Lente in Moskou? De vergelijkingen met de ‘Arabische lente’ zijn niet van de lucht, er niet bij stilstaand dat er intussen al een ‘Arabische winter’ is begonnen. De Russische premier is inderdaad ernstig verzwakt uit de parlementsverkiezingen van 4 december en hun nasleep gekomen, maar is nog niet uitgeteld. Zijn voornaamste troef: zijn opposanten zijn een onderling erg verscheiden gezelschap met zeer uiteenlopende oogmerken.
De verkiezingsresultaten zelf waren hoe dan ook een zware tegenvaller voor het Kremlin. Het streefcijfer was 55 tot 65 %. Er was niets ongemoeid gelaten om dat te halen: een bijna monopolie in de media, controle over de lokale en centrale kiescommissies en niet in het minst fraude. De beelden die daarover circuleren zijn volgens het Kremlin vooraf in woningen opgenomen scènes. Maar het veelvoud aan beelden, de zeer talrijke getuigenissen van kiezers en waarnemers laten weinig twijfel bestaan. Er is trouwens een traditie. In 1996 won Boris Jeltsin de presidentsverkiezingen nipt tegen de communist Gennadi Zjoeganov met steun van de media, binnen- en buitenlandse geldschieters en fraude.
Geschrokken
Ondanks de ingezette middelen haalde Poetins partij “Rusland Één” het streefpercentage niet. Officieel bleef ze steken op 49,5 %. Dat is op zichzelf nog altijd een zeer eerbaar resultaat, maar een verlies van 15 % is hoe dan ook een kaakslag, zeker als de betrokkene, Poetin, weet dat het in werkelijkheid minder is.
Wie heeft geleden onder die fraude? De communistische CP haalt net geen 20 %, de min of meer sociaaldemocratische “Rechtvaardig Rusland” 13%, de uiterst-rechtse Liberaal-democratische Partij (LDP) van Vladimir Zjirinovski bijna 12%. Zouden zij dan elk wat meer percenten hebben gehaald?
Het zijn niet deze partijen die actief aanstuurden op de protestdemonstraties van 10 en 24 december, zij zijn immers veeleer “His Majesty’s Opposition”, allesbehalve hard voor het regime. Zoals inderdaad in de “Arabische lentes” speelden de nieuwe”burgermedia” een zeer grote rol in die mobilisaties, met als grote held blogger Alexei Navalny.
Welke oppositie
Op de betoging van 24 december op de Sacharovlaan in Moskou was hij zowat de enige die een eensgezind massaal applaus kreeg. De westerse media voeren doorgaans twee andere kopstukken op, gewezen schaakmeester Garry Kasparov en Boris Nemtsov die in de vroegere jaren van Jeltsin kort vicepremier was en toen nog werd getipt als mogelijk premier. Op de grote betoging van 24 december werden beide mannen door de menigte zeer koel begroet, Nemtsov kreeg zelfs een fluitjesconcert. Die twee zijn misschien erg populair bij westerse media, maar in eigen land worden ze gezien als verdedigers van de grote plunderingen die onder Jeltsin werden ingezet en door Poetin werden geconsacreerd.
De betogers waren het eens over één centraal punt: Poetin moet weg, hij verpersoonlijkt een systeem van ongebreidelde corruptie. Volgens corruptiebestrijders bedroeg de omzet van corruptie in 2003 ongeveer 30 miljard dollar en steeg dat intussen tot een omzet van 300 miljard.
De liberalen als Kasparov en Nemtsov zijn niet de echte spreekbuizen van het verzet tegen Poetin. Op de betogingen lopen de vlaggen van de CP, van ultranationalistische groepen, van de zogenaamde communistische patriotten en van ‘Solidarnost’, de jongste bundeling van liberalen, door elkaar. Over welk Rusland ze willen bestaat weinig eensgezindheid.
Maart
Poetin en zijn omgeving zijn er niettemin niet gerust in nu zelfs hun rijke vrienden in Moskou naar het theater gaan om Poetin te zien bespotten. Ze zijn te verrast om onmiddellijk een reactie uit te werken, ook al is er een soort takenverdeling: president Dmitri Medvedev zalft, hij stelt hervormingen in het vooruitzicht. De gouverneurs van de regio’s zouden weer worden verkozen in plaats van door het Kremlin te worden aangesteld, politieke partijen zouden het makkelijker krijgen om zich te registreren. Poetin heeft het over een minderheid van de samenleving en beschimpt de betogers, zelfs bewerend dat ze van buitenlandse kringen geld kregen om op straat te komen.
Maar het Kremlin vertrouwt erop dat tegen de presidentsverkiezingen van 4 maart alles weer in de plooi valt en de opposities zich intussen concentreren op de campagnes van de verschillende kandidaten – de CP heeft intussen weer Zjoeganov als kandidaat aangewezen. Met die campagnes voor de boeg hoopt het Kremlin dat Navalny zijn plan kan vergeten om één miljoen mensen op de been te brengen. Dat Kremlin heeft alvast zelf een “oppositiekandidaat” naar voor geschoven, zakenman Michail Prochorov, met ca 14 miljard euro het derde grootste fortuin van Rusland.
Neergang
Poetin geeft zich uiteraard niet gewonnen, hij heeft nog enkele ijzers in het vuur. Hij controleert de media nog meer dan vroeger; Alisjer Oesmanov, de eigenaar van de mediagroep Kommersant, aarzelde geen moment om de hoofdredacteur van het weekblad ‘Vlast’ te ontslaan omdat die een reportage over de verkiezingsfraude had gepubliceerd. Hij zal vast proberen de oppositie verder te verdelen. Hij zal zijn trouw gebleven achterban, onder meer buiten de grote steden, mobiliseren. Maar het zal nooit meer zijn zoals vóór 4 december 2011.
Want er is meer dan een veer gebroken. De angst is nog niet helemaal van kamp veranderd, maar steeds minder Russische burgers hebben schrik om de corruptie en het wanbeheer aan te klagen, om zich te organiseren voor lokale en nu ook nationale verzetsacties. De vraag is hoe het Kremlin daarop reageert.
Met hardere repressie? Of komt er van binnenaf reactie om met het “poetinisme” af te rekenen – zonder aan de essentie zelf veel te veranderen zodat de diverse lagen oligarchen op beide oren kunnen blijven slapen? Het Russisch ministerie van Binnenlandse Zaken waarschuwt intussen alvast voor enkele jaren van sociale onrust en toont zich ongerust over het gebrek aan gezag dat de centrale overheid uitstraalt.
(Uitpers, nr. 138, 13de jg., januari 2012)