In Turkije vonden zondag 28 maart 2004 gemeenteraadsverkiezingen plaats. In de Koerdische regio is het uitkijken naar de uitslag van de pro-Koerdische partij DEHAP. Hoewel de noodtoestand reeds twee jaar is opgeheven zijn politie en leger uitdrukkelijk aanwezig en zijn er veel onregelmatigheden vastgesteld. Een verslag van de Belgische delegatie die de verkiezingen volgde in Hakkari.
Op 28 maart brachten 27.000 kiesgerechtigden hun stem uit om een nieuwe burgemeester en gemeenteraad te kiezen in Hakkari. Deze stad van 72.000 inwoners ligt in het diepe zuidoosten van Turkije, vlak tegen de grens met Irak. Bij de parlementsverkiezingen van november 2002 won de pro-Koerdische partij Dehap (Democratische Volkspartij) meer dan 60% van de stemmen. De regeringspartij AKP (Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling) behaalde slechts 7% van de stemmen.
De uitzonderingstoestand is reeds twee jaar opgeheven doch er is uitdrukkelijk politie en leger aanwezig in het straatbeeld. De armoede is heel groot: volgens de voorzitter van de plaatselijke afdeling van de mensenrechtenorganisatie, Ismail Akbulut, lijdt 60% van de bevolking honger. De meeste mensen komen uit de omliggende dorpen in de bergen, een gevolg van het gewapende conflict tussen de PKK en het leger. Er is totaal geen werkgelegenheid. Schapen en geiten vormden de enige bron van rijkdom in deze streek. Doch sinds het leger de herders het wandelen in de bergen verbood, is de economie in de streek helemaal platgelegd.
Ook de gemeente heeft geen geld. Enkel in het centrum liggen er enkele straten, die naam waardig. Daarbuiten liggen er helemaal geen wegen. De buitenwijken lijken meer op bergdorpjes dan stadswijken. Het stadsbestuur kan zelfs zijn personeel niet uitbetalen: de ambtenaren wachten nog op 20 maanden achterstallig loon.
Wij zijn hier met een kleine delegatie Europeanen (drie Belgen en een Nederlandse) op uitnodiging van de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD. De afdeling in Hakkari is amper 2 jaar open en toch hebben ze reeds 25 rechtszaken tegen zich lopen: ongeveer één na elke persconferentie. De voorzitter, amper 24 jaar, heeft reeds 3 maanden in de gevangenis van Bitlis doorgebracht. De eerste 5 weken werd hij in afzondering gehouden en kreeg hij geen advocaat te spreken. De organisatie wordt constant gevolgd, de telefoongesprekken worden afgeluisterd en de leden fysiek bedreigd.
De aanloop naar de verkiezingen verliep rustiger dan vroeger, doch er gebeurden veel onregelmatigheden. De provinciegouverneur belegde in februari, samen met het hoofd van de politie en het leger, een vergadering in het provinciehuis waarop alle personeelshoofden, schooldirecteuren en clanleiders samengeroepen werden. Hier werd opgeroepen niet op SHP (Sociaal-democratische Volkspartij) maar op AKP te stemmen, en deze boodschap door te geven aan hun respectievelijke ondergeschikten. SHP is de partij waarin de pro-Koerdische Dehap is opgegaan voor deze verkiezingen. In principe komen naast de AKP en SHP ook nog 3 andere partijen op maar zij stellen geen ernstige kandidaten op. De strijd gaat hier dus tussen SHP en AKP. De staat, hier vertegenwoordigd door naar schatting 3.000 politiemensen en 4.000 soldaten, kiest duidelijk partij voor AKP.
Volgens de kiezers verliepen de verkiezingen regelmatig. Op één stemplaats werd echter een getuige van de SHP een uur lang de toegang tot het stemlokaal door de politie ontzegd. Toen hij binnenkwam waren de stembussen al verzegeld. Bij het bezoek aan de stemlokalen viel telkens op hoeveel politie er bij de ingang stond. IHD had een machtiging om de stemlokalen te betreden maar uiteindelijk hing alles af van de goodwill van de politie. Aanvankelijk mocht onze delegatie mee naar binnen maar uiteindelijk werd op bevel van het politiehoofd iedereen de toegang geweigerd, ook de gemachtigden van IHD. Een kafkaiaanse zoektocht op zoek naar een nieuw toelatingsbewijs leverde niets op. Maandag wordt klacht ingediend tegen deze onwettelijke praktijk. Hoewel het toegangsbewijs niet afgeleverd werd mocht IHD later die dag toch nog de stemlokalen bezoeken. De willekeur van de ambtenarij en de politie wordt hier nog eens mee bewezen.
De verkiezingen in het centrum van Hakkari verliepen al bij al zonder noemenswaardige problemen. De situatie in de dorpen daarentegen leekt vrij rampzalig. Een Turks journalist bezocht de streek. Hij vertelde dat de uitzonderingstoestand al bijna twee jaar opgeheven is, maar dat op het platteland nog steeds de vroegere praktijken gangbaar zijn. Zo heeft elk dorpje aan de ingang een politiekantoor. Hier moet elke dorpeling zijn identiteitskaart afgeven vooraleer hij het dorp binnenmag. De Turkse journalist werd door geen van deze kantoren toegelaten tot de dorpen. Zijn pogingen om via een omweg de dorpen te bereiken mislukte: ‘Achter elke steen komt er een soldaat te voorschijn. Er lopen ongelooflijk veel gendarmen en soldaten rond. Die zetten de mensen zeer sterk onder druk om niet te stemmen op de SHP. Ik zou er zelf mijn stem niet aan de SHP durven te geven.’
Hij vertelde dat mensen 2 uur wandelen om het kieslokaal te bereiken. Sommigen zijn te paard of te ezel, de meeste te voet. Hij toonde foto’s van mensen, die een rivier overstaken in een karretje dat langs een touw naar de overkant werd gesleept. ‘In de winter sterven er vele zieken in deze streek omdat ze niet op tijd een gezondheidsdienst weten te bereiken,’ zei de journalist.
De inwoners van Hakkari waren enorm verheugd met onze aanwezigheid. Delegaties uit Europa geraken zelden in deze uithoek van Turkije. Tijdens de gesprekken benadrukten de mensen voortdurend dat al hun hoop op Europa is gevestigd. Vijf jaar vreedzame strijd voor meer rechten en voor een uitweg uit de extreme armoede heeft tot nu toe niets opgeleverd. De Turkse regering lijkt geen oplossing te willen zoeken voor de Koerdische situatie.
’s Avonds werd op straat uitbundig gefeest voor het partijkantoor van SHP. Volgens de voorlopige verkiezingsuitslagen wint de SHP in Hakkari twee derde van de stemmen en de AKP een derde. Ondanks de armoedige omstandigheden lijken de mensen toch te kiezen voor Koerdische rechten, vrijheid en democratie in plaats van de beloftes van AKP voor brood en werk.
Volgens het in Brussel gepubliceerde Info-Türk (zie: www.info-turk.be) won de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) de gemeenteraadsverkiezingen met 42% van de stemmen (tegenover 34% bij de wetgevende verkiezingen van 2002) met vele lengtes voorsprong op haar naaste rivaal, de Republikeinse Volkspartij (CHP), die slechts 18% zou halen (tegen 19% in 2002). Dit zijn ook de twee enige partijen die, als gevolg van de kiesdrempel van 10% in het Turkse parlement zetelen. De extreem-rechtse Partij van Nationale Actie (MHP) en de naar extreem-rechts opgeschoven vroegere centrum-partij Partij van het Juiste Pad (DYP) halen respectievelijk 10,5 en 10,2% van de stemmen. Als ze die score kunnen handhaven, kunnen ze bij de volgende nationale verkiezingen weer hun intrede doen in het parlement. De Sociaal-democratische Volkspartij (SHP), op wiens lijst ook DEHAP deelnam, haalde nationaal gezien slechts 4,8%. In het Koerdische oosten won ze de steden Diyarbakir, Batman, Hakkari, Sirnak en Tunceli, maar ze verloor enkele andere Koerdische steden aan de AKP.
(Uitpers, nr. 52, 5de jg., april 2004)