Catherine Vuylsteke, Het gewicht van de hemelse vrede – Vrijheid en verzet sinds Tiananmen, Meulenhoff/Manteau – 2009 – ISBN 978 90 8542 179 5
Journaliste Catherine Vuylsteke lijkt het boekschrijven ontdekt te hebben. Na ‘Volksrepubliek van verlangen’, een vrij degelijk werk over vooral de Chinese consumptiedrift, en ‘Onder mannen’ over Marokkaanse homo’s, is er nu ‘Het gewicht van de hemelse vrede’, een boek waarin de donkere zijde van China aan bod komt.
Het bevat een hele serie gesprekken met allerlei opposanten en misnoegden die vanuit het Westen, in China, Taiwan of vanuit het Tibetaanse ballingenoord Dharamsala in India hun gal spuwen. De kwestie van wat men noemt ‘mensenrechten’ staat hier dan ook centraal. Het probleem hiermee is natuurlijk dat ieder van haar gesprekspartners zijn verhaal doet zonder dat daarvoor enig verder bewijs wordt geleverd. En liegen is zou oud als de mensheid. Niet dat er geen serieuze mensenrechtenproblemen zijn in China. Men zou zelfs kunnen zeggen dat het beeld welke het boek van China schetst nog veel donkerder zou kunnen zijn.
China heeft meer dan 1,3 miljard inwoners, is gigantisch groot, groeit tegen een sneltreinvaart uit van een economisch onderontwikkeld land levend onder de maoïstische waanzin tot binnenkort ’s werelds financieel machtigste natie. Waar België meer dan 100 jaar over deed doet China het in enkele decennia. Dat kan alleen maar vonken geven, grote vonken.
Als portret van China is het dan ook geen goed boek. Het bevat flarden van dat beeld en uiteindelijk komen alleen de klagers over China aan het woord. Zelfs die paar gesprekspartners die het opnemen voor het Chinese regeringsbeleid laten nog vrijelijk hun ongenoegen blijken over het land. Het onevenwicht is natuurlijk als de titel suggereert zo bedoeld. Het roept daarom ook kritische vragen op.
Zo citeert ze enkele gesprekspartners als die het hebben over de Amerikaanse vrijheid, waaronder die van de pers, die als de tegenpool wordt gezien van de toestand in China. Wat men dan bedoelt met vrijheid of met persvrijheid is mij steeds onduidelijk. Journalisten weten perfect dat de onderwerpen die zij mogen brengen pas kunnen mits akkoord van de hoofdredactie en die wordt benoemd door de eigenaars. En wie persmagnaten als Rupert Murdoch kent weet dat persvrijheid voor hen geen prioriteit is, macht en geld wel. Journalisten zijn ook bijna steevast conformisten en wie zich te kritisch opstelt riskeert, zoals recent bij haar krant De Morgen, op straat te vliegen. Zoals dat ook met dergelijke journalisten veelal in China gebeurt. Zelfcensuur lijkt hier en ginder de regel.
Welke Westerse krant zal schrijven dat de vroegere Iraakse president Saddam Hoessein ooit een CIA-agent was of dat de Colombiaanse president Alvaro Uribe, bevriend was met Pablo Escobar, de nu dode baas van het Medellinkartel, ooit de grootste producent en verkoper van cocaïne? En nochtans kan men zonder kennis van die toch vaststaande feiten geen juiste analyse maken van die regio. Of neem Bob Woodward van de Washington Post – na Watergate het icoon van de Westerse media – die in ruil voor wat scoops over president George W. Bush lovende boeken schreef. Leugens schrijven om dus leugens te krijgen en dat aan de lezers verkopen als de waarheid. Wie trouwens een persartikel over iets als de Europees-Russische relaties wil lezen is dezer dagen beter af met de Beijing Review dan bijvoorbeeld de Financial Times.
En ja, Chinese dissidenten mogen in de VS erg kritisch, negatief schrijven over hun land. Des te negatiever des te beter. Neem de in het boek aan het woord komende Zhang Boli. De man kende bij zijn aankomst in de VS geen woord Engels, komt vlot aan een werkvergunning en mag onmiddellijk aan de slag als vorser aan de Princeton University om er te werken rond de ‘Taiwanese soevereiniteitskwestie’. Een onderwerp waarover al ganse bibliotheken zijn geschreven en men zijn ‘expertise’ zeker niet nodig heeft. En wanneer hij later wegens kanker in het hospitaal raakt is er geen probleem. De rekening van 1 miljoen dollar wordt vlot door de regering opgehoest. De tientallen miljoenen armen in de VS of de massa’s immigranten uit Latijns-Amerika zijn er slechter aan toe. Voor hen geen mooie universiteitswedde om eventueel tussendoor wat tekst op papier te zetten.
De reden waarom Chinese dissidenten zo makkelijk in de VS aan de bak raken is natuurlijk erg simpel. De VS ziet in China de aartsrivaal die hen hun status van enige supermacht aan het ontnemen is en die dient dus liefst een kopje kleiner gemaakt. Alhoewel de VS afhankelijk is van China als werkplaats voor goedkope producten om de rekken bij Wall Mart e.a. te vullen en voor de financiering van haar wereldwijde agressie, heeft de VS gelijktijdig zowat de oorlog verklaart aan het land. En daarbij kan de VS best wat steun van allerlei Chinese malcontenten gebruiken. Het is een strategie die de VS steevast gebruikt. Of andere naties voorheen. Eens een land onder controle worden allerlei in de VS in gereedheid gehouden dissidenten naar het thuisland overgevlogen om dan voor de VS de boel er als een soort van curator te beheren. De Poolse politicus en minister van Buitenlandse Zaken Radek Sikorski is zo’n voorbeeld evenals de Georgische president Mikhail Saakashvili. En ongetwijfeld heeft de VS nu reeds een pakketje Chinese, Oeigoerse en Tibetaanse dissidenten in gereedheid om de zaak voor hen ginds te besturen.
Die analyse over de VS die cruciaal is in dit dossier wordt echter niet gemaakt. Het gebrek aan analyse is trouwens ook zowat de zwakte van het boek.
In het boek heeft ze het ook over de visie dat mensenrechten niets voor Chinezen is. Voor haar onzin natuurlijk daar Chinezen nu eenmaal ook mensen zijn en met respect dienen behandeld te worden. En wie kan haar hier ongelijk geven. Probleem is echter dat ook zij zich aan diezelfde fouten schuldig maakt. Zo heeft zij het uitgebreid over de Tibetaanse kwestie. Dit echter zoals in het boek gebeurt vergelijken met het Europese kolonialisme klopt niet. Het Europees kolonialisme betrof boten met soldaten die duizenden kilometers ver grote stukken land met de wapens veroverden, hun wil oplegden, die gebieden plunderden en de bevolking tot feitelijke slaven maakte. Als Tibet een kwestie van kolonialisme is, dan is dat ook zo voor bijvoorbeeld Corsica, Baskenland, Catalonië, Schotland of Noord-Ierland.
Maar als je de visie van Tibetaanse nationalisten tot de jouwe maakt dan zit je behoorlijk fout. Niet toevallig dus dat de schuldige voor de doden en brandstichtingen vorig jaar in Lhasa volgens het boek de Chinese leider Hu Jintao is. Niet diegenen dus die bewust door Chinezen bewoonde huizen met bewoners en al in brand staken. Het is een argument dat het zeker goed doet in de betrokken nationalistische kringen maar in elke rechtbank waar ook wordt weggelachen. Beeld je in dat het TAK in de rand om Brussel huizen van Franstaligen zou in brand steken en dat soort argument zou gebruiken. Hetzelfde als je een boek zou schrijven over Spanje en je je alleen zou baseren op de visie van Baskische en Catalaanse nationalisten. Of over België schrijven zich baserend op wat Filip De Winter als DE waarheid ziet. Je schetst dan geen beeld maar een karikatuur.
Niet verbazend dus dat men wel de verhalen hoort over wat Tibetaanse nationalisten soms te verduren kregen in Chinese gevangenissen. En dat is erg maar wat we niet horen zijn de verhalen van de Chinese nabestaanden van de doden die vielen toen vorig jaar die racistische meute in Lhasa toesloeg. Waarbij huizen met erin kinderen simpelweg omdat het Chinezen betrof werden platgebrand. De medeorganisatoren van het Tibetan Youth Congress komen in het boek wel aan het woord, hun slachtoffers niet. Ook over de financiering door de VS van die duidelijk vooraf geplande rellen lezen we niets. Dat het de bedoeling was China ter gelegenheid van de Olympische Spelen in een ultraslecht daglicht te stellen lezen we nergens. Wat we niet in het boek vinden is dat Tibetanen het cultureel en economisch nog nooit zo goed hebben gehad als nu. Ook niet over de fortuinen die China uitgeeft aan het beschermen van het Tibetaanse culturele erfgoed. Of dat polyandrie, de veelmannerij dat een Tibetaans fenomeen is, ook bij kaderleden van de Tibetaanse CP bestaat.
Mensenrechten blijkt dus ook hier een kwestie van keuzes te zijn. Voor de enen niet, voor de anderen wel. Niet te verwonderen als we weten hoezeer mensenrechtenactivist zijn tot een heuse goedbetaalde job is uitgegroeid. De Financial Times beschreef ooit hoe de ‘vrijwilligers’ van de nationalistische (sic) oppositie in Wit-Rusland allemaal op de betaalrol stonden van de Amerikaanse regering en hoe al hun materiaal zoals hun computers ook kwam van de VS, gratis. Er is in wezen de voorbije decennia een wildgroei ontstaan van organisaties en individuen waarvan men zo ziet dat velen alleen maar een instrument zijn van de VS of andere staten om zo onwillige regeringen elders op de knieën te krijgen. Een methode voor avonturiers om veel geld te verdienen: kijk naar Irak. Zo wordt in het boek instemmend gesproken over de vermoorde Russische journaliste Anna Politkovskaya. Een journaliste die, stelt men, streed voor de mensenrechten in Tsjetsjenië. Alleen heeft ze nooit een kwaad woord gezegd over het optreden van de Tsjetsjeense nationalisten en Salafisten. Nochtans, gezien de massa’s bloedstollende verhalen over hun optreden niet bepaald lieve jongens. Haar interesse bleef echter beperkt tot wat de regering van Poetin deed, een andere tegenstander van de VS. Mensenrechtenactivisten, je kan er best mee oppassen.
In wezen schetst het boek dan ook een overtrokken beeld van wat China heden ten dage is, en dat was gezien de opzet bijna onvermijdelijk. De realiteit is immers dat het aantal mensen die in China om politieke reden tegenwoordig gearresteerd worden in verhouding zeer klein is en eerder uitzonderingen op de regel zijn. In essentie poogt men vooral de boel onder controle te houden om niet in de gevreesde chaos te vervallen. China is zo groot en verscheiden dat de centrale controle erover al duizenden jaren lang een probleem is. Niets nieuws dus. Dat wij soms een andere indruk krijgen is omdat elke arrestatie of ondervraging door de Chinese politie in de Westerse media bijna steeds sterk wordt uitvergroot en ook niet zelden uit zijn verband gerukt. Als in de VS leden van de NGO The Holy Land Foundation, die hulpacties organiseerde in Gaza tot 65 jaar worden veroordeeld wegens ‘steun aan terrorisme’ dan schrijft er geen enkele Belgische krant over. Het persbericht van Belga hierover van 27 mei dit jaar bleef op alle redacties onaangeroerd. Hetzelfde voor de effectieve correctionele veroordeling in Frankrijk van de Franse tekenaar Denis Leroy alias Guezmer over een cartoon rond de aanslag op de WTC torens in New York. Een veroordeling die aanvaard werd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Er bleek bij de media feitelijk amper interesse voor deze toch heel belangrijke zaak. En zo zijn er veel voorbeelden.
Verder enkele randbemerkingen. Zo is China niet ‘s werelds derde exportnatie maar normaal dit jaar al de nummer 1, voor Duitsland. Het toont de snelle groei die sociologisch en politiek in China voor grote problemen zorgt. Verder lijkt het mij gepast de naam Kuomintang te gebruiken en niet Guomindang. De eerste versie is de vertaling van het Chinees naar ons schrift volgens het oudere systeem van Wade-Giles terwijl Guomindang de vertaling is volgens het nieuwe door Beijing geïntroduceerde Pinyin. Aangezien men in Taiwan, waar de Kuomintang als partij regeert, steeds Wade-Giles gebruikt lijkt het mij gepast voor namen van dat land steeds het systeem van Wade-Giles toe te passen. Zeker als men dat in het boek al doet voor Chiang Kai-Shek, de historische leider van de Kuomintang.
Verder klopt het niet dat men de Oeigoeren die in Guantanamo vastzitten niet in Europa wil huisvesten uit schrik voor mogelijke Chinese reacties. Als het met schrik te maken heeft zou men bijvoorbeeld het Wereld Oeigoers Congress geleid vanuit de VS en het Duitse München door Rebiya Kadeer al lang het zwijgen hebben opgelegd. Integendeel, de organisatie wordt door soms officiële instanties gefinancierd vanuit Westen en overal in datzelfde Westen wordt Kadeer gefêteerd als een heldin, dit terwijl er serieuze aanwijzingen zijn dat ze een belangrijke rol speelde in de erg bloedige rassenrellen in Xinjiang dit jaar. Ze verwittigde immers per telefoon haar broer in Urumchi vooraf voor de op handen zijnde ogenschijnlijk spontane rellen. Gesprek dat onderschept werd en door haar toegegeven. De reden waarom die Oeigoeren uit Guantanamo hier ongewenst zijn is simpelweg omdat ze er als moslims ‘genoten’ hebben van wat de ‘westerse geneugten’ heet. En moslims die kritisch zijn voor het Westen zijn hier in wezen ongewenst.
(Uitpers, nr. 112, 11de jg., september 2009)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=799335&refsource=uitpers