De opiniepeilers zaten er deze keer in Frankrijk niet ver naast. Maar in hoeverre hebbend de peilers zelf niet de uitslag mee bepaald?Meten opiniepeilers echt de opinies? Of worden ze ingezet om opinies te beïnvloeden?De Franse wetgever ging er blijkbaar al lang vanuit dat peilingen kiezers sterk kunnen beïnvloeden, waarom anders een verbod op het publiceren van “resultaten” in de laatste dagen van de campagne?
De campagne voor de presidentsverkiezingen in Frankrijk werd alleszins voor een belangrijk deel beheerst door de dagelijkse vloed aan voorspellingen van “opiniepeilers”. Meer dan ooit zaten kandidaten en kiezers naar die cijfers te staren. In de aanloop tot onze federale parlementsverkiezingen krijgen we bij ons bijna hetzelfde, het lijkt soms alsof de peilingen evenveel waard zijn als de uitslagen.
Begin dit jaar leek alles, volgens de peilers althans, duidelijk: de tweede ronde zou gaan tussen Nicolas Sarkozy van de rechtse UMP en Ségolène Royal van de socialistische PS. Het was al Sarko-Ségo dat de klok sloeg. Tot de peilers ineens enkele percentages meer gingen geven aan de centrum-kandidaat François Bayrou.
Het effect was er onmiddellijk. Omdat kiezers Bayrou ineens als een iets ernstiger kanshebber zagen, gingen er meer en meer aan een stem voor Bayrou denken. Deze rechtse politicus klom met zijn centrum-imago in minder dan geen tijd boven 20 procent uit. Volgens die peilingen zou Bayrou in een tweede ronde, indien hij daar zou geraken, om het even welke rivaal verslaan.
Marges
Maar in hoeverre geven die peilingen de werkelijkheid weer? Er is reden tot twijfel. Vooral toen twee weken vóór de eerste ronde duidelijk werd dat de helft van de mogelijke kiezers nog geen keuze hadden gemaakt. Terwijl een groot deel van degenen die wel een voorkeur uitsprak, eraan toevoegde nog niet zeker te zijn van zijn of haar keuze. Met andere woorden: de meeste kiezers wisten nog lang niet wat ze uiteindelijk in het stemhokje zouden doen, als ze al zouden gaan (in Frankrijk is er geen stemplicht).
Als dus bij voorbeeld een peiling zei dat 28 procent voor Sarkozy gaat stemmen, dan was dat in feite 14 procent waarvan 4 tot 5 procent nog niet zeker. Blijft over dat bijna 10 procent van de stemgerechtigheden zeker was dat ze voor Sarkozy gaan stemmen.
Er is nog een ander verschijnsel, namelijk de mensen die worden gepeild, liegen vaak. Enkele peilinginstituten hebben toegegeven dat ze stelselmatig enkele percentages bijtellen bij het aantal kiezers dat zegt voor de uiterst-rechtse kandidaat Jean-Marie Le Pen te zullen stemmen. Vroeger bleek immers altijd dat veel kiezers niet wilden of durfden zeggen dat ze voor Le Pen zouden stemmen, zodat de peilers bij de eigenlijke resultaten enkele percentages bijtelden.
Maar dan nog zaten ze er flink onder. Bij de verkiezingen van april 2002 voorspelden ze, met “bijgestelde” cijfers nochtans, 11 tot 12 procent voor Le Pen. Hij haalde er bijna 17 en kwam daarmee in de tweede ronde.
Maar intussen stelde men vast dat steeds minder kiezers zich generen om te zeggen dat ze voor Le Pen gaan stemmen. Hoeveel waren er dan deze keer die nog “liegen”? Géén opiniepeiler die het weet. Maar aan de uitslag te zien, hebben de peilers er misschien ten onrechte enkele percentages bijgeteld omdat de potentiële kiezers van Le Pen zich nu niet meer generen.
Vergeten
De peilers hebben tijdens de campagne nog iets anders toegegeven. De “volksklassen” worden ondervertegenwoordigd in hun onderzoeken. Zo worden er in verhouding veel te weinig mensen ondervraagd in de “banlieues”, de voorsteden. Nochtans hadden zich in die voorsteden deze keer veel meer mensen als kiezers ingeschreven dan vroeger. Sinds de onlusten van eind 2005 waren vooral de jongeren uit die voorsteden erop uit om hun stem ook in de verkiezingen te laten horen. Maar in de peilingen komen ze nauwelijks aan bod.
Er is nog iets anders. Veel instituten doen het grootste deel van hun ondervragingen via de telefoon. Mensen zonder vaste lijn komen dus veel minder in aanmerking: dat zijn er echter steeds meer, vooral bij de jongeren voor wie de gsm een zeer druk gebruikt communicatiemiddel is.
Maar als “lagere” volksklassen en jongeren ondervertegenwoordigd zijn, zitten de peilers ook daardoor met een vertekend beeld.
Manipulaties
Dat geeft erg te denken aan het nut van die peilers. In Frankrijk zijn ze er trouwens bij ongeveer alle presidentsverkiezingen flink naast geweest met hun voorspellingen voor de eerste ronde.
Maar er is meer, peilingen zijn ook werktuigen van manipulatie, van beïnvloeding. Het mooiste voorbeeld is allicht de campagne van Ségolène Royal. Zij was een lokale politica tot eind 2005, die ineens in de belangstelling kwam van enkele media (waarin ze goede vrienden had) en peilers. Met die media-aandacht en vooral door het feit dat de peilers zelf haar naam naar voor brachten in hun onderzoeken, werd ze een geloofwaardige kandidate. Als een peiler namen van kandidaten niet vermeldt, denken kiezers vaak niet spontaan aan iemand voor wie ze misschien toch zouden stemmen.
Enkele peilers voorspelden dat Royal de enige socialist was die Sarkozy zou kunnen verslaan. Al de anderen werden al bij voorbaat verliezers genoemd.
Die peilingen hadden een enorme weerslag op het gedrag van de socialistische militanten die een kandidaat moesten aanwijzen. Ze lieten zich leiden door die peilingen omdat Royal daaruit naar voor kwam als een winnaar, de anderen als verliezers. De socialistische partijleden stemden met andere woorden “nuttig”. Royal won met 60 procent van de stemmen.
Nuttig?
Maar nog twijfelden veel socialisten, alweer omdat ze “nuttig” wilden stemmen. De peilers zeggen dat Royal in een tweede ronde zou verliezen tegen Sarkozy, maar dat Bayrou tegen hem wel zou winnen. Sommige peilers zijn toch wel erg onbetrouwbaar. Zo was er in februari een peiling die ongunstig voor haar was. De peiling werd afgenomen tussen 13 en 15 februari, maar pas op maandag 19 gepubliceerd. De avond daarvoor was er een druk bekeken tv-programma met Royal geweest De resultaten werden dus pas de dag daarop bekendgemaakt, waarmee de indruk werd gewekt dat ze het op tv slecht had gedaan, terwijl de peiling daarvóór was uitgevoerd. Het kwaad was geschied, haar geloofwaardigheid was aangetast.
De peilers van het instituut IFOP verdedigden zich met het argument dat hun klant, de tv-zender LCI, die peiling nu eenmaal voor de maandag had besteld. De tv-uitzending was op TF1 dat dezelfde eigenaars heeft als LCI.
Veel socialisten redeneerden dan maar: waarom niet weer “nuttig” stemmen, voor Bayrou die ze natuurlijk verkiezen boven Sarkozy. Die peilingen ondermijnden dus de positie van Royal in haar eigen partij. Maar die partij heeft zelf de linkse kiezers aangeraden nuttig – tegenwoordig is de term “strategisch” – te stemmen. De PS gebruikte dat argument tegenover de linkse kiezers die voor een van de zes andere linkse kandidaten (de trotskisten Besancenot, Laguiller en Schivari, de communiste Buffet, de andersglobalist Bové en de groene Voynet) wilden stemmen. Doe dat niet, zei de PS, want dan versnippert ge de linkse stemmen en zal er in de tweede ronde geen linkse kandidaat zijn.
Maar ja, dachten veel socialisten, wat baat het in de tweede ronde Royal te hebben als ze dan toch – volgens de peilers – gaat verliezen. Als we echt nuttig willen stemmen, kiezen we beter voor Bayrou.
En zo zien we dat het – zeer onbetrouwbare – peilingen zijn die het gedrag van de kiezers zeer sterk beïnvloeden. Zodat meer en meer kiezers, geleid door die peilers, een stem uitbrengen niet voor de kandidaat die ze het best vinden, maar voor de kandidaat die meest kans maakt om te winnen tegen iemand die ze zeker niet willen. Het komt er dus op neer dat men graag voor A zou stemmen, maar men wil zeker B niet. Uit “strategische overwegingen” stemt men dan maar voor C omdat A minder kans maakt tegen B. Althans volgens de peilers. Dus, door wat de peilers vertellen, gaan veel mensen hun stemgedrag veranderen.
Bij ons
Gaan de peilers in ons land betrouwbaarder te werk? De federale parlementsverkiezingen komen eraan, de peilers beleven hoogdagen, de politici kijken reikhalzend uit naar de gegevens.
Bij de (Open) VLD herinneren ze zich nog een peiling die hen 28 % voorspelde. De VLD won, maar het resultaat lag met ca 21 ver onder dat voorspelde resultaat. Waardoor de winst overkwam als een nederlaag, een gevolg van een toch wel zeer zware fout in de peiling. Misschien zal de Open VLD nu victorie kunnen kraaien als ze minder verliest dan door peilers voorspeld.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar voorspelden peilers een moeilijke dag voor de paarse bestuurders in Gent. Die wonnen. Net zoals geen enkele peiling in de buurt kwam van het Antwerpse resultaat.
(Uitpers, nr 86, 8ste jg., mei 2007)