België ziet veel haken en ogen bij het akkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over het verstrekken van passagiersgegevens voor vluchten over Amerikaans grondgebied. Maar een goede relatie met de VS weegt zwaarder. ‘We zijn aan de wil van de VS overgeleverd’.
Op 11 september 2001 vlogen twee vliegtuigen het World Trade Center in New York binnen. Deze aanslagen op het grondgebied van de Verenigde Staten waren voor dat land het signaal om over te gaan tot nieuwe preventieve maatregelen tegen terrorisme op eigen bodem. Eén daarvan was de oprichting van een ministerie van binnenlandse veiligheid (het Department of Homeland Security, DHS) in 2002. Het DHS bepaalde dat één manier om het gevaar van aanslagen met vliegtuigen te beperken bestond uit het op voorhand verkrijgen van informatie in de vorm van dossiers over iedere passagier van elke vlucht die het luchtruim van de Verenigde Staten aandeed: ‘Passenger Name Records‘ (PNR) oftewel Passagier Naamdossiers. Men kan in hierbij in eerste instantie denken aan een dossier met naam- adres- en geboortegegevens plus gegevens over de bagage die mee men meeneemt. In feite is echter alle persoonsinformatie die het DHS relevant vindt een optie om opgenomen te worden in een PNR.
Uitgebreidere uitwisseling
Het Amerikaanse departement lobbyde ten behoeve van PNR’s ook bij de Europese Unie. Met resultaat: het eerste PNR akkoord met de – toen nog zo geheten – Europese Gemeenschap was in 2004 een feit. In 2006 kondigde het DHS aan een nieuw akkoord te hebben bereikt met de EU over ditmaal uitgebreidere uitwisseling – in de praktijk verstrekking van de EU aan de VS – van gegevens over passagiers op vluchten naar of passerend aan de Verenigde Staten. Zo kan de VS zich in de nieuwe overeenkomst ook buiten de eerder overeengekomen 72 uur voor vertrek van een vlucht toegang verschaffen tot de PNR’s.
Ruimte voor interpretatie
Het Europees Parlement heeft in reactie op een wederom te hernieuwen overeenkomst reeds in 2007 bijna dertig punten van zorg, teleurstelling of aanbeveling geuit. De Europese volksvertegenwoordiging had toen in een resolutie onder andere ‘kritiek op het feit dat de nieuwe PNR-overeenkomst geen afdoende bescherming van PNR-gegevens biedt, en betreurt het ontbreken van duidelijke […] bepalingen omtrent het delen van informatie, het houden van gegevens en het toezicht door instanties voor gegevensbescherming.’ Zo worden in de overeenkomst PNR’s zeven jaar ‘actief’ bewaard maar hierna nog eens acht jaar ‘slapend’. Vooral dat laatste begrip biedt ruimte voor interpretatie. Een ander punt van kritiek is de inhoud van de te verstrekken PNR’s en wat daar in latere instantie mee gebeurt. De EU resolutie merkte op dat ‘persoonsgegevens omtrent ras of etnische afkomst, politieke meningen, religieuze of filosofische opvattingen, lidmaatschap van vakbonden en gegevens omtrent de gezondheid of het seksleven van de personen aan het DHS ter beschikking worden gesteld en dat deze gegevens in uitzonderlijke gevallen door het DHS kunnen worden gebruikt’.
De kritiek op het PNR akkoord bleef niet beperkt tot het Europees Parlement. Peter Hustinx, Europees Toezichthouder voor Gegevensbescherming en in een onafhankelijke rol verantwoordelijk voor het toezicht op EU-regelgeving op dat gebied, heeft ‘ernstige zorgen’ geuit over een aantal onderdelen van het nieuwe akkoord. Onder andere de mogelijkheid voor de VS om de PNR’s zonder beperkingen door te spelen aan andere Amerikaanse diensten en de zeer beperkte mogelijkheid voor EU burgers om misbruik van hun persoonsgegevens aan te vechten baarden de toezichthouder zorg.
Privacy
Inmiddels is het nieuwe PNR akkoord in Europees verband zonder noemenswaardige aanpassingen beland in de ratificatiefase. Het is daarmee dus nu aan de afzonderlijke EU lidstaten om – wijzigingen aanbrengen kan in deze fase niet – het akkoord goed of af te keuren. België wilde dat in ieder geval niet zomaar doen. ‘De Kamercommissie Buitenlandse Zaken heeft beslist het licht nog niet op groen te zetten voor het wetsontwerp dat instemt met het verdrag dat de EU en de VS hebben afgesloten over de overdracht van de persoonsgegevens van vliegtuigpassagiers aan de Amerikaanse veiligheidsdiensten’, zo berichtte De Standaard op 17 november van dit jaar. Dit besloot de commissie ondanks de verzekering van de (toen nog) Belgische minister van Buitenlandse Zaken Yves Leterme dat er een ‘limitatieve lijst’ is opgesteld van PNR gegevens die mogen worden verzameld. Omdat op het gebied van privacy nog veel onduidelijkheden bestaan wilde een meerderheid van de kamercommissie eerst het advies inwinnen van de privacycommissie.
Veel te ver
Een goede zaak, volgens de Liga voor Mensenrechten. ‘Wij vinden het akkoord tussen de EU en de VS over PNR veel te ver gaan. We zien het dus liever niet goedgekeurd worden’, aldus Maartje De Schutter van de Liga. ‘Het PNR-akkoord laat toe dat bijzonder veel én gevoelige persoonsgegevens worden overgemaakt aan de VS. Dat land kan die gegevens op haar beurt voor een enorm lange periode bewaren en voor de meest uiteenlopende zaken gebruiken. Op die manier wordt de bescherming van, en controle op, het gebruik van deze persoonsgegevens praktisch onmogelijk. Dit is uiteraard niet in overeenstemming met gangbare principes voor het beschermen van (persoons)gegevens en het recht op privacy. Temeer daar de VS het Europese wetgevende kader inzake de bescherming van persoonsgegevens – in vergelijking met andere landen kent de EU een relatief hoog beschermingsniveau – niet deelt. Dat het gebruik van deze gegevens bovendien niet altijd zonder gevolg blijft, blijkt uit de maatregelen die op basis ervan genomen kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan een ondervraging door veiligheidsdiensten of een verbod op toegang tot Amerikaans grondgebied.’
‘Dat de Europese Raad hier akkoord mee ging tart alle verbeelding’, is de reactie van Wouter De Vriendt, Belgisch kamerlid voor Groen!. ‘Al te vaak wordt de strijd tegen het terrorisme ingeroepen om het recht op privacy in te dijken. Dit akkoord zet nog maar eens een stap in die richting. We zijn aan de wil van de VS overgeleverd als het in werking treedt.’
Economische verhoudingen
De privacycommissie heeft inmiddels haar oordeel gegeven. Ze heeft het PNR akkoord op 23 november beoordeeld op drie criteria, namelijk transparantie, controleerbaarheid van gegevens en de mogelijkheid tot herstel bij fouten. Op alle criteria heeft de commissie ernstige punten van zorg. Maar de vraag van De Vriendt aan de privacycommissie over de mogelijke consequenties bij het niet goedkeuren van het PNR akkoord brachten de zaken terug naar hun essentie: niet goedkeuren kan volgens de privacycommissie ‘zeer gevaarlijk’ zijn voor de economische verhoudingen tussen België en de VS. Met als gevolg dat de kamercommissie Buitenlandse Zaken een dag later het PNR akkoord heeft goedgekeurd.
De besluitvorming over het PNR akkoord lag hiermee bij het Belgische parlement. ‘Wij van Groen! Zullen nog steeds tegenstemmen’, beloofde De Vriendt. ‘Er liggen immers ook bezwaren van de Raad van State.’ Het mocht niet baten: op 27 november werd het PNR-akkoord tussen de EU en de VS definitief goedgekeurd in de plenaire Kamer van België met 97 ja-stemmen, 25 nee-stemmen en 13 onthoudingen. De Vriendt hield woord: hij stemde tegen.
De EU overweegt een eigen PNR systeem. De Europese Raad heeft hiertoe een richtlijn opgesteld waarin het te ontwikkelen EU PNR systeem in grote lijnen gelijkenis vertoond met haar Amerikaanse voorganger. ‘Alhoewel het PNR-systeem een erg privacy ingrijpend middel is, worden er [door de Raad, red.] geen ethische en sociaal gerelateerde haken en ogen meegewogen’, waarschuwt de Europese Associatie voor de verdediging van de Rechten van de Mens. ‘Sterker nog, gelijksoortige data wordt ook nu al verzameld door sommige lidstaten’. De richtlijn moet nog in het Europees Parlement in stemming worden gebracht. Belgisch kamerlid Wouter De Vriendt pleit voor grote voorzichtigheid. ‘Het Europees parlement moet hier vroeg in betrokken worden. Zie hoe het nu met de PNR afspraken met de VS verloopt.
Hierbij voel ik mij echt voor het blok gezet’.
In oktober van dit jaar heeft de ministerraad van de EU mede naar aanleiding van de druk vanuit het Europees Parlement besloten om de discussie over eigen EU PNR’s uit te stellen tot na de ratificatie van het Verdrag van Lissabon. Dit verdrag (inmiddels, op 3 november jongstleden, geratificeerd) geeft EU lidstaten ruimere mogelijkheden om mee te beslissen over de PNR’s.]
(Uitpers nr. 116, 11de jg., januari 2010)
Afran Groenewoud is freelance journalist