De Israëlische bombardementen van afgelopen zomer hebben gezorgd voor een ecologische catastrofe die zich nog altijd laat voelen. Desondanks lijkt de Libanese regering geen prioriteit te willen maken van een milieubeleid. Green Line, een onafhankelijke milieuorganisatie in Beiroet die in 1991 is opgericht, probeert daar verandering in te brengen. Een gesprek met Yasmin Khouri (*) van Green Line.
Het feit dat Libanon 15 jaar lang een verwoestende burgeroorlog kende, heeft ertoe bijgedragen dat er pas laat politieke aandacht kwam voor het milieu. In 1993 wordt er voor het eerst een milieuminister aangesteld. Bijna vijftien jaar later staat het milieubeleid nog altijd in zijn kinderschoenen. Boven Beiroet hangt een vieze bruingele lucht, uitlaatgassen van het drukke verkeer. Bij de heropbouw begin jaren negentig heeft men investeringen in het openbaar vervoer ‘vergeten’. Andere ernstige problemen met gevolgen voor de volksgezondheid zijn de slechte afvalverwerking en het willekeurig dumpen ervan, de watervervuiling, de degradatie van de kustzone en de aantasting van de biodiversiteit. Yasmin Khouri van Green Line stelt dat leefmilieu niet gezien wordt als een nationale prioriteit, noch op vlak van wetgeving, noch budgettair. “Hoewel er in 2002 een milieuwet is gestemd, blijft het wachten op uitvoeringsbesluiten, waardoor inbreuken op de milieuwetgeving nog altijd niet gesanctioneerd worden. Minder dan 1 procent van de begroting gaat naar leefmilieu. In de periode 1999 – 2003 is er slechts 10 miljoen Euro voor uitgegeven.”
De oorlog van afgelopen zomer heeft het al zwaar geteisterde leefmilieu in Libanon geen goed gedaan. In een nog niet gepubliceerd rapport stelt Green Line dat er tal van aanwijzingen zijn dat er allerlei ‘ongebruikelijke’ wapens en munitie zijn ingezet. De eigenaardig zwartverbrande lichamen met de kleren nog intact wijzen op het gebruik van Witte Fosfor, een wapen dat de VS al eerder op grote schaal hebben in gezet in Fallujah (Irak). Het grootschalig gebruik van clustermunitie, waardoor het zuiden van het land in een groot mijnenveld is herschapen, heeft zware gevolgen voor de landbouw in de regio’s Nabatiyeh en Beqaa. Het is moeilijk om de lange termijngevolgen in te schatten als gevolg van het rondslingeren van de massaal verspreide niet-geëxplodeerde clustermunitie, maar het is zeker dat het nog vele jaren zal kosten vooraleer er opnieuw op normale manier aan landbouw kan worden gedaan. Het Libanees Ministerie van Landbouw onderzoekt nu of de landbouwgrond niet is aangetast als gevolg van het insijpelen van toxische stoffen afkomstig van bepaalde munitie.
Het strand van Ramlet el-Byda onder de olie op 22 juli
Op dit ogenblik zijn er drie onafhankelijke onderzoeken gevoerd naar de aanwezigheid van Verarmd (DU) en Verrijkt Uranium (EU). De resultaten zijn tegenstrijdig en er is verder onderzoek vereist. Toch is er bij alle onderzoeken minstens een sterk vermoeden dat er wapens met DU en/of EU zijn gebruikt. Chris Busby, een Britse wetenschapper van het Europese Comité voor Stralingsrisico’s, heeft twee stalen gevonden met verhoogde straling. Hij ziet daarvoor twee verklaringen. De eerste is dat er geëxperimenteerd is met nucleaire munitie of een thermowapen waarbij de hoge temperaturen zorgden voor een ‘flash’ als gevolg van Uraniumoxidering. Een tweede verklaring zou kunnen zijn dat er bombardementen zijn uitgevoerd met conventionele bunker busters (een diep in de grond penetrerende bom) die uitgerust waren met Verrijkt eerder dan Verarmd Uranium. Israël ontkent het gebruik van DU of EU. Maar de Britse Journalist Robert Fisk zegt in een artikel in de Washington Report on Middle East Affairs (December 2006) dat Israël geen goede reputatie heeft op het vertellen van de waarheid. Hij geeft de invasie van 1982 als voorbeeld, toen de Israëlische autoriteiten uiteindelijk moesten toegeven dat het aanvankelijk gelogen had over het gebruik van fosformunitie. Green Line blijft voorzichtig en kan niet bevestigen of er al dan niet uraniumwapens zijn gebruikt, maar Yasmin Khouri stelt wel dat er voldoende indicaties bestaan om de zaak verder grondig te onderzoeken. Ze wijst er op dat de enorme kraters, zoals die in de Sjiietische wijk Danhiyeh, er in elk geval op wijzen dat uitzonderlijke wapens zijn gebruikt.
Een uitgebrande olietank te Jiyyeh, 30 km ten zuiden van Beiroet
Maar ook zonder deze ‘vuile’ wapens hebben de Israëlische bombardementen voor een ecologische ramp gezorgd. De vernietiging van de infrastructuur heeft er voor gezorgd dat zuiver en afvalwater met elkaar gemengd geraakten met een verhoogd risico op toxiciteit en besmetting. Op 13 en 15 juli bombardeerde de Israëlische luchtmacht de energie-installatie te Jiyyeh, 30 km ten zuiden van Beiroet aan de kust. Het bombardement zorgde voor een groot olielek waarbij 15.000 ton ruwe olie in de Middellandse Zee vloeide. Daarna brandde het goedje nog eens drie weken lang met een donkere zwarte rook gevuld met dioxines en ander toxische stoffen. Yasmin Khouri: “Het feit dat de installatie tot tweemaal toe is gebombardeerd wijst er op dat het onmogelijk om een vergissing kan gaan en dat het om een moedwillige aanval ging in strijd met de Conventies van Genève.”
De dikke oliebrij verspreidde zich langs de hele kust vooral richting noorden tot aan de grens met Syrië. Meer dan 100 km strand, rotskust, vissershavens en toeristische zones geraakte zwaar vervuild. “Het opruimen ervan liep zware vertragingen op omdat de oorlog nog wekenlang voortduurde. Daardoor is er heel wat van de zwarte brij op de zeebodem terechtgekomen en een ander deel opgelost in het zeewater”, aldus Yasmin Khouri. Milieuactivisten en vissers bleven niet bij de pakken zitten en startten meteen opruimacties, iets wat door het gebrek aan degelijke uitrusting bijna vechten tegen de bierkaai was. Maar voor Green Line ging het er ook om regering en bevolking te sensibiliseren. Nog altijd spoelen oliebrij en nieuwe teerballen aan en gaan de opruimacties door. De totale kostprijs als gevolg van het olielek is door een Duitse wetenschapper geschat op 1 miljard Dollar. Yasmin Khouri: “Green Line houdt de Israëlische regering verantwoordelijk voor de volledige economische en ecologische schade. De Duitse wetenschapper stelde dat Israël moet opdraaien voor het geleden verlies”. Voor de 8.000 vissersfamilies betekende de olieramp een enorm inkomensverlies. De romantische vissershaven in Byblos (Jbail) zat volledig onder de brei. Daar kwam nog bovenop dat er in totaal 23 bombardementen zijn uitgevoerd op de haveninfrastructuur. De havens van Tyr en Ouzai werden zwaar beschadigd, meer dan 400 vissersboten werden vernietigd.
De vissershaven Jbeil onder de oliesmurrie
Yasmin Khouri: “We verwachten van de internationale gemeenschap dat ze de daders ter verantwoording roept wegens het plegen van oorlogsmisdaden en dat voor een onafhankelijke rechtbank. We kunnen bovendien nog altijd financiële en technische steun gebruiken om de ecologische gevolgen van de oorlog te kunnen aanpakken.”
(Uitpers, nr. 84, 8ste jg., maart 2007)
(*) Op verzoek van de betrokkene hebben we de naam veranderd in de schuilnaam Yasmin Khouri.