Een maand voordat Barack Obama op 20 januari 2009 aantreedt als president van de Verenigde Staten, hebben de leiders van Latijns-Amerika en de Cariben hem een duidelijke boodschap gestuurd. Ze kondigden aan dat ze een eigen, permanente organisatie oprichten die zal opereren zonder de Verenigde Staten en mét Cuba.
Ze haalden Cuba langs de voordeur binnen, eisten de stopzetting van het Amerikaans embargo tegen dat eiland, en kondigden verscheidene staatsbezoeken aan Cuba aan. Een en ander gebeurde op een megatop van 33 Latijns-Amerikaanse en Caribische staten die op 17 december 2008 in het Braziliaanse Costa do Sauipe werd besloten.
Zonder de Verenigde Staten… Dat is nieuw voor globale bijeenkomsten en organisaties van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten. Want op de bestaande Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) geven de VS de toon aan. En de Ibero-Amerikaanse bijeenkomsten staan grotendeels in het teken van relaties met Europa.
Maar nu maakt Latijns-Amerika, onder impuls van de Braziliaanse president Inacio “Lula” da Silva, duidelijk dat het meer op eigen vleugels wil vliegen, verder uit het orbiet van de Verenigde Staten. Lula bracht van 15 tot 17 december in de badstad Sauipe 33 leiders van de regio samen voor vier gecoördineerde conferenties (de Conferentie van Latijns-Amerika en de Cariben CALC, de Groep van Rio, de Unie van Zuid-Amerikaanse Naties UNASUR, en de Gemeenschappelijke Markt van het Zuiden MERCOSUR). Voor het eerst waren de Verenigde Staten afwezig op een dergelijke regionale bijeenkomst.
Cuba, dat in 1962 onder Amerikaanse druk uit de OAS werd gezet en er niet meer wil intreden, werd in Sauipe langs de voordeur binnengehaald in de Groep van Rio. Die Groep, een belangrijk forum dat gesprekspartner is van de Europese Unie, zal samen met de CALC opgaan in een nieuwe, permanente organisatie. Anders dan de OAS zal die zonder de VS en mét Cuba en de andere Latijns-Amerikaanse en Caribische staten opereren, maakten Lula en zijn Mexicaanse ambtgenoot Felipe Calderon bekend. Een naam voor die nieuwe organisatie is nog niet bekend, hoewel gesuggereerd is haar “Organisatie van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten” of Unie van Latijns-Amerika en de Cariben te noemen.
Met de nieuwe organisatie willen de Latijns-Amerikaanse staten, onder impuls van Brazilië, een krachtiger eigen stem ontwikkelen in wereldzaken. President da Silva noemde de bijeenkomst in Sauipe “historisch” en zei dat “de huidige economische en financiële crisis voor ons een gelegenheid biedt om samen te gaan, iets wat we al lang hadden moeten doen”. Daartoe wordt een organisatie opgezet waarin alleen de landen van de regio een stem hebben, zonder de VS en/of Europa. Een van de doelstellingen is de oprichting van een Latijns-Amerikaanse financiële instelling die interregionale handel mogelijk maakt zonder dat men via de dollar of de euro moet passeren (zo’n systeem is al opgezet tussen Brazilië en Argentinië).
De leiders van de 33 Latijns-Amerikaanse en Caribische staten wezen de grootmachten aan als hoofdverantwoordeljiken voor de internationale economische crisis. President Cristina Kirchner van Argentinië nam in het bijzonder de Verenigde Staten en Groot-Brittannië op de korrel. “Er wordt gemeten met twee maten en twee gewichten, en dat is ontoelaatbaar”, zei ze. “Daardoor is de grootste economie ter wereld het enige land dat mag voorbijgaan aan de regels die de andere landen moeten respecteren als ze niet willen worden veroordeeld als populist, deficitair of niet-efficiënt”. Ze laakte Groot-Brittannië omdat dit land nog niet is ingegaan op resoluties van de Verenigde Naties om de dialoog met Argentinië over de Falkland-eilanden (Malvinas) te hervatten.
Cuba omarmd
De belichaming van de Latijns-Amerikaanse boodschap aan Obama was de opname van Cuba als lid van de Groep van Rio. Het eiland had daar in 2004 al een vergeefse poging toe gedaan. Nu werd het met open armen verwelkomd, tot grote tevredenheid van president Raul Castro. Aan de vooravond van Obama’s aantreden heeft Cuba nu een zeer grote kring van vrienden, van Rusland en China tot Venezuela en Brazilië. Alleen de Verenigde Staten en enkele van hun onvoorwaardelijke volgelingen blijven vijandig gezind, ze laten hun politiek nog altijd laten bepalen door de oude generatie anti-castristen in Miami, de vroegere welgestelde heersers van het semi-koloniale Cuba.
De Europese Unie heeft zich tot dusver laten meeslepen door de retoriek over “democratie en mensenrechten” waarmee Washington zijn belangen in de wereld verdedigt en uitbreidt. Anders dan voor Cuba, waren “democratie en mensenrechten” ook formeel geen voorwaarde voor Washington om China te erkennen of het embargo tegen Vietnam op te heffen. Het in 1962 ingesteld Amerikaans economisch embargo ligt de Europese leiders vooral op de maag omdat het Europese investeringen moeilijker maakt, niet zozeer omdat het de Cubaanse bevolking treft.
In Sauipe gaven de 33 Latijns-Amerikaanse en Caribische leiders de Europeanen een voorbeeld hoe ze zich kunnen losmaken van de Amerikaanse Cuba-politiek. Nog in 2001 waren de meeste landen Washington gevolgd in de retoriek over “democratie”, toen ze onder Amerikaanse druk het Inter-Amerikaans Handvest voor Democratie ondertekenden. Op het continent mochten er alleen verkozen regimes zijn, met een westerse parlementaire democratie. Het belette Washington niet om pogingen tot staatsgreep tegen verkozen regimes te ondersteunen als die regimes niet volgzaam genoeg bleken. Het document was dan ook in feite bedoeld om Cuba als “ondemocratisch” te isoleren.
Ditmaal lieten de Latijns-Amerikanen de retoriek voor wat zij is, en benadrukten zij de noodzaak tot regionale integratie en tot het inbinden van Amerikaanse aanmatiging. De Argentijnse president Cristina Kirchner, die het embargo “een schande” noemde, brengt begin januari een staatsbezoek aan Cuba, het eerste van een Argentijnse staatshoofd sinds de jaren 80. Enkele dagen later komt haar Chileense collega Michelle Bachelet naar Havana, op haar beurt gevolgd door een resem andere Latijns-Amerikaanse leiders. President Raul Castro wordt in februari verwacht in Mexico, een land dat de relaties met Cuba onder ex-president en ex-Coca Cola-baas Vicente Fox had verkild, maar nu opnieuw normaliseert.
Stop embargo
De leiders riepen in Sauipe Barack Obama op om een einde te maken aan het economisch embargo. Ze noemden die blokkade “onaanvaardbaar” en een “schending van het internationaal recht”. Ze vroegen Obama onmiddellijk gevolg te geven aan de resoluties waarmee de Verenigde Naties het embargo veroordeelden. Op 29 oktober 2008 had de algemene VN-vergadering Washington voor de 17de opeenvolgende keer opgeroepen het embargo te beëindigen. Dat gebeurde andermaal met overweldigende meerderheid van 185 stemmen (alleen de VS, Israël en Palau stemden tegen, Micronesië en de Marshall-eilanden onthielden zich). Volgens een rapport van de VN-secretaris-generaal heeft het embargo de Cubaanse bevolking een rechtstreekse gecumuleerde schade berokkend van meer dan 93 miljard dollar.
Het huidige Amerikaanse Cuba-beleid is uitgewerkt door de extreemrechtse Amerikaanse Cubanen in Miami en hun vrienden in Washington. Het schaadt niet alleen Cuba, maar gaat ook in tegen de Amerikaanse belangen. Heel wat Amerikaanse bedrijven willen gewoon zaken doen met Cuba. Alleen de wraakzucht van de invloedrijke lobby van oudere anticastristen wordt ermee gesust. Obama heeft gezegd dat hij de blokkade niet wil opheffen. Hij wil ze naar eigen zegen handhaven als drukkingmiddel om “verandering” af te dwingen op het eiland. Wel wil hij toelaten dat Cubaanse uitwijkelingen meer geld naar Cuba mogen sturen en hun verwanten op het eiland vaker mogen bezoeken. Daarmee komt hij tegemoet aan de verzuchtingen van de jongere generatie Amerikaanse Cubanen in Miami.
Verandering in het Amerikaans Cuba-beleid kan bemoeilijkt worden doordat Obama’s minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, onder druk kan komen van haar schoonzus Maria Victoria Arias. Die is in 1958 in Havana geboren, getrouwd met Hillary’s broer Hugh Rodham, en woont als advocate in Miami. Ze is militant actief bij de anticastristische gemeenschap in die stad, en zegt dat ze voorstander is van het embargo tegen Cuba. In 1992 en 1994 is ze tussenbeide gekomen in het Cuba-beleid van toenmalig president Bill Clinton. Je kan verwachten dat ze dat ook doet bij Hillary.
Maar er zijn toch tekenen van verandering. Voor het eerst toont een peiling in de Amerikaanse staat Florida dat een meerderheid (55 procent) van Cubaanse “ballingen” (de meesten zijn Amerikaans staatsburger) gekant is tegen handhaving van het embargo. De peiling, met een foutenmarge van 3,6 procent, werd uitgevoerd door het Instituut voor de Publieke Opinie van de Universiteit van Florida, in samenwerking met het Brookings Instituut en de Cuban Study Group. Ze kan Obama en Clinton doen nadenken. Fanatieke sectoren onder de Cubaanse “ballingen” noemden haar “onbetrouwbaar en bevooroordeeld”.
VS dekken terroristen
Op de conferentie in Sauipe vroeg president Hugo Chavez van Venezuela dat Barack Obama de internationale terrorist Luis Posada Carriles aan zijn land uitlevert. Posada Carriles, een in Cuba geboren voormalig CIA-agent, is op de vlucht voor het Venezolaans gerecht en leeft nu vrij in de Verenigde Staten. Venezuela wil de voortvluchtige berechten voor zijn rol in het opblazen van een Cubaans lijnvliegtuig in volle vlucht op 6 oktober 1976 en andere terroristische daden (de man was destijds chef-operaties van de Venezolaanse politieke politie).
De aanslag op het vliegtuig, dat op weg was van Venezuela naar Cuba, maakte 73 doden. De Amerikaanse CIA was al in juni 1976 op de hoogte van de plannen van Cubaanse anticastristen om het vliegtuig op te blazen, zo bleek uit documenten die in 2005 door het Amerikaanse archief voor Nationale Veiligheid werden vrijgegeven. Een van de mannen die de bommen plaatste had talrijke contacten met de FBI-attaché in Caracas, en kreeg vijf dagen voor de aanslag van hem een visum voor de VS. De man werkte voor de “veiligheidsfirma” van Posada Carriles. Na de aanslag werden Posada Carriles en een andere anticastristische Cubaan met CIA-connecties, Orlando Bosch, in Venezuela aangehouden en opgesloten. Posada ontsnapte uit de gevangenis in september 1985 en vluchtte naar de VS. Bosch kwam in 1987 vrij en trok illegaal naar de VS. De aanslag op de lijntoestel is vermoedelijk gepland op een bijeenkomst in Washington waar Posada Carriles, Orlando Bosch en Michel Townley (van de Chileense politieke DINA-politie van dictator Pinochet) aanwezig waren. Daar zou ook de moordaanslag op de voormalige Chileense minister van Buitenlandse Zaken Orlando Letelier (in 1976 in Washington) zijn gepland.
Posada Carriles bleek ook betrokken bij het plan om in 2000 in Panama een aanslag te plegen op de Cubaanse president Fidel Castro. Hij geldt ook als hoofdverantwoordelijke voor de bomaanslagen in 1997 op hotels in Cuba (een dode) waarmee anti-castristische organisaties het toerisme naar het eiland wilden treffen. De anticastristische terroristen in de VS voelden zich beschermd door de anti-Cuba-politiek van de Amerikaanse regeringen.
(Uitpers, nr 105, 10de jg., januari 2009)