INTERNATIONALE POLITIEK

Laat alleen Rode Bloemen bloeien

Image

Wie telt mee in het China van Xi Jinping?

Emily Feng is een Chinees-Amerikaans journaliste, die in 2015 naar China verhuisde. In twaalf hoofdstukken toont ze aan dat haar land zijn inwoners steeds meer controleert, ook buiten China.

Toen ze in 2019 geregeld naar Hongkong vloog om de protesten te verslaan, werd ze op de luchthaven van Beijing twee tot drie uur lang ondervraagd, haar telefoon en laptop werden doorzocht en zij werd bestempeld als ‘verrader in dienst van een vijandige buitenlandse macht’. In 2022 mocht ze China niet meer binnen.

Sinds Xi Jinping en zijn ‘Document Nummer Negen’  uit 2013 is de ideale Chinees een Han, die Mandarijn spreekt, trouw is aan de CCP en niet geïnteresseerd is in ‘foute westerse ideeën over vrije pers, mensenrechten en algemeen kiesrecht’. Alleen rode bloemen zijn nog welkom. Begin 2023 verhuisde de schrijfster naar Taiwan, omdat ze in China niet meer binnen mocht.

De repressie begon al eerder: in juli 2015 werden ineens honderden mensenrechtenadvocaten opgepakt en beschuldigd van landverraad. Xi maakte zo een einde aan deze beweging.

Hoofdstuk twee gaat over de anticorruptiecampagne, waarvan ook Jack Ma en andere pioniers het slachtoffer werden. Volgens de CCP (Chinese Communistische Partij) waren ze te machtig geworden. Sommigen kregen 18 jaar cel, ook al hadden ze veel meer goed dan kwaad gedaan. De vonnissen waren niet gebaseerd op bewijzen. De Partij kon iemand rijk laten worden, maar hem ook alles afnemen (p. 51).

Na het uitbreken van corona in Wuhan in december 2019 gingen de grenzen drie jaar dicht. Wie erover durfde te schrijven, kreeg doodsbedreigingen of werd aangehouden.

De handel in vrouwen en meisjes is één van de gevolgen van de eenkindpolitiek (1979-2015). Daardoor is er een groot tekort aan meisjes: 35 miljoen jongens zoeken een vrouw en laten die soms weghalen uit buurlanden of uit etnische minderheden. Ze worden geketend zodat ze niet kunnen weglopen. Sinds 2016 zijn twee kinderen toegelaten en sinds 2021 zelfs drie, maar het geboortecijfer blijft dalen: velen vinden kinderen te duur en te tijdrovend. Met een gemiddelde van 1,16 kinderen per vrouw daalt de bevolking.

Verhaal nummer 5 gaat over de Oeigoeren. Die hadden in 1992 verschillende agenten gedood, volgens de auteur uit woede over de migratie van duizenden Chinezen naar Xinjiang. Wellicht was het ook omwille van de gedwongen abortussen. In 2009 waren er opnieuw rellen en van dan af greep China ongenadig in. Dat verergerde nog na de twee dodelijke terreuraanvallen van 2014. Er werden minstens 380 ‘heropvoedingskampen’ ingericht. In 2017 verbood China om nog islamitische voornamen zoals Mohammed en Fatima te geven. Volgens Xi was de islam de oorzaak van de terreuraanvallen. Moskeeën werden neergehaald, paspoorten in beslag genomen.

Hoofdstuk 6 gaat over de islam. Behalve de Hui, zijn er nog acht islamitische etniciteiten in China, o.a. de Oeigoeren. Vanaf de jaren 90 kwamen de islam en de islamitische economie tot bloei in China, o.a. in Yiwu, de bekendste groothandelsmarkt van China (en van de wereld). Vanaf 2018 brak de overheid vele koepels van moskeeën af in het kader van de ‘verchinezing of sinificatie’.

Hoofdstuk 7 gaat over de Mongolen, een model-minderheid. Ze passen zich vrijwillig aan en leren het Mandarijn. Ze zijn met 6 miljoen en vormen slechts 17% van de bevolking in Binnen-Mongolië. 79% van de 23 miljoen inwoners zijn ingeweken Han-Chinezen (p. 162). Toch werd ook hun culturele autonomie ingeperkt: in juni 2020 werd het aantal lesuren in het Mongools verlaagd of gehalveerd. De nieuwe schoolboeken zijn allemaal in het Mandarijn. Op 1 september 2020 protesteerden de Mongolen massaal, maar de overheid zette de verchinezing door. 5.000 betogers werden opgepakt. Tibetaanse en Oeigoerse scholieren krijgen alle vakken al in het Mandarijn.

Hoofdstuk 8 gaat over een Hongkongse boekhandelaar die in 2015 aangehouden werd omdat hij verboden boeken verkocht aan klanten op het vasteland. Ook vier andere boekverkopers verdwenen spoorloos (p. 186-191). China greep dus  al in, vier jaar vóór 2019. In 2016 betoogden 6.000 inwoners voor hun vrijlating, maar tevergeefs.

Ook hoofdstuk 9 gaat over Hongkong, over de uitleveringswet van juni 2019, waardoor verdachten en politieke dissidenten aan China uitgeleverd kunnen worden in plaats van in Hongkong zelf berecht te worden. Eén miljoen Hongkongers betoogden ertegen en eisten dat ze zelf hun ‘chief executive’ (bestuursvoorzitter) en hun wetgevende raadsleden konden kiezen. Dat protest werd geleidelijk kleiner in omvang, maar gewelddadiger. Ruim 10.000 demonstranten werden gearresteerd en riskeerden tien jaar cel. In juni 2020 keurde Beijing een wet goed die alle protest in Hongkong verbood en die met terugwerkende kracht betogers uit 2019 kon straffen. De schrijfster zegt er niet bij hoeveel er daadwerkelijk veroordeeld werden.

Vanaf februari 2021 moesten ambtenaren trouw zweren aan de CCP. En in juni 2021 werd de Apple Daily, de meest kritische krant, gesloten en stichter Jimmy Lai gearresteerd. De andere onafhankelijke nieuwsmedia ondergingen hetzelfde lot. De repressie trof ook het onderwijs: kritische docenten werden ontslagen, het vak ‘liberale wetenschappen’ werd ‘aangepast’.

113.000 inwoners verlieten Hongkong in 2021, vooral pas afgestudeerden. De schrijfster zegt er niet bij waar ze naartoe trokken, wel dat Taiwan weinig asielzoekers opnam. De leiders van de betogingen kregen langdurige gevangenisstraffen, advocaten die hen verdedigden werden geschrapt.

Het laatste hoofdstuk gaat over de Chinese diaspora: in totaal 60 miljoen mensen, van wie 5 miljoen in de VS. Bij hen zijn er honderden activisten die Tiananmen overleefd hadden en Hongkongers die in 2021 gevlucht zijn. Het anti-Aziatisch racisme neemt toe in de VS  en de CCP intimideert hen ook daar.

Onderling maken die overzeese Chinezen ook ruzie. Maar allen dromen van een democratisch China (p. 306).

Beoordeling

De schrijfster toont met genoeg voorbeelden aan hoe, na een periode van relatieve openheid in de jaren 90,  het gerecht, de pers en de media functioneren in China en sinds 2020 ook in Hongkong. En hoe de allesoverheersende overheid en de politie betogers, dissidenten, activisten en vaak ook hun ouders controleren, afsluiten van het internet en van hun bankrekening.

Sinds 10 juni 2025 kunnen Hongkongers zelfs zware gevangenisstraffen krijgen als ze de Taiwanese app ‘Reverse Front: Bonfire’ downloaden op hun gsm, omdat die volgens de Nationale Veiligheidswet zou aanzetten tot subversieve activiteiten (Bitter Winter Daily Newsletter, 17.06.25).

De twaalf verhalen staan los van elkaar, maar ze hebben als gemeenschappelijk kenmerk het gebrek aan vrijheden, de steeds grotere controle en de rechtsonzekerheid voor wie de CCP niet steunt.

Als portret van China is het een eenzijdig Westerse kijk: het is enkel negatief, alsof er geen positieve zaken gebeuren.

Op bijna elke pagina staat wel een plaatsnaam, maar de lezer kan er best de ‘Atlas of China’ bij de hand houden en dan zelf zoeken waar Cangzhou (p. 32), Guizhou (p. 36), Kuqa (p. 97) etc. liggen. Hij of zij zal dan ook merken dat geografie niet de specialiteit is van de schrijfster: Kuqa ligt niet in het ‘noorden’ van Xinjiang (p. 97), maar in het midden; Taxkorgan ligt niet ‘aan de grens met Pakistan’ (p. 99-100), maar aan de grens met Tadzjikistan; Ningxia ligt niet in ‘Noordwest-China’, maar  centraal; Qinghai ligt niet in ‘Noordwest-China’ (p. 148), maar in het zuidwesten.

Zij zegt dat er bij de Culturele Revolutie 0,5 miljoen Chinezen gedood werden (p. 18). Men weet het niet: het kunnen er ook 2 miljoen zijn (The Guardian, 23.01.23) of 1,7 à 8 miljoen (Doorbraak, 13.08.24). Een lijstje met begrippen zoals danwei (p. 19), hukou (p. 24), weiquan (p. 27,34), Falun Gong (p. 32) etc. zou zeer welkom zijn.

Soms staat er ook een spelfout in: censoren ‘maakte’ moet zijn: maakten; ‘riekte’ (p. 143) is rook; ‘afronden’ (p. 180, verleden tijd) is afrondden; het curriculum ‘die’ moet zijn ‘dat’ en ‘tussen zij die’ is beter ‘tussen hen die’.

De lezer krijgt wel een duidelijk beeld van de verschillen tussen de Chinese maatschappij en onze westerse.

Relevant

De Grens is een zeer welgekomen inleiding op China.  

Jeanne Boden is sinoloog. Een sinoloog, heel kort gezegd, is iemand die Chinees gestudeerd heeft en dat nog doet. Chinees leren is een voltijdse bezigheid. Chinese cultuur leren, wat…

Verplicht gelukkig

Dagelijks leven in een communistische heilstaat Garrie van Pinxteren studeerde Chinees, kwam in 1982 aan in China, werd er in 2001 correspondente voor de NRC en de NOS en…

Geruisloos naar een nucleair Armageddon?

Terwijl het nucleair ontwapeningsregime op apegapen ligt, werken kernwapenmachten in sneltempo aan de modernisering en sinds kort ook aan de uitbreiding van hun nucleaire arsenalen. In een context van…

Laatste bijdrages

Veranderende tijden

Er kan veel gezegd worden over boomers, maar niet dat ze hun tijd niet kennen. Hun grote voordeel vandaag is dat ze ook kunnen terug blikken, dat ze weten…

Bayrou’s uur van onwaarheid

L’heure de vérité, het uur van de waarheid, is geslagen, aldus de Franse premier François Bayrou die de waarheid met zijn begrotingsvoorstel geweld aandoet. Twee betaalde feestdagen afschaffen, de…

De despoot van Tunis, geliefd bij EU

President Kaïs Saïed, een grondwettelijk jurist, laat niets meer over van wat een  echtstaat is. Kritiek duldt hij niet, hij gebruikt justitie om critici met zeer zware gevangenisstraffen het…

Vrijuit. Over Rusland en de liefde voor een land die niet wederzijds bleek te zijn

You May Also Like

×