Libanon is een land dat nagenoeg uitgeput is. De overheidsschuld is een van de hoogste ter wereld, goed voor meer dan 150% van het bruto binnenlands product. Het minimumloon bedraagt iets meer dan 290 euro per maand en 16% van de inwoners van de hoofdstad moet met minder toekomen. Naar schatting anderhalf miljoen mensen, nagenoeg een kwart van de bevolking, leven er van minder dan 4 dollar per dag, of minder dan 108 euro per maand. In dat cijfer zijn dan de anderhalf miljoen Syrische, Palestijnse en Iraakse vluchtelingen niet eens meegerekend. Die zijn er nog veel slechter aan toe.
Maar niet iedereen leeft er op die manier. De soennitische premier Saad Hariri bijvoorbeeld woont in een omheind gebouw dat dag en nacht wordt bewaakt door gewapend veiligheidspersoneel, een steenworp ver van de oude souk die in de jaren na de burgeroorlog (1975-1990) door het familiebedrijf Solidere is omgetoverd tot een luxueuze openluchtsupermarkt.
Hariri maakt samen met sjiitische en christelijke maronitische vertegenwoordigers al lange tijd deel uit van het politiek-sektarische systeem dat is vastgelegd in het Taif-vredesakkoord van 1989. Zij maken deel uit van de 1 procent van de bevolking die een kwart van de rijkdom van het land bezitten. Hun salarissen van 7 tot 12 duizend euro per maand zijn slechts een deel van het probleem; corruptie, belangenvermenging en verspilling van overheidsgeld worden nauwelijks verhuld door de politieke klasse die zich ongenaakbaar voelt. Een groot deel van de Libanese staatsschuld is in handen van privé-banken die op hun beurt in handen zijn van de politici of van leden van hun familie.
De status quo begon te wankelen toen honderdduizenden demonstranten – na de aankondiging van nieuwe belastingen – het centrum van Beiroet en andere grote steden inpalmden. De politieke klasse heeft de bevolking maandenlang uitgelegd dat er absoluut offers moest gebracht worden om de overheidsschuld te dekken en dat er zonder nieuwe belastingen geen verlossing mogelijk was.
Een van de lumineuze ideeën was om de btw op 17% te brengen nadat die zes maanden geleden al eens van 10% naar 11% was verhoogd. Een populaire klassieker die wereldwijd succes heeft bij overheden op zoek naar geld en dus niet mocht ontbreken is tabak en alcohol zwaarder belasten. En vergeten we ook niet het bijzonder originele idee om WhatsApp- en Messenger-berichten te gaan belasten. Iets meer dan 5 euro per maand zou dat moeten kosten. Dat was de druppel te veel. De normaal coulante en geduldige Libanese samenleving ontlaadt zich via grapjes maken. Misschien bestaat 80% van de communicatie over WhatsApp wel uit grapjes over het systeem. Dat ze in feite een prijs moesten gaan betalen voor het medium waarop ze hun frustraties ventileren was er teveel aan. De Libanezen betalen na de VAE, Saoedi-Arabië en Jemen. al de duurste telefoontarieven in het MENA-gebied. De economie is weliswaar één van de meest liberale in de regio, maar de vaste en mobiele telecomnetwerken zijn in handen van het Ministerie van Telecommunicatie.
Twee weken geleden kende Libanon ook nog een ecologische ramp wanneer bosbranden, de ergste in decennia, 3 miljoen bomen vernietigen. Het land krijgt de laatste jaren door het veranderd klimaat steeds meer af te rekenen met bosbranden. Die van vorige week worden uiteindelijk geblust dank zij zware regenval. Voor brandpreventie of -bestrijding is er niet genoeg materiaal voorhanden. Drie in 2009 door de Verenigde Staten geschonken helikopters, uitgerust voor het bestrijden van bosbranden, kunnen bijvoorbeeld niet ingezet worden bij gebrek aan onderhoud. De woede en verontwaardiging over de incompetentie van de regering is groot. Geen enkel lid van de elite die het land sinds het einde van de burgeroorlog heeft geregeerd, ontsnapt aan die woede.
Op maandag 21 oktober, kondigt premier Hariri in een televisietoespraak een hervormingspakket aan dat tegemoet moet komen aan de eisen van de demonstranten . In het pakket zit onder andere een halvering van de salarissen van de president, de ministers en de parlementsleden. Verschillende voordelen voor hoge ambtenaren worden teruggeschroefd en sommige ministeries en overheidsinstellingen, zoals het ministerie van Informatie, worden afgeschaft. Bijzonder is wel dat de regerende politieke partijen erin slagen het wonder te verrichten om op 72 uur tijd een begroting op te stellen en die binnen de wettelijke termijn door het parlement te jagen. De Libanezen kunnen het niet geloven, dat was al sinds 20 jaar niet meer gebeurd!
Nog verwonderlijker is dat ze er binnen die tijdsspanne in geslaagd zijn om het overheidstekort terug te brengen van 7,56% van het bbp in de begroting van 2019 tot 0,6% in die van 2020. Het klinkt te mooi om waar te zijn. Een begrotingstekort van 7,6% naar 0,6% brengen op één jaar tijd? In 2018 kon deze zelfde regering zich niet verbinden tot een plafond van 8%: het tekort bereikte zelfs 11%! En dat lukt nu allemaal zonder dat het de Libanezen een (Libanees) pond meer kost. Banken zullen wel 600 miljard pond extra inkomstenbelasting moeten betalen, maar dat maar één jaar. Zij moeten ook “in samenwerking met de Banque du Liban” bijdragen aan de vermindering van de schuldenlast met 50%, luidt het.
De burger wordt niet direct geraakt. Blijkbaar zijn de regering en de politici zeer creatief en bevlogen wanneer hun hachje op het spel staat. Of ze vertellen schaamteloze leugens net als in 2018 toen de begroting met een tekort van 9 procent van het bbp werd aangenomen en het in werkelijkheid 11 procent bedroeg. Nu zal er daarnaast ook een studie gemaakt worden om na te gaan of sommige openbare instellingen en sectoren, zoals de mobiele telefonie, de haven van Beiroet, het Casino van Libanon en Middle East Airlines (MEA) gedeeltelijke of helemaal geprivatiseerd kunnen worden. Om de corruptie te bestrijden zal een speciale nationale dienst opgericht worden, zullen, om smokkel tegen te gaan, scanners geïnstalleerd worden en de straffen voor overtreders verzwaard worden. Tenslotte wordt ook een plan op poten gezet om overheidsgeld dat de afgelopen decennia uit de schatkist is gestolen terug te krijgen.
Dit keer, zo wordt beloofd, zal het allemaal anders zijn. Ze zullen de staatskas niet meer gebruiken om de loyaliteit van hun achterban af te kopen. Zij zullen onnodige overheidsinstellingen sluiten – “zonder dat iemand zijn baan verliest”, zegt Saad Hariri. Het tekort van EDL (Libanese elektriciteitsmaatschappij) wordt in een klap met de helft verminderd. EDL wordt sterk gesubsidieerd en kost het land 25% van zijn jaarlijkse overheidsbegroting. Dat is ten koste gegaan van de overheidsuitgaven voor andere fundamentele zaken zoals de sociale zekerheid, infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg en andere projecten voor sociale en economische ontwikkeling.
Maar de “totale mentaliteitsverandering” is volgens de premier de vervanging van alle overheidsinvesteringen door particuliere, met name buitenlandse investeringen. En dat is zeer goed nieuws want, zoals de premier zegt, iedereen weet dat “buitenlandse investeerders geen verspilling en corruptie accepteren” (sic). Nog volgens Hariri zijn de maatregelen als een “economische staatsgreep”, waarbij hij opmerkt dat geen enkele regering in de Libanese geschiedenis dat ooit eerder had gepresteerd.
De demonstranten zijn echter niet onder de indruk. Zij herhalen dat zij niet zullen stoppen voordat alle ministers en parlementsleden ontslag hebben genomen – zoals vier leden van de christelijke partij in het Libanese leger dat al hebben gedaan – en beginnen aan hun tweede week van protest.
Ooit had het feit dat ze deel uitmaakten van de toekomstige beweging van Hariri of de sjiitische Hezbollah van Hassan Nasrallah hen misschien ook eens wat voordeel gebracht, maar de laatste tijd hebben Saoedi-Arabië en Iran de subsidies aan hun respectieve bondgenoten verminderd. Saoedi-Arabië vertrouwt de Libanezen niet meer en vreest dat Iran er een te grote invloed krijg. De investeringen van de Saoedis in het land zijn mede daardoor de laatste jaren schaarser geworden. Decennialang heeft de partij van Hezbollah een sterke aanhang onder de bevolking gehad dankzij de salarissen die het zijn ambtenaren, rekruten en soldaten die naar Irak of Syrië waren uitgezonden, betaalde. De sancties van de Verenigde Staten tegen Iran hebben de partij van Hezbollah echter gedwongen te bezuinigen omdat de subsidies uit Teheran verminderen.
De combinatie van partijcrisissen, nieuwe belastingen en al te ostentatieve giften en corruptie hebben in Libanon geleid tot een sociaal bewustzijn dat het bestaan van het politiek-sektarische systeem waar de regering op gebaseerd is, in gevaar brengt. De algemene ontevredenheid is nu moeilijk te negeren. De protesten blijven doorgaan en na dertien dagen kondigt de Libanese premier Saad Hariri op dinsdag 29 oktober in een televisietoespraak aan dat hij zijn ontslag zal indienen bij president Michel Aoun. Het is in Libanon ongebruikelijk dat een premier het ontslag van zijn kabinet aankondigt voordat hij overlegd heeft met de president. Als het ontslag aanvaard wordt is het normaal gezien de ingewikkelde taak van het parlement om een nieuwe regering te vormen. Maar gezien de landelijke protestbeweging roept om het ontslag van álle politici, parlementariërs incluis kan het land een lange periode van onrust doormaken. Het probleem is immers dat er geen alternatief is. Er bestaat geen gestructureerde oppositie tegen de regerende partijen. Bovendien is het ook niet duidelijk welke toekomst er voor Libanon bestaat zonder de logica van de gedeelde macht die het de afgelopen dertig jaar heeft geregeerd.