De wapenvoorraden van de op 20 oktober vorig jaar vermoorde Libische leider Muammar al-Qadhafi zijn hun weg aan het vinden naar allerlei groepen en bewegingen over de grenzen heen. Met als eerste belangrijk resultaat een staatsgreep van militairen in Mali tegen president Amadou Toumani Touré. Hem wordt aangewreven dat hij te zwak optrad tegen de Toeareg, die zich sedert begin dit jaar meester hebben gemaakt van een groot deel van het noorden van Mali.
Dat de wapens zouden worden gestolen, was voorspeld vanaf het begin van de NAVO-operatie tegen kolonel Kadhafi. Dat ze ook massaal in handen zullen vallen van Al Qaeda in
de Islamitische Maghreb (AQIM) is een zekerheid, zeker omdat aanhangers van Al Qaeda een belangrijke rol spelen in het “nieuwe Libië” en ze hun revolutie willen uitdragen. Daar zijn Libische aanhangers van Al Qaeda bv. al mee bezig in Syrië. Evenals in Libië – en ook eerder in Afghanistan – krijgt Al Qaeda daar de steun van het Westen.
In blauw: het woongebied van de Toeareg. (Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Toeareg)
De staatsgreep in Mali in de nacht van 21 op 22 maart heeft niet direct te maken met het probleem van het gewapend islamitisch salafisme, maar wel met een ander, al zeer oud zeer in het Sahara-gebied, het probleem van de Toeareg. De Toeareg zijn Berbers en nomadische veetelers in de Sahara en de Sahel. Van oudsher speelden ze een belangrijk rol in de karavaanhandel doorheen de Sahara.
In de 19de eeuw werden ze de voornaamste macht in de Sahara en kregen oude steden als het mythische Timbouctou (in Mali) en Agadez (in Niger) in handen. Vanaf het einde van die eeuw kwamen ze in botsing met het oprukkende Franse kolonialisme. Ondanks fel verzet moesten ze de duimen leggen tegen de beter bewapende Fransen. In 1905 waren de Toeareg volledig onderworpen – “gepacificeerd” zoals dat toen werd genoemd. De Eerste Wereldoorlog leidde tot een reeks opstanden tegen de Franse bezetters, die pas in 1922 het laatste verzet konden verslaan.
De Tweede Wereldoorlog luidde het einde in van het Britse en Franse kolonialisme, een kolonialisme dat geen rekening hield met volkeren. Bij de onafhankelijkheid van diverse Afrikaanse gebieden vanaf de jaren 1950-1960 werd geen rekening gehouden met de verzuchtingen van de Toeareg voor een eigen staat. Ze werden verdeeld over vijf staten: Algerije, Libië, Mali, Niger en Burkina Fasso. Het doet denken aan het lot van de Koerden in het Midden-Oosten, wier gebied eerder verdeeld werd over Turkije, Iran, Irak en Syrië.
Al vlug kwamen de Toeareg in botsing met de andere bevolkingsgroepen in de nieuwe staten. Als minderheid overal werden hun regio’s verwaarloosd door de diverse regeringen, die gebaseerd zijn op andere ethnieën. De achteruitgang van de karavaanhandel en de verschillende periodes van grote droogte, die hun kudden vee decimeerden, braken de economische macht van de Toeareg. In alle vijf landen leidde dit geregeld tot problemen tussen regering en Toeareg. Dikwijls waren het gewapende opstanden, zoals in Mali (1963-1964, 1990-1998, in 2006 en nu weer in 2012) en in Niger (1992-1998). Telkens werden er van overheidswege beloften gedaan, die nooit werden gehouden.
Om te overleven trokken nogal wat Toeareg naar andere landen om te werken. Zo vindt men ze in westelijke richting tot in Marokko. Velen trokken naar Libië, waar al een Toeareg-minderheid was, toen kolonel Qadhafi daar in 1969 de macht had gegrepen en grootse ontwikkelingsplannen opstartte. Een aantal van hen nam dienst in het Libische leger.
Toen het Westen vorig jaar besloot de “lastpost” Qadhafi fysiek te elimineren, vochten de Toeareg aanvankelijk aan zijn kant. Maar toen de overmacht van de NAVO te groot bleek, trokken de Toeareg uit Mali weer naar huis. Daarbij namen ze grote hoeveelheden zware wapens mee, waartegen de geregelde Malinese troepen niet opgewassen waren.
Begin dit jaar zette de Nationale Bevrijdingsbeweging van Azawad de verovering in van grote delen van het noordoosten van het land met de bedoeling daar een eigen staat op te richten. Het Malinese leger leed de ene nederlaag na de andere, waardoor ontevredenheid ontstond. Het leger vond dat de president en de regering hen niet het nodige militaire materieel gaven om het met succes te kunnen opnemen tegen de Toeareg. Een ontevredenheid die uiteindelijk leidde tot een staatsgreep.
De grote moskee van Djenné in Mali, het grootste in leem opgetrokken gebouw ter wereld. Het dateert van 1906 en werd gebouwd op de plaats van eerdere moskeeën. Het ommuurde stukje grond rechts is de begraafplaats voor pelgrims. Het dateert uit de 13de eeuw. (foto Paul Vanden Bavière)
De Toeareg zijn echter niet het enige probleem van Mali. De Amerikanen concurreren de lokale katoenplanters dood door hun subsidies aan de Amerikaanse katoenverbouwers, tegen de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in. Verder heeft Mali al jaren te kampen met Al Qaeda in de Islamitische Maghreb. Sedert 2009 begon Al Qaeda toeristen te ontvoeren met de bedoeling er losgeld voor te krijgen. Daardoor is het toerisme naar plaatsen als Timbouctou, de hoofdstad van een middeleeuws keizerrijk, de beroemde moskee van Djenné, de binnenhaven op de Niger te Mopti enz. gekelderd. Momenteel zijn er nog dertien westerse gijzelaars, onder wie zes Fransen, in handen van Al Qaeda.
Al in 2007 richtten de Verenigde Staten een African Command op met als zetel Stuttgart, in Duitsland, ter bestrijding van het terrorisme in o.a. Somalië en van Al Qaeda in de Sahara. De Amerikanen zouden graag Afrika daarin sterker betrekken en zoeken nog altijd naar een land dat het hoofdkwartier van dit commando zou willen herbergen. Totnogtoe, als gevolg het verzet van de Afrikaanse Unie, waarvan Qadhafi de stuwende kracht was, heeft zich nog geen enkel land kandidaat gesteld.
Er is een band tussen de Toeareg en Al Qaeda, in die zin dat Al Qaeda zich in Mali schuil houdt in Toeareg-gebied, met name rond de oostelijke stad Kidal. Ook hebben een aantal Toeareg zich achter Al Qaeda geschaard. Dissidenten van de Nationale Bevrijdingsbeweging van Azawad hebben al een nieuwe beweging opgericht, De Volgelingen van de Godsdienst (Ansar al-Din), die een Toeareg-staat op streng islamitische leest voorstaat.
Uiteraard kan Al Qaeda in Mali rekenen op de steun van haar Libische geestesgenoten. Maar ook islamitische fundamentalisten in andere landen krijgen wapens uit Libië, indien niet rechtstreeks van de Libische fundamentalisten, dan wel via de vele Libische milities die nog voor de macht in Tripoli strijden en om hun strijders te betalen een uitverkoop houden van de wapens van Qadhafi zoals jeeps, pantserwapen, luchtdoelraketten, grond-grond-raketten allerhande, mortieren enz.
Wapens uit Libië zijn al aangetroffen in Algerije, Mauritanië en in Tunesië. Het Algerijnse blad Al Watan (Het Vaderland) berichtte op 19 februari dat het leger een belangrijke wapenbergplaats ontdekte dicht bij de grens met Libië. Die bevatte naast grote hoeveelheden munitie ook 15 draagbare luchtdoelraketten van het type SA-24 en 28 luchtdoelraketten van het type SAM-7. Die raketten kunnen het burgerverkeer in de Maghreb ernstig in gevaar brengen. Mauritanië meldde al in december vorig jaar dat zijn luchtmacht dichtbij de grens met Mali een voertuig vernietigde waarin zich een luchtdoelraket bevond.
In Tunesië had er begin februari bij de stad Sfax een vuurgevecht plaats tussen het leger en een groep salafisten, van wie er twee werden gedood. De woorden salafisme en salafisten komen van het Arabische woord salaf, dat voorouder betekent. Met dit woord worden moslims aangeduid die terug willen naar de beginperiode van de islam, die volgens hen een ideale periode was. Een deel van hen wil die terugkeer ook met wapengeweld realiseren, via een djihad, een heilige oorlog.
De omverwerping van het regime van kolonel Kadhafi door de NAVO, omdat de man weerstand bood aan het westerse streven meer greep te krijgen op het Midden-Oosten en Afrika, zou wel eens de weg kunnen hebben vrijgemaakt naar toenemend terrorisme en geweld en destabilisering van en chaos in een aantal landen. Libië zelf is daar een goed voorbeeld van. Met andere woorden, de oorlogszucht van het Westen zou op termijn best een nieuwe doos van Pandora kunnen hebben geopend.
(Uitpers nr. 141, 13de jg., april 2012)