De Servische president Aleksander Vucic en de Kosovaarse premier Albin Kurti bespraken in Brussel het plan van de EU om de relaties tussen beide te normaliseren. Na een vergadering met Josep Borrell, chef van de EU-diplomatie, zegden ze elkaar op 19 maart terug te zien om daar verder over te praten.
Van een normalisering is dus nog niet direct sprake, maar aan beide kanten wil men er aan werken, luidde het na deze ontmoeting die te vroeg “historisch” werd gedoopt. Beide willen wel lid worden van de EU, maar een van de voorwaarden is wel dat ze elkaar erkennen. Vijf lidstaten van de EU erkennen echter nog altijd de onafhankelijkheid van Kosovo niet, wat ook een struikelblok is.
Vucic, zelf een Servische nationalist, staat onder zware druk van andere nationalisten die de erkenning van Kosovo als verraad bestempelen. In Joegoslavië was Kosovo een provincie die deel uitmaakte van Servië. Met de oorlog van 1999, waarbij de Navo Servië aanviel, maakte Kosovo zich los van Servië.
Het kwam de voorbije maanden tot spanning rond de Servische minderheid in Kosovo, ca 4% van de bevolking. De Serviërs eisen de toepassing van een akkoord van 2013 waarbij enkele gemeenten met een overwegend Servische bevolking een zekere autonomie krijgen. Premier Kurti, meestal bestempeld als een linkse nationalist, wil daar niet van weten.
Westelijke Balkan
Bij de EU is men beducht voor de heropleving van nationalistische conflicten in de westelijke Balkan. Naast Servië en Kosovo, zijn er ook de tegenstellingen binnen Bosnië-Herzegovina, er is het project voor een Groot-Albanië met Albanië, Kosovo en een deel van Noord-Macedonië. En Noord-Macedonië kampt met Bulgaarse tegenkanting omwille van historische meningsverschillen.
In de regio bestaat nu de vrees dat de EU zich toespitst op toetreding van Oekraïne en de westelijke Balkan op een wachtlijst zonder enige datum zet.