“Particulier betaalt minder voor stroom”, zo schrijft De Standaard (12.05.05) op gezag van de Vreg als de Creg, respectievelijk de Vlaamse en de federale regulator van de elektriciteits- en gasmarkt. Beide onderstrepen dat de vrijmaking geleid heeft tot lagere stroomtarieven. De Vreg verzekert zelfs dat een gezin met een gemiddeld verbruik 10% minder uitgeeft voor zijn stroomverbruik.
“Het is een fout om te stellen dat de prijzen zijn gestegen”, stelt André Picpoul van de Vreg, aldus genoemde krant. En de voorzitter van de Creg, Christine Vanderveeren, wijst erop dat de federale regulator sinds 2002 “gevoelige prijsdalingen” doorvoerde voor het vervoer van gas en elektriciteit.
Geen enkele economist van de genoemde “kwaliteitskrant” vindt het ook maar de moeite waard zijn eigen elektriciteitsrekeningen na te kijken om te zien of dit wel klopt. Dan maar zelf de berekening gemaakt aan de hand van mijn jaarafrekeningen. En wat blijkt? Dat mijn gemiddelde prijs per kw/uur van 8,3 eurocent in 2003 tot 8,9 eurocent gestegen is in 2004. Dus een prijs van 7,2% hoger. In flagrante tegenspraak dus met de beweringen van Vreg en Creg.
Dus een mail naar Vreg en Creg. In mijn bericht meld ik een voortdurende prijsstijging sedert 1999. Een onverstandige daad want de Vreg antwoordt dat ze slechts een vergelijking maakt vanaf 1 juli 2003, toen de volledige vrijmaking werd doorgevoerd. “Ander factoren hebben hier wellicht een rol gespeeld, maar dit valt niet binnen het onderzoek dat de VREG heeft gemaakt”, voegt ze eraan toe.
De CREG antwoordt dat “de elektriciteitstarieven zijn samengesteld uit verschillende componenten. De CREG als federale regulator, overeenkomstig de wettelijke bepalingen bevoegd om een onderdeel van deze tarieven goed te keuren, met name de transmissie- en distributietarieven. Deze specifieke componenten van de totale elektriciteisprijs zijn gedaald. Daarnaast bevat de energieprijs evenwel nog verschillende belastingen, heffingen, zowel federaal als regionaal, dewelke in de voorbije jaren zijn toegenomen”.
Met andere woorden, beide instellingen geven toe dat hun uitlatingen, ten minste wat betreft de elektriciteitsfactuur in haar geheel betreft, niet juist zijn. De verbruiker betaalt meer, niet minder, zoals de instellingen beweren. En dat wordt zonder meer telefonisch bevestigd door Electrabel, dat ook een mail kreeg maar verkoos per telefoon een antwoord te geven. Elektriciteit kan eventueel goedkoper zijn geworden, maar die “winst” wordt meer dan gecompenseerd door heffingen allerhande. Dus: leugenachtige neoliberale propaganda van beide instellingen?
Een week later publiceert genoemde krant een artikel onder de titel “Dienstverlening lijdt onder liberalisering” (18-19-06.05). Daarin wordt Jos Ansoms , de voorzitter van de koepel van gemengde netdistributie-intercommunales Intermixt geciteerd, die zegt dat de elektriciteitsprijzen in Vlaanderen “niet zijn gedaald, vergeleken met de gereguleerde tarieven van voor de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt”. Bovendien zegt hij dat de dienstverlening aan de stroom- en gasklanten de voorbije twee jaar sterk is achteruit gegaan.
Ansoms verklaringen stemmen overeen met hetgeen internationaal wordt waargenomen: liberaliseringen (en privatiseingen) leiden niet tot prijsverlagingen, integendeel, maar wel tot slechtere dienstverleningen. Groot-Brittannië is daar een prachtig voorbeeld van. En ze kosten de Britse staat meer dan toen die bv. eigenaar was van de spoorwegen. Ook in vele ontwikkelingslanden – zie bv. het artikel over Zuid-Afrika elders in dit nummer – stijgen de energie- en waterprijzen enorm sedert de nutsvoorzieningen geprivatiseerd en geliberaliseerd zijn. Ook in landen als Bolivia heeft dat tot felle protesten en het vertrek van de privémaatschappijen geleid.
Paul Vanden Bavière
(Uitpers, nr. 66, 6de jg., juli-augustus 2005)