Op 17 februari 2008 riep Kosovo, de vroegere provincie van Servië, plechtig de onafhankelijkheid uit. Dit werd de zevende staat ontsproten uit Joegoslavië. Het ging ook hier niet zonder bloedvergieten, en precies dat werpt vandaag een zwarte schaduw over het jubileum. Na jaren doofpotoperaties, maakt een ‘internationaal tribunaal naar Kosovaars recht’ zich klaar om in Den Haag te oordelen over zware beschuldigingen tegen enkele “helden van de onafhankelijkheid”, onder meer beticht van moord met organensmokkel.
Vijf jaar na de proclamatie van de onafhankelijkheid luidde de titel in Uitpers: Kosovo vijf –jaar –en al failed state? Vijf jaar later is er zelfs sprake van het label ‘schurkenstaat’ indien Pristina het nieuwe tribunaal over misdaden van bijna 20 jaargeleden zou saboteren.
Voorspel
Over welke misdaden gaat het,en waarom zo laat? Er was toch een Internationaal Joegoslavië Tribunaal dat zijn werkzaamheden intussen heeft afgesloten? De misdaden waarover nu sprake, gebeurden tijdens de ‘Kovovo-oorlog’ van 1998-1999. Laten we even het geheugen opfrissen of diets maken
Kosovo was ten tijde van de Joegoslavische Federatie geen afzonderlijke republiek, maar een onderdeel van de republiek Servië. De uitleg die ik daarvoor in Belgrado toen kreeg:” de republieken hebben het recht zich af te scheiden. In Kosovo wonen vooral Albanezen en die hebben al een eigen staat, Albanië. Kosovo zou zich als republiek kunnen afscheiden en bij Albanië aansluiten, maar dat is uitgesloten”. Daar werd aan toegevoegd dat Kosovo “het historisch hart van Servië” vormt, waar de Serviërs op het Merelveld (Kosovo Poje) in 1389 verloren van de Ottomaanse legers. Servië is wel een van de weinige landen waar een nederlaag zo intens wordt herdacht.
Vreedzaam, of guerrilla
Ten tijde van Joegoslavië is Kosovo, al was het een onderdeel van Servië, zwaar “gealbaniseerd”. De Albanezen van Kosovo hadden jarenlang veruit het hoogste geboortecijfer van Europa. En Serviërs klaagden er toen over dat ze werden weggepest. Hoe dan ook, het aandeel van de Albanezen in de bevolking van Kosovo groeide van de helft tot 80 % – in wat toen het arme zuiden van Joegoslavië was.
In de Joegoslavische structuur waren er via de centrale overheid wel belangrijke transfers van het rijkere noorden (Slovenië, Kroatië) naar het arme zuiden, maar dat loste weinig op. Pristina, de hoofdstad van Kosovo, kreeg een grote universiteit, maar die produceerde vooral gediplomeerde en zwaar gefrustreerde werklozen. Tienduizenden Kosovaren weken uit, velen naar Duitsland en België. Op de campus kwam het enkele keren tot felle uitbarstingen (1968, 1981). Met het uiteenvallen van Joegoslavië begin van de jaren 1990, kregen de Servische nationalisten het in Belgrado voor het zeggen en die voerden in Kosovo een regelrecht apartheidsbewind.
De LDK, de Democratische Liga van Ibrahim Rugova, zwoor bij vreedzaam verzet. Maar resultaat bleef uit, en het in 1997 actief geworden Kosovaars Bevrijdingsleger, UCK (een verzameling van diverse groepen), won met zijn guerrilla snel aanhang. De oorlog ging nu tussen de Servische ultra’s en dat UCK en het werd een bijzonder gewelddadig conflict.
Hysterie
Het UCK kon op enthousiaste steun van het Westen rekenen, in alle post-Joegoslavische conflicten waren de Serviërs in de ogen van westerse leiders en media de grote slechteriken. “Vanwaar die rabiate anti-Servische houding in de krant”, vroeg ik aan mijn hoofdredacteur (Dirk Achten) van De Standaard. “We moeten mainstream zijn”, luidde het korte definitieve antwoord. Mainstream, dat was anti-Servisch. Geen antwoord op de vraag waar dat ‘mainstream’ werd vastgelegd.
Veel media namen dan ook klakkeloos de wilde beschuldigingen van westerse politici over. Zoals “dat alle Albanese mannen tussen 14 en 40 in Kosovo omgebracht zijn”. Wie aan het cijfer van 350.000 doden twijfelde, verdiende een stomp in zijn gezicht, schreven twee commentatoren in De Morgen… In die hysterie was er geen plaats voor verhalen over gruweldaden door het UCK. Intussen bombardeerden Navo-toestellen gebouwen (tv-station in Belgrado), wegen, spoorwegen enz. in naam van strijd tegen “een genocide”.
Wreedheden
Na die oorlog duurde het jarenlang eer de feiten een plaats kregen. De Servische politie was schuldig aan ontvoeringen, folteringen, moorden, maar op verre na niet op de schaal die zoveel westerse politici en media hadden geschetst. Het duurde vooral lang eer er aandacht kwam voor de misdaden van het UCK. Want de nieuwe entiteit Kosovo werd aan de zorgen van de EU toevertrouwd en flink gekoesterd. De EU negeerde de nauwe banden tussen UCK en maffia, negeerde de berichten over begane wreedheden in het kader van etnische zuiveringen en liquidatie van LDK-militanten.
Diverse stappen om UCK-leiders verdacht van wreedheden te vervolgen, mislukten. In 2010 kwam er een keerpunt met een rapport vanuit de Raad van Europa (een instelling waar EU niets mee te maken heeft, houdt zich meer bezig met mensenrechten). De auteur, Zwitsers parlementslid Dick Marty, beschuldigde UCK-leiders van massale ontvoeringen, moordaanslagen en organensmokkel – zij zouden ontvoerde Serviërs hebben omgebracht om hun organen te verkopen. Onder de beschuldigden Hashim Thaci, jarenlang premier en momenteel president van Kosovo.
Getuigen
Dat rapport kreeg in 2014 een annex opgesteld door de VS-procureur Clint Williamson. Het heeft blijkbaar toch wat in beweging gebracht: de speciale rechtbank zou eerstdaags de eerste beschuldigingen formuleren. Verdachten zoals huidig president Thaci en premier Ramush Haradinaj zullen zich misschien moeten verantwoorden, samen met andere UCK-kopstukken. Maar de families en vrienden van hun slachtoffers zijn er niet gerust in. Haradinaj ontsnapte reeds aan een veroordeling omdat getuigen verdwenen waren of niet durfden opdagen, net zoals op andere processen gebeurde. Vandaar dat het tribunaal naar Den Haag trekt in de hoop dat getuigen dan minder onder druk zullen staan.
Overlevenden uit Orahovac vertellen bij voorbeeld dat het UCK in dat stadje op korte tijd een honderdtal mensen liquideerde, niet alleen Serviërs maar ook Albanezen die met de LDK sympathiseerden. Tijdens en na de oorlog hebben het UCK en zijn inlichtingendienst Shik talrijke kaderleden van de LDK omgebracht. Ook na de oorlog dus, toen het UCK het volledig voor het zeggen had, werden talrijke Albanese tegenstanders ontvoerd en vermoord. Als er al een proces kwam, liep dat op niets uit. Zo kwam er na een vrijspraak van verdachten van de moord op advocaat Shaban Manaj (LDK) in 2001-2002 een proces. De juryvoorzitster zei nadien aan de familie van het slachtoffer dat de baas van de Minuk, dat was het interimbestuur van de VN, met aandrang op vrijspraak had aangedrongen.
Sabotage
Eind vorig jaar lag er in Pristina een wettekst klaar om het nieuwe tribunaal niet te erkennen. De tekst zou vlak voor het kerstverlof tijdens een late avondzitting snel worden goedgekeurd, tot de VS-ambassadeur in persoon het parlement binnenstormde om de bespreking tegen te houden.
Dat zegt ten eerste veel over de macht van de VS-ambassade in Pristina. Het is ten tweede verbazend dat de VS zich nu blijkbaar achter een echte berechting van UCK-kopstukken scharen. Die hebben mogelijks naar de zin van Washington een al te slecht imago – moorden om de organen te verkopen spreekty sterk tot de verbeelding. Maar bovendien zijn ze nu ook niet meer zo nuttig als pion op de Balkan. Ook de EU wil nu na haar fiasco met Eulix het gezicht redden en wat afstand nemen van haar vroegere beschermelingen. Of heeft het te maken met het feit dat minstens 315 Kosovaren naar Syrië trokken om er aan de zijde van IS te vechten? Het UCK heeft immers de deur open gezet voor salafistische predikers en ronselaars uit o.m. Saoedi-Arabië.
Balkan
De EU is vooral ook bezorgd over het populaire idee van een Groot-Albanië dat bij veel Albanezen in Kosovo en Macedonië leeft. De Balkan is nog verre van stabiel en dat Albanese irredentisme is er niet vreemd aan. Daarenboven zijn de onderhandelingen tussen Belgrado – dat de onafhankelijkheid nog steeds niet erkent – en Pristina vastgelopen. En blijft het lot van de Servische minderheid, ca 120.000 personen, nog altijd voor spanning zorgen.
Er is ook de interne politieke instabiliteit. Na de verkiezingen in juni vorig jaar heeft het een half jaar geduurd eer er een coalitie, rond de Democratische Partij Kosovo van Thaci, tot stand kwam. Het is een broze coalitie met veel interne conflicten, onder meer rond het tribunaal over de oorlogsmisdaden. Tot die coalitie behoort onder meer de Nieuwe Alliantie van zakenman Behgjet Pacolli, minister van Buitenlandse Zaken die in de jaren 1990 in het nieuws kwam met het ‘Kremlingate’: Zijn firma Mabetex renoveerde het Kremlin, een onderneming waar Russisch president Boris Jeltsin en zijn omgeving beter van werden. Pacolli kreeg daarvoor van Jeltsin een zeer hoge Russische onderscheiding. Het onderzoek van Russische en Zwitserse speurders werd vakkundig gesaboteerd door ene Vladimir Poetin die als beloning Russisch premier werd en Jeltsin bij zijn vertrek onschendbaarheid schonk.
Intussen blijft de economische toestand in Kosovo even somber als 5 jaar geleden, met de helft van de jongeren die werkloos zijn en gemiddeld 363 euro per maand loon voor wie wel werk heeft. Vandaar de hoop van de Kosovaarse jongeren dat de EU de deuren opengooit en ze makkelijker kunnen uitwijken.