In Libië werd zopas de eerste verjaardag van het begin van de revolutie gevierd. Enkele maanden eerder kondigde NAVO-secretaris-Generaal Rasmussen trots aan dat de ‘missie’ in Libië “een van de meest succesvolle in de geschiedenis van de NAVO” was. Maar op veel plaatsen in het land regeren gewapende milities en groeien de spanningen en het geweld.
Operation Unified Protector, zoals de NAVO-oorlog tegen Libië is gaan heten werd officieel beëindigd op 31 oktober 2011. Op de NAVO-website lezen we dat “de opdracht van de Alliantie om burgers te beschermen van aanvallen of bedreigingen daarmee in Libië is geklaard”.
Het doet een beetje denken aan het memorabele moment toen president Bush vanop het Amerikaans Vliegdekschip Abraham Lincoln wat voorbarig (op 1 mei 2003) de woorden ‘mission accomplished’ uitsprak. Het regime van Saddam Hoessein was gevallen, maar een paar jaar later zou blijken in wat voor chaos en bloedvergieten het land werd gestort.
Sinds de ‘succesvolle’ missie in Libië is geëindigd, is het wat stil geworden bij de NAVO. Vier maanden na de machtsovername, blijkt Libië ten prooi te zijn gevallen van honderden milities die het recht in eigen handen hebben genomen. In de westerse hoofdkwartieren is het probleem gekend, maar hangt men het liefst niet aan de grote klok. Het gaat immers om milities die door de NAVO en haar bondgenoten werden gesteund en zelfs bewapend in hun strijd tegen het Libische regime. Nu blijkt over wat een zootje ongeregeld het gaat. Toen minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders het land begin februari een bezoek bracht beloofde hij geld vrij te maken om te helpen bij de ontwapening. Naar verluidt vond onze minister het te onveilig om er te overnachten en reisde hij meteen door naar Tunis.
Een recent rapport van Amnesty International (AI) hangt een weinig fraai beeld op van de toestand in het land. De situatie is ‘out of control’, aldus vat de mensenrechtenorganisatie de situatie samen. Volgens het AI-rapport opereren honderden gewapende milities op eigen houtje, buiten het gezag van de centrale regering. Hun acties en weigering om te ontwapenen dreigen het land te destabiliseren. Tussen de milities zijn er ‘frequente’ gewapende botsingen waarbij verschillende doden en gewonden vallen. Er is sprake van ‘duizenden’ gevangenen die verdacht worden aanhangers te zijn van Khadaffi. Velen van hen worden mishandeld en gefolterd met in een aantal gevallen de dood tot gevolg.
Het AI rapport komt niet als een verrassing. Zo geraakte begin februari bekend dat de voormalige ambassadeur in Frankrijk, Omar Brebesh, kort na zijn aanhouding door zo een militie werd gedood. Volgens het rapport van de autopsie is hij bezweken aan zijn verwondingen die hij alleen maar in zijn gevangenschap kan hebben opgelopen.
Artsen zonder Grenzen (AZG) had eerder al de toestand aangeklaagd. In januari kondigde de organisatie aan dat het zijn medische staf uit de detentiecentra in Misrata terugtrok nadat bleek dat meer dan 100 gevangenen werden gefolterd. Volgens AZG moest het de gevangenen weer oplappen, zodat ze nadien opnieuw mishandeld konden worden.
Een ander goed gekend feit is dat van de achtervolging, mishandelingen en zelfs etnische zuivering van de zwarte bevolking. De 30.000 zwarte bewoners van Tawargha, die tijdens de oorlog uit hun stad zijn verdreven, mogen nog altijd niet terugkeren omdat de milities van het naburige Misrata dat verhinderen. Daarnaast zijn er ook duizenden inwoners gevlucht uit hun woonst, voornamelijk in het Nafusagebergte, Sirte en Bani Walid. Ze worden nog altijd geviseerd omwille van hun veronderstelde steun aan het Khadaffi-regime.
Libië als staat bestaat niet meer. De Transnationale Raad (TNC) heeft niet alleen geen greep op de gewapende milities, maar er heerst zelfs een zekere onwil om ze te ontwapenen en onder haar gezag te brengen. Bovendien is er geen enkele actie ondernomen om de gepleegde misdaden te onderzoeken. Zo is er nog geen enkel onderzoek gevoerd naar de 65 lichamen die gevonden zijn in een hotel in Sirte, hoewel er heel wat bewijzen bestaan over de daders.
Een rapport van de International Crisis Group (ICG) schetst al evenmin een rooskleurig beeld en vreest een fragmentatie van het hele land. De milities die naar schatting 125.000 gewapende leden tellen, zijn op weg zich te ‘institutionaliseren’. Ze ondernemen onafhankelijk van het centraal gezag allerlei acties op zich, zoals de registratie van personen en het arresteren en opsluiten van verdachten. Het wegvallen van het centraal gezag en het feit dat de militaire operaties tijdens de oorlog zeer lokaal gebeurden, maakt dat het politieke landschap vol gevaarlijke spanningen zit. Overgelopen Khadaffi-loyalisten die werden ingezet tegen hun vroegere leiders worden er nu door de revolutionairen van beschuldigd tot de oude orde te behoren. Op verschillende plaatsen zoals in Bani Walid of Kufra kwam het tot een gewapend treffen tussen verschillende stammen. In Kufra, in zuid-Libië, zouden daarbij volgens een bericht van het persagentschap AFP meer dan 100 doden zijn gevallen. Spanningen verlopen ook langs religieuze lijnen, tussen seculieren en islamisten. Van bij het begin van de oorlog hebben radicale islamisten gebruik gemaakt van de situatie om zich te bewapenen in de onbewaakte en achtergelaten opslagplaatsen. Volgens Algerijnse intelligentiediensten zouden heel wat moderne wapens in handen zijn gevallen van Al Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM).
Volgens ICG ligt er een zware hypotheek op de toekomst van Libië. Veel Libiërs dreigen hun geloof in het politieke proces te verliezen, tenzij de TNC er alsnog in slaagt om terug controle over de milities te krijgen. Het ziet er naar uit dat de NAVO – weer eens – te vroeg victorie heeft gekraaid.
(Uitpers nr. 140, 13de jg., maart 2012)