Letland is een van de drie Baltische staten die op 1 mei volgend jaar lid worden van de EU. Klachten over mogelijke discriminatie van de Slavische minderheden deed de jongste jaren in Brussel nog wel wat wenkbrauwen fronsen, maar was geen rem voor toetreding. Er zijn nog de aantijgingen dat veel Letten verdoken sympathie hebben voor de tienduizenden Letten die tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de SS waren. De regering spreekt dat tegen, maar enkele recente feiten geven te denken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen vele tienduizenden Letten dienst bij de SS om gezamenlijk het Rode Leger te bekampen. De Sovjet-Unie had na het Hitler-Stalinpact van 1939 de Baltische staten ingepalmd, zeer tegen de zin van de meeste Letten. Vandaar dat de autoriteiten vandaag zeggen dat die Letse SS’ers geen echte SS’ers waren, maar nationale vrijheidsstrijders. Het bewijs: de VS en Groot-Brittannië namen talrijke leden van die Letlandse SS na de oorlog op. Ja, dat deden ze ook met enkele oudgedienden van de Duitse nazi’s. De Britten haalden onder andere Konrad Kalejs binnen om voor hun geheime dienst te werken, goed wetende dat hij deel uitmaakte van een berucht SS-commando.
Letse nationalisten ontkennen ook dat die Letten deel uitmaakten van de Waffen SS, maar in feite een soort "politie" vormden. De Duitse nazi’s, die in juli 1941 Letland bezetten, lieten hen geen keus, het was dienst nemen of het concentratiekamp, aldus het Letse parlementslid Juris Sinka van de partij "Vaderland en Vrijheid" die ontkent dat die Letten massaal deelnamen aan de uitmoording van de Letlandse joden (60.000 van de 66.000) en van de zigeuners (2.000 van de 4.000).
Dat wordt alleszins tegengesproken door talrijke andere bronnen, onder meer door het Simon Wiesenthal Centrum. Dat centrum zegt dat een derde van de Letse SS’ers betrokken waren bij het bijeendrijven en uitroeien van joden, ook al was het dan als "politiemannen".
Maar vóór de Duitse troepen Letland binnenvielen, hadden mensen als Kalejs en geestesgenoten al het "Arajs Commando opgericht, naar hun leider Victor Arajs. Dat commando startte al met vervolging van joden, zigeuners en syndicalisten vóór de Duitse bezetting.
Na de komst van de Duitsers leidde dit commando verscheidene werkkampen waar executies schering en inslag waren. Himmler was zo tevreden over dit commando dat Letland zijn eigen SS mocht oprichten. Verscheidene leden van het Arajs commando werden bij het oprukken van het Rode Leger in Duitsland ondergebracht, waar de Britten en Amerikanen hen later aantroffen en vaak in dienst namen. Ze werden opgeleid voor sabotage en moorden in Letland, tegen de Sovjetautoriteiten.
De Letlandse autoriteiten zijn erg dubbelzinnig over de kwestie. Toen Kalejs, eerder wegens oorlogsmisdaden veroordeeld in de VS, in Groot-Brittannië in opspraak kwam, opende de Letlandse justitie een onderzoek, maar zei dat er geen bewijzen tegen de man waren.
Tot 1998 maakte de optocht van de SS deel uit van de viering van de Nationale Feestdag. Onder druk van enkele Europese landen en Israël maakte Riga daar een einde aan. In 2000 stapten de SS’ers en hun sympathisanten opnieuw op, en dit jaar waren er eind september meer dan tweeduizend deelnemers aan het defilé van de SS’ers – dat volgde op een plechtigheid in de kathedraal van Riga. Volgens joodse bronnen stapten diverse parlementsleden mee op. Het defilé lokte protest uit van o.m. de Israëlische ambassade in Riga.
Die was nog veel meer verbolgen over de onthulling van een monument voor gesneuvelde SS’ers. Het 40 meter lange monument bevat de namen van 11.000 SS’ers die in de strijd tegen het Rode Leger omkwamen. Wat vooral consternatie veroorzaakte, ook in Rusland, was de aanwezigheid van de minister van Cultuur bij de onthulling van dat monument en het feit dat de regering een deel van de kosten voor het monument draagt.
(Uitpers, nr. 48, 5de jg., december 2003)