Het verkiezingsjaar 2009 heeft grotendeels de progressieve wind die de laatste tijd door Latijns-Amerika waaide herbevestigd. Dat wil echter niet direct zeggen dat er op veel plaatsen grote stappen worden gezet op de weg naar het socialisme van de 21ste eeuw. Honduras vormt dé schandvlek op het (nieuw) democratisch blazoen van Latijns-Amerika en Colombia’s politieke en militaire samenwerking met de VS is bron van heel wat ongerustheid.
Strijd
In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw zorgden de militaire dictaturen ervoor dat de georganiseerde arbeidersbeweging monddood werd gemaakt om de invoering van het neoliberalisme niet in de weg te kunnen staan. De resultaten waren grotere sociale ongelijkheid, groeiende armoede, geen ontwikkeling die de bevolking ten goede komt. Klassenstrijd kruipt echter waar ie niet gaan kan. Eind de jaren negentig al, maar zeker sedert het begin van het nieuwe millennium, voerden sociale bewegingen de strijd op tegen de vrijhandelsakkoorden die de Verenigde Staten wilden opleggen. Met de enorme crisis van Argentinië in 2001 verloren het Internationaal Muntfonds (IMF) en de ‘Noordelijke’ economische recepten en bemoeizucht alle krediet bij de bevolkingen van Latijns-Amerika.
De weerbaarheid van de bevolking is opmerkelijk. Sociale bewegingen eisen een sterke rol op in de vormgeving van de samenleving. In verschillende landen moesten presidenten aftreden onder druk van de straat. De laatste jaren kwamen bij verkiezingen progressieve partijen en kandidaten aan de macht. De Verenigde staten waren volledig opgeslorpt door hun oorlogen in Irak en Afghanistan en dank zij stijgende inkomsten uit de export van grondstoffen en landbouwproducten konden deze landen een relatieve autonomie in hun relaties met de VS bewerkstelligen. In Venezuela, Bolivia, Ecuador hebben we intussen een bijzonder interessant participatief politiek proces meegemaakt om de grondwetten te veranderen.
Deze politieke veranderingen staan voor een herstel van de nationale en subcontinentale soevereiniteit ten opzichte van de globalisering: een betere controle over de eigen natuurlijke rijkdommen, voedselzekerheid, regionale integratie. Ze tekenen ook voor het herstel van de overheidsrol en voor een bepaalde vorm van herverdeling van de rijkdom. Van 2003 tot 2008 groeide de economie in alle Latijns-Amerikaanse landen los van welke ideologische oriëntatie of politieke gezindheid ook. De voornaamste duwfactor lag bij de export van petroleum, gas en andere natuurlijke rijkdommen waarvan de prijzen behoorlijk stegen. De groeisectoren zijn dus de agrobusiness, en de grondstoffenexport.
Drie categorieën
Venezuela is het land dat een echte onafhankelijkheid van de VS en de grote economische wereldspelers tracht te realiseren. Brazilië zoekt een relatief autonome plaats te verwerven binnen het concurrentiële kapitalisme. Bolivië zet deze relatieve autonomie ook om in een kritische oppositie tegenover bijvoorbeeld de transnationale energieondernemingen in het land. Het beleid in Chili zou je als selectieve samenwerking kunnen catalogeren en landen als Mexico, Peru en Colombia zijn volledig ondergedompeld in neoliberale wateren. (1)
Venezuela onderneemt verschillende stappen die de economie moeten hervormen in een socialistische richting. De landhervorming met grote rol voor coöperatieven, nationalisaties van de energiesector, de telefonie, cement bijvoorbeeld. Rond de as Venezuela-Cuba ontwikkelt zich een nieuwe vorm van internationale relaties, onder de naam Alternativa Bolivariana para las Americas (ALBA). De kern wordt gevormd door de Venezolaanse rijkdom aan petroleum en de hoog kwalitatieve kenniseconomie van Cuba. Centraal staan complementariteit en solidariteit, niet de concurrentie van de vrijhandelsakkoorden. ALBA telt voorlopig slechts enkele lidstaten: Venezuela, Cuba, Bolivia, Nicaragua, Dominica, San Vicente, (Honduras). Op 24 juni 2009 wordt Ecuador het achtste lid. Met de staatsgreep in Honduras zakte dit aantal opnieuw naar zeven. Maar nevenprogramma’s beslaan gans het Latijns-Amerikaanse subcontinent, zoals bijvoorbeeld Operacion Milagro, waarbij honderdduizenden mensen uit Zuid- en Midden-Amerikaanse landen gratis aan de ogen worden geopereerd. ALBA staat fundamenteel voor een ontsnappen uit het carcan van de neoliberale vrijhandel, die alleen maar vrijheid geeft voor het investeringskapitaal. (2)
Brazilië ontwikkelt zich als een sterke, autonome speler op de concurrentiemarkt. De toename van de export van landbouwproducten en grondstoffen gaf dit subcontinent de mogelijkheid om zelf assertief op te treden op het investeringstoneel, met een sterke economische expansie in de buurlanden als Paraguay, Bolivia, Uruguay en Ecuador. Samen met landen als Rusland, India en China maakt Brazilië deel uit van een opkomend expansionistisch machtscentrum en in Zuid-Amerika is Brazilië een heuse concurrent tegenover de VS om de ‘leiding’ in dit deel van de wereld te kunnen waarnemen.
Aan de andere kant van het spectrum vinden we Colombia, Mexico en Peru, die overtuigd vasthouden aan hun pro-imperiale loyauteit. Landen als Chili en Argentinië enten hun politiek dan weer eens op de ene groep dan weer eens op de andere, ze dansen van het ene been op het andere tussen de voornoemde tendensen.
Een ding blijft echter als een paal boven water staan, zowel de radicale nationalistische als de pro-imperium landen opereren binnen een kapitalistische economie en een klassensysteem waar de marktrelaties en de kapitalistische klassen de hoofdspelers blijven. (3)
Gevaar
Colombia is al langer het bruggenhoofd van de VS tegen revoluties en linkse regeringen in Latijns-Amerika, Venezuela in het bijzonder. De oorlog tegen de drughandel geldt als handig
rookgordijn. Het nieuwe verdrag dat zeven Colombiaanse militaire basissen open stelt voor VS-troepen, is wel een kwalitatief keerpunt in de militarisering van het land. Het Pentagon krijgt een platform aangeboden van waaruit het ganse Amazonebekken kan worden gecontroleerd, en verder ook specifiek de ‘revolutionaire’ buurlanden Ecuador en Venezuela. Vandaag haalt de Colombiaanse begroting voor defensie 5 procent van het BNP. In Latijns-Amerika bedragen de militaire uitgaven gemiddeld 1,6 procent van de nationale productie.
Een ander dramatisch politiek keerpunt is de staatsgreep in Honduras tegen de democratisch
verkozen president Manuel Zelaya. Beide gebeurtenissen, de nieuwe militaire basissen in Colombia en de staatsgreep in Honduras, botsen met de indruk die de glimlachende president Obama over zijn buitenlands beleid wil wekken. We herinneren ons allemaal zijn pleidooi voor dialoog met linkse regeringen, over het ontspannen van de betrekkingen met Venezuela en de handdruk met Hugo Chavez tijdens de Top van de Amerika’s, in april 2009. Eind juni kwam er de staatsgreep in Honduras, de eerste geslaagde staatsgreep op het continent in de 21ste eeuw. Het is waar dat zowel minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton als president Obama de coup hebben veroordeeld. Maar niemand gelooft dat een staatsgreep in Centraal-Amerika plaats kan vinden zonder de medewerking van een beslissend deel van de militaire en geheime diensten van Washington. Uit getuigenissen blijkt wel dat Obama zelf hoogstwaarschijnlijk niet heeft meegewerkt aan deze staatsgreep. (4) Bovendien hebben de VS heel wat gezichtsverlies geleden bij Latijns-Amerikanen door niet openlijk de verkiezingen te verwerpen die door een illegale regering werden georganiseerd eind november 2009. Washington noemde het een fair verkiezingsproces maar erkent (nog) niet officieel de winnaar Porfirio Lobo van de Nationale Partij als de volgende Hondurese president. Er moeten nog andere stappen volgen in het verzoeningsproces alvorens het uit het isolement kan gehaald worden waar Honduras door de afzetting van president Zelaya op 28 juni, heet het.
Zelaya verblijft intussen nog altijd in de Braziliaanse ambassade van Honduras, en een een ander lijkt tot een hard conflict uit te groeien tussen Latijns-Amerikaanse landen en Washington in het algemeen, maar zeker ook tussen president Lula van Brazilië en president Obama. Vandaag gaat de strijd over de niet-erkenning van de verkiezingen die georganiseerd werden door de putchistische regering.
Verkiezingsjaar
2009 was een verkiezingsjaar in Latijns-Amerika. In januari 2009 werd het Frente Farabundo Martí para la Liberación Nacional (FMLN) de grootste partij zonder echter een meerderheidspositie te verwerven in de parlementsverkiezingen van El Salvador. 10 februari keurden de Venezolanen via referendum de verandering van de grondwet goed waardoor een president meerdere mandaten na mekaar op kan nemen. In maart won de kandidaat van het FMLN de presidentsverkiezingen in El Salvador. Op 24 april behaalde uittredend president Rafael Correa een klinkende overwinning bij de presidentsverkiezingen in Ecuador. In mei verloor de centrum-linkse kandidaat de presidentszetel in Panama.
Uruguay
In een tweede ronde op 29 november 2009 won de linkse kandidaat de presidentsverkiezingen in Uruguay. Daarmee kan hij het beleid van de laatste vier jaar van het Frente Amplio verderzetten. De buitenlandse schuld weegt echter nog altijd zwaar op de ontwikkeling van het land. Toch werden er sociale maatregelen genomen en begeleidingsplannen voor werkzoekenden uitgewerkt. De werkloosheid (7,5%) en de armoede (26% in 2007, 20,5% in 2008) gingen duidelijk naar beneden. Belastinghervormingen leidden tot hoger inkomen voor de armste gezinnen. De nieuwe president, Mujica, wil nu nog verder inzetten op de herverdeling van de rijkdom en betere toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Alle kinderen in de lagere school hebben een draagbare computer met internet connectie gekregen.
Bolivia
Op 6 december behaalde Evo Morales een geweldige zege in Bolivia. Zijn partij haalt tweederde van de zetels, en hijzelf zou boven de 61% uitkomen in de presidentsverkiezingen. Zijn partij, Movimiento Al Socialismo (Beweging naar het Socialisme) wil de komende vijf jaar inzetten op de industrialisering van het land: staatsondernemingen, diverse infrastructuurwerken en een programma om een Boliviaanse communicatiesatelliet te lanceren. Het zal niet makkelijk zijn om de klassieke Boliviaanse gerichtheid op export van grondstoffen om te schakelen naar een industriële performantie met een overheid die het niet makkelijk heeft om de genationaliseerde delen van zijn economie efficiënt te runnen, zegt de Argentijnse journalist, econoom en sociaal onderzoeker Pablo Stefanoni (5) Daarnaast lijkt MAS een nogal naïeve visie te hebben over ontwikkeling gebaseerd op de grondstoffenrijkdom, maar met (te) weinig aandacht voor onderwijs, wetenschap en technologie die nodig is voor ontwikkeling. Men hanteert kritiekloos een staatskapitalisme en heeft te weinig oog voor open valkuilen: de overheid als melkkoe of de overheid als instrument voor sociale ‘opgang, zonder een grondige politieke en etnische hervorming van de staat – een probleem voor vele nieuwe links gerichte regeringen.
Het feit dat het departement onderwijs vier ministers met verschillende politiek-ideologische kijk heeft gehad in even veel jaren, helpt niet om het beleid verder te laten kijken dan het onmiddellijke doel om de onderwijsvakbonden niet voor het hoofd te stoten. Wel was er de alfabetisering met de Cubaanse methode Yo sí puedo (6), worden in de scholen buiten de steden ook internetcentra geïnstalleerd, en werden er ‘universidades indígenas’ (aymara, quechua en guaraní) opgericht. Er loopt een wetsvoorstel om ook een productieonderricht te organiseren voor leerlingen zowel in als buiten de steden, in verband met landbouw, wetenschap en technologie. Het is echter maar de vraag of dit voldoende is om de Boliviaan voor te bereiden op de uitdagingen van een moderne, geïndustrialiseerde natie die president Morales op korte termijn wil bereiken. Ook op het vlak van gezondheidszorg lijkt er – naast de aanwezigheid van Cubaanse dokters – geen coherente visie te zijn om om uit de privé-zorgverstrekking te stappen naar een algemene dekking met kwaliteitszorg (de openbare ziekenhuizen zijn nog altijd betalend). De uitdaging voor de tweede ambtstermijn van Morales ligt toch wel buiten het ideologische en de accentuering van de inheemse identiteit die zijn eerste termijn kenmerkte, en betreft het opbouwen van een staat als basis voor sociale integratie en voor een effectief en duurzaam ontwikkelingsproces. Aldus nog Pablo Stefanoni.
Chili.
Op 13 december 2009 won rechts de verkiezingen. De tweede ronde is voor 17 januari 2010. Daarin komen de rechtse kandidaat Piñera (een soort Berlusconi figuur) en Frei (christen-democratisch presidentskandidaat van de Concertación) tegenover elkaar te staan. Rechts zou over de beste kaarten beschikken?
Eigenaardig, zo kan je de politieke situatie in Chili wel bestempelen. De opiniepeilingen bevestigden keer op keer de hoge waardering die de Chilenen hebben over het beleid van uittredend president Michele Bachelet, wiens populariteitsscore tussen de 70 en 80% ligt. Dat heeft naar verluidt veel te maken met de sociale maatregelen die de presidente heeft afgekondigd. Maar kennelijk straalt die goedkeuring niet af op haar partij, de Concertación (met socialisten, sociaal-democraten en christen-democraten). Waar komt de breuk tussen de populariteit van een presidente en die van haar partij vandaan? Ondanks die grote populariteit werd de jeugd niet gemobiliseerd om het land en zijn instellingen te democratiseren, zegt Manuel Cabiesos Donoso, ex directeur van het tijdschrift Punto Final. (7) Bachelet deed niets om bijvoorbeeld aan een nieuwe grondwet te werken (de huidige stamt nog uit de tijd van dictator Pinochet), of gratis onderwijs in te voeren, of de koperontginning te hernationaliseren.
Bachelet had dus ontegensprekelijk veel oog voor de sociale problematiek, maar haar beleid was niet van aard om de grote ongelijkheid weg te werken die het land tot een van de meest onrechtvaardige maakt van de wereld. Chili staat 113de op de lijst die de (on)gelijkheid van inkomen meet, 15de laatste. De politierepressie tegen de mapuches (inheemse bevolking in het zuiden van Chili) was bijzonder heftig. Bachelet liet het defensiebudget oplopen tot 4,2% van het BNP – dubbel zoveel als Argentinië en Venezuela -, terwijl onderwijs maar 3,2% krijgt. Chili staat 11de op de wereldranglijst van wapenaankopers en is nummer één in Latijns-Amerika.
De partijen die nu aan de macht waren hebben alles gedaan om de verschillen tussen links en rechts te laten vervagen. De ‘Concertación’ bekeerde zich tot het liberalisme, zodat de sociaal-christelijke en de socialistische partij hun principes konden afzweren. Tegelijkertijd kon de ‘Alliantie voor Chili’ – het cynische synoniem voor de rechterzijde – het ‘pinochetisme’ afzweren en zich bekennen tot de ‘democratie’. De politieke durf ging zelfs nog verder. Bij ‘de mensen’ werd de indruk gewekt dat dit hetzelfde was als de ‘Concertación’. De twee lijken nu inderdaad als twee druppels water op elkaar. In zoverre dat Piñera nu de mateloze hebzucht van de banken aanklaagt – iets wat hij bijzonder goed kent – en dat hij, net zoals Frei en Enríquez Ominami (8) (onafhankelijke kandidaat, cineast, senator voor de socialistische Partij, zoon van de MIR-leider Miguel Enriquez) beweert de sociale programma’s van president Bachelet te zullen voortzetten.
Een aantal thema’s bleven taboe in de verkiezingsstrijd, zoals de controle over de kopersector, de militaire uitgaven gezondheidszorg en onderwijs van kwaliteit voor iedereen, een Constituerende assemblee voor een democratische en participatieve grondwet. De crisis van het kapitalisme staat niet op de agenda, terwijl de gevolgen en specifiek de werkloosheid ook Zuid-Amerika en Chili treffen. De kandidaten spreken niet over thema’s die hen zouden verplichten ook het economisch systeem zelf te bespreken. Of de uitputting van de vitale hulpbronnen van de planeet door de onverantwoorde en irrationele productiewijze die ook in Chili wordt verdedigd. (9)
Het tweekamerstelsel van Chili heeft een specifieke verkiezingsprocedure. Elk kiesdistrict heeft recht op twee afgevaardigden. Meestal gaan dus de twee grootste partijen lopen met de aanstellingen. Alleen in het geval de grootste meer dan het dubbele van de stemmen heeft van de tweede politieke groep kan een partij de twee zetels binnen halen. Op het ogenblik dat we dit artikel schrijven is de definitieve samenstelling van Senaat en Kamer nog niet honderd procent duidelijk. Wel is het zo dat de Communistische Partij er met deze verkiezingen voor het eerst sedert 1973 in slaagt om vertegenwoordigers naar het parlement te sturen.
Socialisme
Het valt op dat de centrumlinkse regeringen in Latijns-Amerika de staatsinkomsten uit de exportgroei niet echt gebruiken om een socialistische weg op te gaan, zegt socioloog James Petras (universiteit New York en Nova Scotia, Canada). Behalve dan Venezuela en uiteraard Cuba. Er wordt geen beleid gevoerd dat probeert de klassenstructuur van de samenleving te egaliseren; echte herverdeling is er niet in de meeste landen, enkel assistentieprogramma’s naar de armere groepen toe. Hij vreest ook dat de progressieve presidenten heel wat leiders uit de sociale bewegingen opnemen in kabinetten of andere bestuursfuncties zodat de sociale strijd in die landen wegdeemstert ten voordele van een halfslachtig sociaal overheidsbeleid.
Het is volgens James Petras dus niet genoeg dat de sociale bewegingen een progressieve presidentskandidaat de verkiezingen helpen winnen, maar er moet gewerkt worden aan een overgangsprogramma naar het socialisme om een duurzame breuk te kunnen bewerkstelligen met de groeiende ongelijkheid die het neoliberalisme produceert.
(Uitpers nr. 116, 11de jg., januari 2010)
() James Petras & Henry Veltmeyer, Neoliberalism and the dynamics of capitalist development in Latin America, november 2009
(2)
Dossier ‘Latijns-Amerika geopolitiek’ op www.vrede.be(3)
Petras & Veltmeyer zie eindnoot 1(4) Erik De Meester, Zeven dolken en één staatsgreep tegen de revolutie, Vrede nr. 399 september-oktober 2009
(5) Pablo Stefanoni, Reeleccion y despues? http://www.cetri.be/spip.php?article1427
(6)
Alfabetiseringsmethode die vertrekt van de kennis van het individu en die door gebruik van audio-visiuele middelen en directe begeleiding het lezen en schrijven aanleert met een functioneel en een bewustmakend aspect(7) http://www.rebelion.org/noticia.php?id=96803
(8) Marco Enríquez-Ominami ’s programma: voor een solidaire staat, een nieuwe grondwet, transparantie, mensenrechten en burgerrechten, kwaliteitsvolle openbare gezondheidszorg en onderwijs, meer ‘staat’ voor meer ‘gelijkheid’, evenwicht tussen ecologie en economie, gedecentraliseerde en participatieve overheid, bescherming van de rechten van de arbeiders, geprivilegieerde relties met de andere Latijns-Amerikaanse landen http://www.puntofinal.cl/684/meo.php
(9) Manuel Cabieses Donoso op https://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=2537