Jaap Kruithof. Het neoliberalisme.
Berchem, EPO, 2000
De staat verliest het van de private transnationale corporaties, het gemeenschappelijk belang is overal van de politieke agenda verdwenen, de linkerzijde ontwikkelt voorlopig geen dominante tegenkrachten. Op het einde van de jaren tachtig van de 20ste eeuw knalden de champagnekurken en steeg er een euforisch gejuich op bij de politieke, financiële en economische elites.
Het kapitalisme triomfeerde over het communisme. Het rijk van de onbeperkte vrijheid en overvloed kon beginnen.
Op het einde van de jaren negentig van diezelfde eeuw triomfeerde het neoliberale kapitalisme over de democratie. Opnieuw knalden de champagnekurken. De economische en financiële elites betaalden de party, de politieke elites waren verheugd te mogen meedrinken. De kloof tussen arm en rijk op wereldschaal en binnen de hoogtechnologische landen zelf was groter dan ooit tevoren.
De media, bijna globaal onder private controle, blijven sprookjes de wereld insturen over kapitalistische vrijhandel als voorwaarde voor democratie, welvaart en welzijn. Intussen is de democratie verkwanseld aan de “global players” en wordt de financiële markt verdeeld onder transnationale megasystemen waarvan de grootste machtiger zijn dan de meeste nationale staten.
Dat is zeer verkort de inhoud van het nieuwe boek van Jaap Kruithof, hetgeen hij ons in veertien hoofdstukken inpepert.
Er lijkt inderdaad geen einde te komen aan de feestroes van de moderne darwinisten en de brutaliteit waarmee ze democratisch gekozen instellingen onderuithalen. Zoals Hans Tietmeyer, ex-president van de Bundesbank, twee jaar geleden op het World Economic Forum in Davos zei:
“DE OVERHEID STAAT VOORTAAN ONDER CONTROLE VAN DE FINANCIËLE MARKTEN!” Maar uiteindelijk loopt hun “marktstraatje” dood: op het einde van de straat ligt de samenleving aan diggelen en verwekt de stijgende polarisatie tussen rijk en arm, tussen winnaars en verliezers, tussen deelnemers en uitgestotenen een sociaal mijnenveld. Zij hoopten op de beste aller werelden, het einde van de geschiedenis, de euforische overwinning van de liberale democratie: het resultaat is een nieuwe wereldwanorde, chaos alom en of ze die chaos nu een “actieve welvaartsstaat” noemen of “kennismaatschappij”, dat zijn allemaal mooie liberale bezweringsrituelen, maar tegen de chaos zijn het machteloze bruistabletten.
Het kritisch toepassen van een marxistische analyse had hen kunnen behoeden tegen de komende depressies. Want de kritische marxist Kruithof weet dat de geschiedenis niet ten einde is en nooit ten einde zal zijn. Dit is zoveel meer dan een kritische studie over de neoliberale fase van het wereldkapitalisme. Jaap probeert de huidige intellectuele crisis van links te bezweren, te overwinnen door zich niet neer te leggen bij het neoliberale evangelie zodat links opnieuw de maatschappelijke agenda kan bepalen in de nabije toekomst.
In deze fase – die vooral de voorbije dertig jaar beslaat – zijn er – volgens de auteur – een aantal historische verschuivingen gebeurd binnen het wereldsysteem:
1) De markten maakten zich los van de nationale staten, (volgens de auteur) een novum in de wereldgeschiedenis.
2) De financiestromen maakten zich los van de productie: we zijn beland in een speculatiekapitalisme. FinanciËle stromen, beleggingen en speculaties zijn belangrijker geworden dan handel en investeringen.
3) de globalisering van de markten kent weinig of geen tegenstand meer.
Intussen richt de politieke overheid zich vrijwel vooral op de belangen van het bedrijfsleven en is de inkomensongelijkheid sterk toegenomen. Het werd dringend tijd dat een cruciale vraag werd gesteld: wie bedient hier de hendel van de pomp van de macht? Volgens Kruithof hebben onze onderwijzers en professoren ons een prachtige fabel verteld: de fabel over de politiek als baas van de bakkerij en de economische krachten als onderdanen van de politieke zetbazen. Zo heeft het kapitalisme nooit gefunctioneerd: de economie heeft steeds meer macht en invloed en privileges naar zich toe getrokken en is vandaag op weg naar een volstrekte alleenheerschappij.
De hendel van de pomp van de macht wordt gehanteerd door diegenen die de economie beheren. De economie is autoritair en dictatoriaal georganiseerd en kent geen enkele vorm van inspraak. Diegenen die vandaag spreken over kapitalistische democratie belazeren de kluit. De nationale staten en de politieke overheden worden meer en meer overboord gegooid en de transnationale corporaties en financiële instellingen hebben zich in de “cockpit” van de samenleving genesteld en vechten (“we moeten competitief blijven”) onder elkaar om de macht over de “stuurknuppel”.
Diegenen die de stuurknuppel bedienen hebben zich georganiseerd in ongrijpbare en oncontroleerbare transnationale netwerken. Kapitalistische markten hebben de staat buitenspel gezet, staatsburgers omgeturnd tot konsumenten en konsumenten zijn hun enige cliënten. Het particuliere plezier verhoogt hun winsten en winst is hun enige drift. Om die winsten steeds te kunnen opdrijven moet het algemeen belang vervangen worden door het konsumentisme. Om dat konsumentisme te bevorderen worden culturele identiteiten, natuurlijke rijkdommen, ecosystemen, sociale gemeenschappen platgewalst.
We kennen vandaag een politieke democratie, een briljante vondst uit de negentiende eeuw van onze liberale broeders, maar een vergiftigd geschenk aan de sociaal-democraten die in de open val zijn getuimeld: democratische procedures zijn alleen toepasbaar op het politieke terrein van de samenleving, maar niet op het terrein waar de belangrijkste beslissingen over leven, overleven en dood worden genomen: de economie. Economie is privaat domein, bezoekers niet toegelaten. Zeker geen bezoekers die vervelende vragen zouden kunnen gaan stellen. De politiek moet een transparante woning worden, maar de economie verhoogt de wallen om ongewenste indringers zoals controlerende instanties.
Kruithof weigert weigert mee te heulen met het boerenbedrog met de protagonisten van de “actieve welvaartsstaat”. De oppervlakkige make-up van de sociaal gecorrigeerde markt kan volgens hem de wereldwanorde niet meer bezweren: wanneer de huidige krachtsverhoudingen bepaalde hervormingen onmogelijk maken, moeten we geen sprookjes gaan kwezelen. Integendeel. We moeten meer dan ooit de strijd opvoeren om de sociale verhoudingen te doen kantelen.
Kruithof is – wat hij altijd reeds geweest is – een kritisch intellectueel – die weigert te verzaken aan zijn belangrijkste opdracht: het opbouwen van een ideologische tegenmacht. Tegen de sociaaldemocratische mythes. Tegen de allesoverheersende leugens. Tegen de valse sprookjesvertellers. Hij ziet zich verplicht de sprookjesballon te doorprikken.
Kruithof maakt komaf met de sociaal-democratische stoerdoenerij over de politiek die de samenleving beheerst en reguleert.
Hij maakt duidelijk dat de transnationale corporaties regeren: zij zijn verantwoordelijk voor de fundamentele beslissingen die onze samenleving in een bepaalde richting sturen. Zij bepalen hoe de arbeid georganiseerd , welke technologie ontwikkeld en welke productiemethode gebruikt zal worden. Ze stuwen de ideologische krachten in een éénrichtingsverkeer: de dominantie van de groei-economie en de vrije markt als ultieme scheidsrechter.
Het éénrichtingsverkeer aanvaardt geen tegenkrachten omdat ze bedreigend zijn voor de alleenheerschappij. De tegenkrachten worden zoveel mogelijk ideologisch uitgeschakeld door de actieve propaganda voor de “beste van alle werelden”, door een netwerk van media, reklame en politieke partijen. De nationale staten, laat staan politieke overheden kunnen tegen deze dominante lobby steeds minder weerstand bieden. Maar de politici hebben de overheid en de publieke ruimte wel zelf afgegeven aan de nieuwe heersers. Deze economische staatsgreep met zware sociale gevolgen voor de meerderheid van mensen op deze planeet, is goedgekeurd door politieke overheden. De nationale staten hebben een uitverkoop van publiek bezit georganiseerd aan de meestbiedende. Zelfs de Wall Street Journal blokletterde: “De concurrentie in een meedogenloze wereldeconomie zorgt voor een mondiale arbeidsmarkt. Geen baan is meer zeker.”
Sommige progressieven en zelfs sommigen die zichzelf ter linkerzijde bestempelen zien helemaal geen graten in de privatiseringsdrift van de voorbije decennia. Bij debatten halen veel politici en professoren hun schouders op wanneer je zelfs maar een aanval durft lanceren op het privatiseren, terwijl ze toch moeten beseffen dat privatiseren niets anders is dan het verkwanselen van gemeenschapsbezit aan private spelers op de wereldmarkt die geen enkele democratische verantwoording verschuldigd zijn aan geen enkele democratische instantie.
We verlenen dus zonder slag of stoot alle macht aan private machten en niemand ligt daar wakker van. Jaap Kruithof ligt daar wel wakker van. Hij huivert van het democratische deficit en de groeiende ongelijke machtsverhouding tussen het publieke en het private. We verlenen deze megasystemen alle macht, alle privileges. We laten ze alleen beslissen hoe er geproduceerd en wat er geproduceerd wordt. Of ze veel of weinig mensen tewerkstellen. Of ze vergif in onze rivieren, kanalen en zeeën dumpen of rotzooien met ons voedsel. Het enige wat ons nog overblijft is op onze knieën schoon te smeken of deze giganten iets properder willen produceren, een beetje aan de tewerkstelling willen denken, iets minder ons water willen vervuilen, de arbeid(st)ers in de derde wereld een beetje socialer willen behandelen, minder gebruik willen maken van kinderarbeid en ethisch willen beleggen. We schenken al onze soevereine democratische macht weg en smeken daarna vanuit een bedelaarspositie of de heren een beetje ethisch zouden willen ondernemen. De ethiek van de vrije markt is de hoogste winstvoet.
Het stilzwijgen van de politieke partijen valt nog te verklaren: je kunt nu eenmaal moeilijk verwachten dat de vos het kippenhok bewaakt (tenslotte heeft het nationale kapitalisme zich ooit kunnen ontwikkelen met de onvoorwaardelijke steun en bescherming van de nationale staten), maar het machteloos gemurmel van de vakbeweging (ooit ontstaan om de sociale kwestie als gevolg van de uitbuiting van de arbeid door kapitaal op te lossen) op wereldvlak is ronduit beangstigend. Eén van de laatste sociale tegenkrachten laat zich ofwel machteloos beteugelen binnen de nationale arena, ofwel ringeloren door het neoliberaal gefluister van de politieke partijen.
Ze kennen toch hun tegenstrevers? Of niet soms? Hun tegenstrevers zijn die twee à driehonderd megasystemen die niet alleen nationaal en internationaal, maar multinationaal, transnationaal en mondiaal georganiseerd zijn. Zonder een radikale en strijdbare vakbeweging, transnationaal georganiseerd, zijn zowel de werkenden als de werklozen vogels voor de kat.
ZE ZIJN ALLEMAAL OPGESCHOVEN NAAR HET POLITIEKE CENTRUM WAAR HET LIBERALISME BAAS IS.
De jacht op de winst raast als een orkaan doorheen de politieke democratie, verdeelt de burgers ongenadig in aanklampers en afvallers en scheurt alle sociale verbanden uiteen in een ongenadige strijd van allen tegen allen. Deze spiegel van de gevolgen van de neoliberale ideologie houdt Jaap ons voor in veertien hoofdtukken: de versplintering en verharding van de samenleving, de uitholling van de democratie, de vergroting en verscherping van de tweedeling, de ontmanteling van de collectieve voorzieningen, de veronachtzaming van de publieke moraal, de hegemonie van het entertainment, de terreur van het toerisme, de kolonisering van de natuur, de mondialisering van de onveiligheid, de commercialisering van alle sociale relaties, enz. Toch blijven veel politici, intellectuelen en progressieven verkondigen dat het economische wereldsysteem sociaal te corrigeren valt als er maar genoeg sociaal-democratische partijen aan de macht komen.
De uitverkoop van de publieke gemeenschap gaat gewoon door. Het politieke landschap is misschien een beetje veranderd, het sociaal-economische helemaal niet. Zij die eerst de democratie verkwanseld hebben aan de machtigste krachten in de wereldgeschiedenis, proberen ons te overtuigen dat deze krachten nog de kwaadste niet zijn en zelfs vatbaar voor rede en rationele overtuigingskracht.
Jaap Kruithof maakt zich terecht zorgen over de gevolgen van de staatsgreep van het neoliberalisme. Het zet politici en spijtig genoeg ook bij een aantal intellectuelen weinig zoden aan de dijk. Het alarm weigert af te gaan. Het zal uiteindelijk allemaal wel op zijn pootjes terecht komen. Nog eventjes de schouders eronder, met z’n allen duwen en we belanden in het land van hoop en glorie.
Jaap Kruithof wil ons geen blaaskes wijsmaken. De strijd zal harder en misschien langer dan ooit zijn, maar wat vooral belangrijk wordt is dat we vandaag de tegenstrever moeten bekampen op eigen terrein. Hij houdt een pleidooi om tegenkrachten te ontwikkelen op het economisch slagveld. Daarom moeten meer dan ooit economische contra-strategieën ontwikkeld worden. Je moet het kapitaal – eerst en vooral economisch – bij zijn nekvel pakken, dat is de basismacht. Anders plaats je jezelf buitenspel. Toch blijven volgens hem ook veel marxisten (of diegenen die zich nog marxistisch noemen) vooral “idealistische strategieën” ontwikkelen.
Wanneer Kruithof een pleidooi houdt voor een re-kollektivisatie van sectoren die in het algemeen belang zijn van de meerderheid van de mensen, gaan echter pas alle remmen los. Een totale verbijstering maakt zich meester van politici en progressieve intellectuelen, alsof er een gek zit te raaskallen. Deze stelling is op dit ogenblik voor progressief Vlaanderen echt een brug te ver.
Toch sluipt er langzaam maar zeker paniek in de rangen. Bij de intelligentste jongetjes van de klas is het euforische gebral verstomd.
De productie van menselijk afval wordt zo groot dat radicale sociale conflicten niet kunnen uitblijven. De voortschrijdende polarisatie trekt een blik sociale problemen open: migratiestromen, toenemende onveiligheid, maffiosering van de economie, corrumpering van de politiek, etnische conflicten, verrechtsing. De sociaal-democraten weten dat het fout gaat, maar kunnen niet meer terug. Ze hebben geen enkel fundamenteel alternatief ontwikkeld en vormen geen ideologische tegenkracht. Ze geloven zowel in vrije concurrentie – dat is dus het recht van de sterkste op wereldvlak – als in het beteugelen van de ergste uitwassen van de sociale jungle waaraan ze zelf medeverantwoordelijk voor zijn. Voorwaar, een schizofrene positie.
“Het Neoliberalisme” van Kruithof is een intellectuele tour-de-force. Het boek is echt aan aanzet tot een totaalkritiek op het neoliberalisme in zijn ideologische, economische, sociale, politieke en culturele componenten en daarom stimulerend voor belangrijke maatschappelijke debatten. Een van de belangrijkste debatten is en blijft natuurlijk: wat te doen? Hoe gaan we dat neoliberalisme bestrijden? Met welke krachten? Met de verenigde krachten uit de overblijfselen van de oude linkerzijde? Moet er een nieuwe linkerzijde komen? En hoe dan? Deze discussie vormt het laatste hoofdstuk van het boek en is wegens de zwakte en verdeeldheid van de strijd ook waarschijnlijk het zwakste deel. Maar het vormt alleszins voldoende munitie voor discussie binnen de restanten van de linkerzijde in Vlaanderen. Kruithof geeft een aantal voorzetten van de voorbije jaren.
De strijd tegen de invoering van de MAI (Multilateraal Akkoord over Investeringen, dat een vrijbrief moest worden voor de transnationale ondernemingen, nvdr) is voorlopig gewonnen door de inzet van alllerlei sociale bewegingen. De Attac-beweging voor een wereldwijde belasting op het financieel speculatiekapitalisme heeft zich intussen internationaal georganiseerd.
“The battle of Seattle” (tijdens de bijeenkomst aldaar van de Wereldhandelsorganisatie) is niet onopgemerkt voorbijgegaan en heeft wereldwijd de media gehaald. De neoliberale bonzen die dachten hun schaapjes in verband met de verdere liberalisering van de wereldhandel reeds op het droge te hebben werden verplicht eventjes terug in te binden. De beweging voor de afschaffing van de schuldenlast van de armste landen wordt steeds groter. Zelfs in hun veilige en door het leger streng bewaakte Davos kunnen de bonzen het protest en verzet niet meer ontlopen. Het verzet wordt zo groot dat zelfs de media – de lakeien van de megasystemen – geen ommetje meer kunnen maken en het straal negeren. Ze kwijten zich wel van hun belangrijke taak: het verzet presenteren als een stelletje ongeregeld, marginale amokmakers, wereldvreemd tuig van de richel. Het verzet verstoort de neoliberale illusie en de slepende romance tussen politiek en markt. Het verzet gooit zand in de machine.
Een nieuwe, kleurrijke en gevarieerde linkerzijde, maakt wereldwijd gebruik van de nieuwste technologische communicatiemedia en organiseert zich via het Web. Ik denk dat al deze nieuwe bewegingen scherper moeten geanalyseerd worden en binnen hun respectievelijke contexten gesitueerd worden. Het is juist dat de verscheidenheid van deze bewegingen ook een deel van hun kracht uitmaken. Maar het is tevens een feit dat de grote tegenstellingen binnen deze bewegingen hen in een verdere ontwikkeling terug uit elkaar kunnen drijven.
In het kader van de internationalisering van de strijd is solidariteit een mooi woord. Maar voeren sociale bewegingen uit het Zuiden wel dezelfde strijd als sociale bewegingen uit het Noorden?
Waarom slaan rechtse ideologieën op dit ogenblik beter aan bij grote delen van de bevolking dan linkse? Waarom kan de linkerzijde de sociale gevolgen van het neoliberalisme niet verzilveren door een groeiende aanhang? Deze vragen moeten dringend allemaal beantwoord worden en blijven nu in de schaduw hangen. Maar alles begint bij “verzet”. Juist daarom is verzet – dat ingaat tegen “la pensée unique” – zo bedreigend.
Het boek van Kruithof is zulk een “culturele” bedreiging. Een bedreiging voor het verstikkende en allesoverheersende centrum-denken. Het wordt tijd dat de ideologische dominantie van het neoliberalisme doorbroken wordt en dat is zeker en vast de verdienste van de scherpzinnige auteur.
Met een scherpe pen tekent hij de contouren van een nieuwe dictatuur, de dictatuur van de megasystemen. Volgens hem de ergste dictatuur die de mensheid ooit heeft gekend.
Orwell’s 1984 is een lachertje bij de dictatuur geschetst in de veertien hoofdstukken. Kruithof heeft het over totalitaire heersers die zullen uitmaken wat waar, wat mooi, wat goed is. Dat is wat uiteindelijk het mondiale neoliberalisme volgens Kruithof realiseert: de gewetenloze dictatuur van de markt. Alles is te koop. Wat niet kan gekocht of verkocht worden is weerloos. Alles van waarde dus, zoals Lucebert het samenvatte.
De kern van de analyse is dat het moderne kapitalisme een verwoestende werking uitoefent op alle sociale verbanden en instituties die niet passen in het dwangbuis van een op ruil en winst geprogrammeerd economisch systeem. De exploitatie van de wereldmarkt, op jacht naar de hoogste winstvoeten, zorgt ervoor dat productie en consumptie in alle landen een kosmopolitisch karakter krijgt. Nationale industrieën wordt de bodem onder de voeten weggetrokken, maar ook taal en cultuur verliezen hun lokale en nationale bescherming en gaan ten onder of gaan op in nieuwe mondiale vormen.
Deze processen kunnen we dagelijks volgen of het nu gaat om de onderhandelingen over een algemene deregulering van nationale investeringsvoorwaarden op wereldschaal of de geleidelijke transformatie van onze universiteiten tot commerciële ondernemingen. Niets ontsnapt aan de roofzucht van het neoliberalisme. Uiteindelijk wordt de sentimentele sluier afgerukt van alle sociale relaties die tot financiële verhoudingen worden gereduceerd. Het hypocriete is dat diezelfden die elke dag alle ruimte opeisen voor de markt, ook diegenen zijn die jammeren over de teloorgang van normen en waarden, het gezin, het dorpsplein of het buurtverband. Deze nieuwe heersers regeren over leven en dood van de volledige planeet. Want zij gaan door tot de vernietiging van de planeet zelf. De zelfvernietiging is de enige grens aan de grenzeloze winstaccumulatie.
Kruithof provoceert. Niet omdat provoceren leuk is. Niet om te choqueren. Hij provoceert om de wurgende omhelzing van het neoliberalisme te ontwrichten, om de verstarde geesten terug wakker te schudden. Opdat er meer mensen de slaap niet zouden kunnen vatten. En uiteindelijk om de democratische ruimte te veroveren. De strijd is pas begonnen. De megasystemen zullen meer dan waarschijnlijk nog veel slachtoffers maken, maar bij elke verscherpte crisis breekt hen het angstzweet uit. De ultieme confrontatie gaat tussen de democratische krachten en de financiële markten. We mogen deze strijd niet verliezen.
Maar intussen hebben we toch nog dit boek. Een boek om te koesteren. Een anti-neoliberale mijlpaal. Een boek op zoek naar een maatschappelijk debat. Een boek voor allen die de machtige vijand tot op het bot willen ontleden. Het neoliberalisme tot op het bot. Geen criticus kerft zo ongenadig als Jaap Kruithof. Zijn tegenstanders zullen naar adem happen en hem dwarsdenker noemen. Of doemdenker. Wereldvreemde utopist. Vulgaire marxist. Of ze zullen hem gewoon zonder veel discussie gelijk geven en dan toch overgaan tot de neoliberale orde van de dag. Ook dat is een populaire strategie. Zoals hij het eens bescheiden, zoals het een calvinist past, verwoordde: “Gelijk hebben is één zaak, gelijk krijgen is een andere!” Maar het is vanaf nu allemaal neergeschreven. Om te lezen.
Eric Goeman, Attac Vlaanderen