Terwijl alle aandacht gaat naar het Palestijnse verzet en menigeen oproept om het geweld te staken, palmen leger, joodse kolonisten en bulldozers bijna elke dag nieuwe grond in. Nog even en de volledige annexatie van de Palestijnse gebieden is een feit.
Shimon Peres heeft altijd al de kunst verstaan om zich een imago van vredestichter aan te meten. Hij slaagde er zelfs in om de Nobelprijs voor de vrede in de wacht te slepen. Maar Peres is vooral ook een kameleon, die zich in gelijk welke regering thuis voelt. Vanuit zijn nieuwe functie als minister van Buitenlandse Zaken, verdedigt Peres nu het beleid van Ariel Sharon, die in mensenrechtenkringen een oorlogsmisdadiger wordt genoemd, o.m. omwille van diens verantwoordelijkheid in de massamoorden in het dorpje Qibya (1953) en Sabra en Shatila (1982).
Peres was begin april op rondreis door de EU om wat van Israëls verloren krediet terug te winnen. Tijdens zijn bezoek aan Parijs begin april 2001 zong hij evenwel het gekende Sharon-liedje: vooraleer er kan onderhandeld worden moeten de Palestijnen "stoppen met vechten en beginnen met praten."(1) Vervolgens kregen de Parijse beleidsmensen Peres’ typisch ‘duiven’taaltje te horen: "Vanaf het ogenblik dat het geweld stopt zullen alle poorten opengaan. (…) Vandaag moeten we het gebroken vertrouwen herstellen".
Zoals gewoonlijk geen woord over het waarom van het Palestijnse verzet. Terwijl de focus in politieke en mediakringen op het geweld ligt, wordt in alle stilte de kolonisatiepolitiek verder gezet: uitbouw en uitbreiding van de joodse nederzettingen en het onderling verbinden daarvan. Elke dag komt de regering dichter bij het uiteindelijke doel: de annexatie van de bezette gebieden. Ter illustratie, twee weken stille Israëlische veroveringspolitiek.
21 maart: In het noorden van de Westbank beginnen Israëlische bulldozers Nazla te effenen. Nazla is eigendom van de familie Hamid en hoort bij dorpje Shofa. Nazla grenst aan de Israëlische kolonie Avni Hafiz en het lijkt erop dat Nazla nodig is voor de uitbreiding ervan.
21 maart: Joodse kolonisten van Gav’ot (noordwesten van Hebron) ontwortelen 200 net geplante olijfbomen van de grond van Nabil Ibrahim Hamdan. Er volgen schermutselingen met de Palestijnen waarna Israëlische veiligheidstroepen interveniëren en de Palestijnen dwingen de plaats te verlaten. Nabil Ibrahim Hamdan wordt de volgende dag op het Burgerlijke Administratiekantoor geroepen waar men hem vertelt dat zijn grond een ‘gesloten militaire regio’ vormt. De volgende 5 dagen mag hij zijn grond niet betreden op straffe van een boete van 3.000 NIS (Shekel – ong. 30.000 fr.).
22 maart: Bulldozers ontwortelen bomen en beschadigen enkele gebouwen waarin landbouwwerktuigen gestapeld liggen in het dorp Al-Khader, ten zuidwesten van Bethlehem. Vlakbij ligt de Joodse nederzetting Ele’azer. De zevenhonderd bomen hoorden toe aan Palestijnse families.
27 maart: Joodse kolonisten van Itamar, in de regio Nabloes, vernietigen 200 olijfbomen en effenen 200 dunom (1 dunom = 1000 m²) landbouwgrond die toebehoort aan Palestijnen van de dorpen Beit Fourik, Salem en Bait Dajan. Een van de boeren zegt dat Israëlische soldaten een week eerder zijn grond tot gesloten militaire zone hadden uitgeroepen. De kolonisten proberen hun nederzetting uit te breiden.
1 april: Bulldozers van het Israëlische leger vernietigen 100 olijfbomen en effenen landbouwgrond die toebehoort aan het dorp Dair Istya in de buurt van Salfit. Doel is de omgeving van een weg (‘by-pass road’) tussen joodse nederzettingen ‘beveiligen’. De burgerlijke administratie geeft de families die eigenaar zijn van de grond het order om binnen de week de regio te ontruimen.
1 april: Israëlische bulldozers effenen 10 dunom grond in eigendom van een familie van het dorp Wad El-Rush in de buurt van Kalkilya. De grond is in beslag genomen en moet dienen voor de uitbreiding van de joodse nederzetting Elfe Manishe.
3 april: Arhala Tzor, de voorzitter van de Raad van Joodse Kolonisten in Gaza, kondigt aan dat de minister van Defensie, Benjamin Eliezer (Arbeiderspartij) een beslissing heeft bevestigd om nieuwe wooneenheden te bouwen in de nederzetting Dogid, in Noord-Gaza. Shalom Samhon, de minister van Landbouw, verklaart dat hij de nederzetting zal voorzien van water aan "zeer lage prijs".
5 april: Onder de bescherming van het Israëlische leger starten bulldozers de werken voor een nieuwe by-pass road ten oosten van Ramallah.
5 april: De regering kondigt de bouw aan van 496 nieuwe wooneenheden in de Joodse nederzetting Ma’ale Adumin in de buurt van Jeruzalem en 200 in Alfe Menashe in de buurt van Kalkilya.
Vertrouwen?
(Uitpers, mei 2001)
- Le Monde 4 april 2001.