Konrad Adenauer was Duits kanselier van 1949 tot 1963. Zijn regering dekte samen met de CIA Nazi misdadigers op belangrijke posten. Ook oorlogsmisdadiger Adolf Eichman werd beschermd. Door de vrijgave van de 27.000 duizend bladzijden van de CIA akten weten we hoe nauw de politieke elite van de Bondsregering na het einde van de tweede wereldoorlog verbonden was met de ‘bruine’ leidinggevende laag van het Derde Rijk.
Eichman
Het vrijgeven van de documenten berust op een wet van het jaar 1999, waartegen de CIA zich lang heeft verzet. Het regelt de vrijgave van documenten met betrekking op Duitse en Japanse oorlogsmisdaden. De historicus Timothy Naftali van de universiteit van Virginia, die de documenten bestudeerd heeft, komt tot de vaststelling dat de Duitse Bondsregering onder Konrad Adenauer sinds 1958 weet had van de geheime oponthoudplaats van Adolf Eichman. Ook de Amerikaanse geheime dienst CIA, beschermde nazi-massamoordenaars van strafvervolging.
Eichman heeft als actieve deelnemer op de Wannsee conferentie in 1942 de “ Endlösung der Judenfrage” mede gepland. Hij werd vervolgens als verantwoordelijke aangesteld voor de toeapssing van de besluiten. Hij is verantwoordelijk voor de deportatie van meer dan 4 miljoen Joodse burgers naar de concentratie- en vernietigingskampen.
Hij werd op 11 met 1960 door Israëlische agenten van de Mossad in Argentinië ontvoerd en voor het gerecht gebracht, dat hem ter dood veroordeelde. Het vonnis werd op 1 juni 1962 voltrokken. Eichman werd de symboolfiguur voor de nazi-misdaden. De vrijgegeven CIA-documenten maken duidelijk dat zowel de Duitse als Amerikaanse regering Eichman lange tijd gedekt hebben. De beschermde nazi’s werden gebruikt in hun koude oorlog tegen de Sovjet-Unie.
In een nota van de Duitse geheime dienst van 19 maart 1958 aan de CIA, kan men lezen dat Eichman zich sinds 1952 onder de deknaam Ricardo Clement schuil houdt in Argentinië. Eichman was al sinds 1945 uit een Amerikaans interneringskamp ontsnapt en leefde een tijd lang met valse identiteitspapieren in Duitsland. In 1950 waren vele andere nazi-kopstukken langs de zogenoemde rattenlijn naar Argentinië uitgeweken. Hierbij hadden ze hulp gekregen van het Vaticaan. Kort na zijn aankomst in Argentinië liet Eichman zijn gezin overkomen en leefde jarenlang ongemoeid in Buenos Aires.
De aanwijzing over de verblijfplaats van Eichman werd door de Duitse en de Amerikaanse geheime dienst niet nagegaan, omdat men vreesde dat Eichman zou kunnen uitpakken over Hans Globke, jurist in het nazi-ministerie Binnenlandse zaken en schrijver van een commentaar over de Nurenberg rassenwetten van de nationaal-socialisten. Globke was intussen immers staatssecretaris en ‘éminent grise’ in de bondskanselarij van Adenauer.
Naftali verklaarde aan het persagentschap Reuter: “De vrijgegeven CIA-documenten tonen duidelijk aan dat de regering Adenauer op het hoogste niveau bezorgd was voor zijn nauwe medewerkers in het kabinet van de kanselier, mocht Eichman opgepakt worden. Zelf de Amerikaanse geheime dienst heeft ‘in het belang van de staat’ geen medewerking verleend aan de jacht op Eichman. Zelf na de onthulling van Eichmans verblijfplaats, heeft de CIA druk uitgeoefend op journalisten om de verwijzing naar Globke te vermijden. Zo beïnvloedde de CIA directeur van toen, Allen Dulles, het tijdschrift “Life” nadat het Amerikaanse blad de memoires van Eichman verworven had, om iedere verwijzing naar Globke te verzwijgen.
Wie was Globke?
Anders dan Eichman is de jurist Globke na de oorlog niet naar het buitenland gevlucht, maar als staatssecretaris en veiligheidsadviseur voor de Duitse Bondskanselier Adenauer aan de slag gegaan. Hij was de rechterarm van de kanselier en was verantwoordelijk voor het in dienst nemen van talrijke gewezen nazi’s in leidinggevende functies van de Duitse Bondsrepubliek. Adenauer hield tot zijn ambtseinde in 1963 vast aan Globke.
Globke komt uit een rijke, katholiek familie, studeerde rechten na de eerste wereldoorlog. In 1922 promoveerde hij en wordt drie jaar later waarnemend hoofdcommissaris van de politie in Aken. In 1929 was hij werkzaam in het Pruisische ministerie van Binnenlandse Zaken en in 1932 in het ministerie Binnenlandse Zaken van het Duitse Rijk, waar hij tot in 1945 werkte. In deze functie was hij samen met Wilhelm Stuckart de opsteller van de eerste ambtelijke commentaren van de Nurenbergse rassenwetten. Nadat de nazi’s in 1939 Slovakije als zogenoemd “beschermend land” feitelijk annexeerden, was ook Globke één van de auteurs van de daar geldende codex over het joodse recht. Dit was een omschrijving voor het onteigenen en rechteloos maken van de joodse bevolking.
Globke heeft na 1945 zijn diepe verwikkeling in het naziregime altijd ontkend. Maar hij was volstrekt geen meeloper, zoal hij steeds beweerde. Al voor de machtsovername van Hitler had Globke in het Pruisische ministerie van Binnenlandse Zaken verordend “dat het streven van joodse personen om hun joodse afkomst door naamsverandering te willen verstoppen, niet kan aanvaard worden”. Burgers die bij hem tijdens de oorlog om hulp vroegen voor verwanten, werden door hem terecht gewezen en bedreigd als ze nog verder ‘joden en pollakken’ zouden steunen.
De gepubliceerde commentaren over de Nuenbergse rassenwetten ( Stuckart &Globke) kan Globke echter niet loochenen:”Kommentare zur deutschen Rassengesetzgebung” München und Berlin 1936. In deze commentaren is er sprake over het om zich heen grijpende verval van het gevoel voor de zuiverheid van het bloed…. waardoor een wettig ingrijpen dringend nodig is. De joden moeten maar aanvaarden dat hun invloed op de vormgeving van het Duitse leven voor eens en voor altijd voorbij is. De jurist Globke classificeerde in zijn commentaren ook de graad van het joods zijn.
Globke wilde na de tweede wereldoorlog de wereld wijs maken dat hij de wetten alleen maar gecommuniceerd heeft. Schuldig voor de omzetting en uitvoering ervan is hij niet, bazuinde hij uit. Dat is een grove leugen.
Zijn toenmalige baas, de nationaal socialistische minister voor Binnenlandse Zaken, Wilhelm Frick, die op het proces van Nurenberg ter dood is veroordeeld, heeft Globke een gunstig rapport gegeven: “De hogere regeringsambtenaar Globke behoort ongetwijfeld tot de bekwaamste en vlijtigste ambtenaren van mijn ministerie. Op zeer voortreffelijke wijze is hij betrokken bij het tot stand komen van de wetten. Al deze wetsbepalingen beschermen het Duitse bloed en de Duitse eer van september 1935. Deze wetsbepalingen zijn een bescherming voor de erfopvolging voor het Duitse volk.”( Erbgesundheitsgesetz 18.10.1935, het Personenstandgesetz 3.11.1937 en de wet op de wijziging van familienaam en voornaam).
Nazi’s in hoge Bondskringen
Globke was één van de vele hogere ambtenaren, rechters, openbare aanklagers, SS- en nazi-partijleden uit het Derde Rijk, die hun carrière in de Bondsrepubliek min of meer zonder onderbreking probleemloos konden voortzetten. Laten we er enkele bij naam noemen.
Herman Josef Abs, directeur van de Deutsche Bank 1938-1945, onder andere medeverantwoordelijk voor de “Arisierung”, lees onteigening van joodse ondernemingen en banken. Na de oorlog was hij actief bij de uitbouw van de Duitse Bondsrepubliek, o.a. van 1948 tot 1952 als voorzitter van de raad van bestuur van de Kreditanstalt für Wiederaufbau, vervolgens als financieel adviseur van Konrad Adenauer en opnieuw als voorzitter van de Deutsche Bank.
Reinhard Höhn, hoge ambtenaar in de amdnistratie, lid van de NSDAP en SS sinds 1933, leidde in de jaren 1950, 600.000 managers op in de door hem opgerichte en door hem geleide “Akademie für Führungskräfte der Wirtschaft” in Bad Harzburg.
Theodor Maunz, onder Hitler een belangrijke rechter over grondwettelijk recht, was auteur na 1949 met zijn studenten, waaronder de latere Dondspresident Roman Herzog, van de eerste en nog altijd toonaangevende commentaar voor de grondwet. Gelijktijdig was h
ij juridisch adviseur van de Hitler aanhanger Gerhard Frey, oprichter van DVU, uitgever van de Deutschen National- und Soldatenzeitung, waarin hij een artikel schreef.
In het ministerie Buitenlandse Zaken waren in 1952 tweederde van de hoge ambtenaren gewezen leden van de NSDAP, bij de referaat leiders waren 4 op 5 gewezen leden van de nazi partij. De politieke kringen van West-Duitsland vertoonden een gelijkaardig beeld. Toen de eerste Duitse Bondstag samenkwam waren meer dan de helft van de Bondsdagleden (1945) gewezen leden van de NSDAP.
Kurt-Georg Kiesinger, NSDAP lid en leidinggevende medewerker in het propaganda ministerie van Josef Goebels werd West-Duits Bondskanselier (1966-1969). Karl Carstens, lid van de NSDAP en SA werd Bondspresident (1979-1984).
Richard von Weizäcker, Bondspresident van 1984 tot 1994, verdiende zijn eerste juridische sporen als hulpadvocaat bij de verdediging van zijn vader op het proces over oorlogsmisdaden van Nurenberg. Ernst von Weizsäcker was een SS brigadeleider, van 1939 tot 1943 staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Hij werd op 14 april 1949 schuldig bevonden als actief betrokkene bij de deportatie van Franse joden naar Auschwitz en tot vijf jaar veroordeeld.
Hans Filbinger ( CDU), lid van de NSDAP moest in 1978 aftreden als minister-president van de deelstaat Baden-Wurttemberg, omdat bekend geraakte dat hij in de tweede wereldoorlog als Marinerechter doodstraffen had uitgesproken en uitgevoerd. De CDU van Baden-Wurttemberg benoemde hem vervolgens in 1979 tot erevoorzitter.
Hans Speidel, sinds de eerste wereldoorlog beroepsoldaat en tijdens de tweede oorlog generaal van de Wehrmacht, werd de militaire adviseur van Adenauer en speelde een belangrijke rol in het oprichten van de huidige Bundeswehr. Hij overleed op 86 jarige leeftijd in 1984 in Bad Honnef. In 1944 werd de trouwe Hitler generaal het Ritterkreuz verleend. In 1957 werd hij bevorderd tot vier- sterren-generaal.
spionagenetwerk
Zonder de samenwerking, of op zijn minst met de instemming van de VS regering en zijn geheime dienst, zou het onmogelijk geweest zijn voor Adenauer om trouwe Hitler-volgelingen in dienst te nemen. De duizenden documenten uit het Amerikaanse nationaal archief werpen een licht op het werk van de Amerikaanse geheime dienst. Het materiaal maakt duidelijk, dat de VS er tijdens de jaren van de koude oorlog een wijd verspreid spionagenetwerk van gewezen nazi’s op nahield.
Van de grootste betekenis voor het spionagenetwerk was Reinhard Gehlen, onder Hitler de baas van de militaire geheime dienst aan het oostfront. Van 1942 tot 1945 leidde hij in de generale staf van het leger, de afdeling “Fremde Heere Ost”. Onmiddellijk na de oorlog werd Gehlen en zijn ganse organisatie, die vooral uit SS en SD personen bestond, in dienst gesteld van de Amerikaanse geheime dienst, het vroegere OSS – Office of Strategic Services.
Gehlen kreeg de opdracht een Duitse buitenlandse spionagedienst op te richten die tegen de toenmalige Sovjet-Unie gericht moest zijn. Het was voor de Amerikanen en Adenauer van geen belang dat het ploerten waren, “hoofdzaak was dat ze anticommunistisch waren”, volgens een citaat van de vroege baas van de CIA operatie in de Sovjet-Unie, Harry Rositzke. Voor de rekrutering van agenten moest men niet al te kritisch zijn over hun verleden. In de West-Duitse spionagedienst (BND) na de tweede wereldoorlog werden leidinggevende SS kopstukken uit de SD in dienst genomen. De Adenauer regering werd aanvankelijk niet over de samenwerking van de CIA met Gehlen geïnformeerd. Het eerste contact met de nieuwe Bondsregering als ook met de oppositie vond plaats in 1950. Hans Globke nam ook hier de eerste contacten met de generaal, die met zijn agentennet in Pullach in de omgeving van Munchen gevestigd was. Gehlen schreef over het contact met Globke het volgende: “Ik vond het onmiddellijk een goed contact en kreeg de indruk dat hij het belang van mijn organisatie juist en naar waarde schatte”. Gehlen leidde de BND tot aan zijn pensioen in mei 1968. In 1970 waren nog altijd 25 tot 30 procent van de BND agenten gewezen SS, Gestapo of agenten van de nazi geheime diensten.
Zo was het ook vanzelfsprekend, volgens de historicus Naftali, dat de CIA in 1960 Gehlen dekte. De nauwe samenwerking van de CIA met Gehlen, hielp hem Eichman te beschermen. In januari 1963 werd Adenauer door een correspondent van een Amerikaans persagentschap gevraagd of het geen fout was om mensen zoals Globke tot zijn nauwste medewerkers te nemen. Adenauer antwoordde: “ Deze vraag en andere heb ik al meermaals gehoord. Maar mijne heren, onthoudt goed dat om een democratische staat tot stand te brengen men bekwame en betrouwbare medewerkers nodig heeft, om de wettige maatschappelijke orde te verzekeren”.
besluit
Dat is vandaag nog altijd de houding van de Duitse regering. De historicus Naftali merkt terecht op: “Het is zeer moeilijk om de internationale geschiedenis van een kant te belichten. Het is een ware schande dat de Bondsregering weigert om de informatie over deze thema’s openbaar toegankelijk te maken. Ik begrijp niet waarom Berlijn de BND-documenten over Eichman niet vrijgeeft. Ik zou zeer nieuwsgierig zijn welke informatie de West-Duitse regering over Eichman had en de reden waarom men de beslissing genomen heef in de hogere kringen van Adenauer en Globke om het Eichman dossier achter slot te houden.”
Het Duitse establishment heeft geen er geen belang bij dat dit hoofdstuk van het Duitse verleden opnieuw in alle openheid gedebatteerd wordt. De onthullingen over Eichman en Globke hebben in de Duitse media ook weinig weerklank gekregen. Ze passen niet in de huidige tijd waarin Duitsland opnieuw aan buitenlandse militaire operaties en interventies deelneemt uit naam van de westerse democratie.
Bronnen:
Adenauer-Regierung und CIA deckten Nazi-Verbrecher – Dieter Henning
US. Intelligence and the NAZIS – Richard Breitman & Timothy Naftali
Conferentie van Potsdam – de denazificatie