeerders niet. Zowel in Mali als Burkina Fasso hebben die het over de nood aan dialoog met alle landgenoten, ook die van de terreurgroepen.
Parijs weet niet goed hoe daar mee om te springen. In Mali bij voorbeeld hebben de legerleiders een gebied in het centrum overgelaten aan de lokale Al Qaida katiba (militie). De jihadisten hebben daarenboven sympathisanten onder de religieuze leiders in Bamako.
De Fransen leggen er zich schijnbaar bij neer dat met Al Qaida en co wel wordt gepraat, niet met IS, dat is een rode lijn. Maar in landen als Niger en Burkina Fasso waar nu honderdduizenden mensen op de vlucht zijn voor IS, is de verleiding groot om toch maar afspraken te maken.
Tsjaad
De jongste militaire coup in Bamako maakt het allemaal nog ingewikkelder. Hoe kan Parijs het blijven verantwoorden in de Sahel terroristen te bestrijden samen met militaire regimes zoals nu in Mali en Tsjaad. De coup van augustus vorig jaar in Mali werd goedgepraat omdat er een overgangsregime naar een burgerregering werd ingesteld. Dat was cosmetisch, de jongste coup is in dat opzicht niet geruststellend.
Bovendien zit Parijs nog met een andere coup in zijn maag, die in Tsjaad in april na de dood van president Idriss Déby. Toen heeft een van diens zonen als leider van een militaire junta alle macht naar zich toegetrokken, wat Macron niet belette naar de begrafenis van de trouwe bondgenoot Déby te gaan en de nieuwe machthebbers te erkennen. De operatie Barkhane kan immers moeilijk verder zonder de actieve medewerking van Tsjaadse militairen, onder meer in Mali waar ze veel invloed hebben bij Malinese collega’s.
Russen
Men zou voor minder gaan nadenken over het nut van een operatie als Barkhane. De Fransen vinden dat ze echter dringende redenen hebben om de handdoek niet in de ring te gooien.
Een eerste: Bamako lijkt steeds meer bedreigd, er wordt zelfs gevreesd dat de Malinese hoofdstad omsingeld wordt door jihadisten die in de stad zelf aanhang hebben. Zowel Al Qaida als IS komen steeds dichterbij. Vorige week was er voor de eerste keer een aanval op een politiepost in een gebied ten zuiden van Bamako.
Bovendien is Parijs beducht voor de groeiende Russische invloed in Mali. Verscheidene Malinese militaien hebben een opleiding gehad in Rusland, in 2019 is een militair samenwerkingsakkoord tussen beide landen getekend. Bij manifestaties om de coupplegers te steunen, duiken steevast Russische vlaggen op, zodat zelfs werd geopperd dat de Russen achter de coup zouden zitten.
De afgezette president N’Daw zou een militair als minister hebben geweigerd omdat die te nauwe banden heeft met de Russen. Rusland heeft ook invloed in andere landen in de regio, zoals in Algerije en vooral de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Ook Turkije stookt, aldus Franse kringen en president Macron zelf, die Ankara ervan beschuldigen op de sociale media een leugencampagne tegen de operatie Barkhane te voeren.